Het gevaar van terrorisme schuilt niet exclusief in de arme buitenwijken

Parijse banlieues en andere Europese arme buitenwijken worden sinds 9/11 regelmatig bestempeld als broedplaatsen voor terrorisme. Hoeveel bewijzen hebben we eigenlijk voor die claims? In 2015 werd Parijs opgeschrikt door een aantal van schokkende terreurdaden: de aanslag op de redactie van het satirische tijdschrift Charlie Hebdo in januari en de serie aanslagen in november, waar jihadisten een bloedbad aanrichtten in de concertzaal Bataclan. In de nasleep van deze en andere aanslagen in Europese steden kwamen arme buitenwijken met een grote moslimpopulatie de afgelopen jaren onder een vergrootglas te liggen. Volgens sommige politici en media zouden terroristische netwerken in deze wijken ongestoord aanslagen kunnen voorbereiden op de westerse samenleving. Zijn deze beschuldigingen gegrond? In de serie ‘9/11: 20 years after’, belichtten historici, antropologen, juristen en politiek wetenschappers de gevolgen van de 11 septemberaanslagen en de Global War on Terror op onze samenleving. In deze laatste lezing bespreken antropoloog dr. Luuk Slooter (UU) en Amsterdams gemeenteraadslid en fractievoorzitter Sofyan Mbarki (PvdA) hoe het nieuwe veiligheidsklimaat na 11 september ons beeld van de Europese buitenwijken veranderde. Zijn de sporen daarvan nog steeds zichtbaar? En wat waren de consequenties voor de inwoners van deze buurten? De banlieu als terroristisch gevaar? Antropoloog dr. Luuk Slooter bekritiseert de vaak gelegde link tussen terroristisch geweld en de Franse banlieues. Zelf deed Slooter enkele jaren onderzoek naar de Parijse voorsteden, waarbij hij ook een periode in de banlieues woonde. Daar probeerde hij van binnenuit de problemen in deze wijken te bestuderen. Was er werkelijk sprake van een voorstedelijke crisis? Slooters aanwezigheid in de wijk riep bij zowel de lokale jongeren als de Franse politie reacties op. Waar sommige jongeren de onderzoeker aanzagen voor geheim agent, verdacht de politie hem ervan drugs te komen kopen in de wijk. “Dit laat in een notendop de verharde grenzen zien tussen sommige voorstedelijke wijken en de buitenwereld. Het toont bovendien concreet aan hoe verschillende partijen – zowel de autoriteiten als de buurtbewoners – die grenzen bewaken”, licht Slooter toe. In het proces van deze grenzen trekken tussen ‘wij’ en ‘zij’ gebruiken we volgens Slooter dominante verhalen, zoals die van de ‘gevaarlijke stedelijke buitenwijken’. In de media worden deze verhalen uitvergroot, zeker in de nasleep van een terroristische aanslag. Slooter: “We categoriseren mensen en plekken. Het benoemen van de banlieue als broeinest van terroristisch geweld stelt ons gerust. Het suggereert namelijk dat terroristen makkelijk te identificeren zijn. ‘Wij’ zijn niet het gevaar, maar ‘de ander’, die ons bedreigt vanuit de verre banlieue.” Slooter ontkent niet dat er grote problemen zijn in de banlieues: “Er is armoede, werkloosheid, drugscriminaliteit en discriminatie. Maar die problemen leiden niet automatisch tot terrorisme of radicalisering. Jihadisme is niet afwezig in de banlieue, maar het is er net zomin exclusief aan verbonden.” Dit komt ook naar voren uit het feit dat de aanslagplegers op Charlie Hebdo helemaal niet uit de Parijse banlieues kwamen. Bovendien identificeerden zij zich op geen enkele wijze met de stedelijke buitenwijken, maar juist met een grotere internationale strijd van jihadistisch geweld. Nederland na 9/11 Amsterdams gemeenteraadslid en fractievoorzitter voor de PvdA Sofyan Mbarki kan zeker meepraten over de stigmatisering van de inwoners van stedelijke buitenwijken in Nederland. Na 11 september ervoer hij persoonlijk de impact van negatieve beeldvorming over zijn islamitische achtergrond. “Men vroeg zich na 11 september af waar het terroristische gevaar in Nederland kon zitten. Toen wees men al snel op ‘de ander’ en wijken waar zij vooral woonden. Vóór de aanslagen was ik dus een Amsterdammer, daarna werd ik alleen gezien als moslim. Ik werd in een hoekje geduwd waar ik niet in wilde zitten.” Mbarki ziet wel een verandering in de publieke en politieke debatten over gestigmatiseerde arme wijken en moslims. Mbarki: “Moslims zijn meer mondig geworden. Ook weigeren ze om namens ‘de groep’ te spreken. We spreken voor onszelf als individu. Daarnaast neemt de diversiteit binnen de Nederlandse politie en in het onderwijs toe. Het groepsdenken in ‘wij’ en ‘zij’ is daardoor minder verhard dan in Frankrijk.” Ook is de relatie tussen de politie en islamitische buurtbewoners veel beter in Nederland dan in Frankrijk. Mbarki: “Gelukkig hebben we in de Nederlandse wijken alles zeer fijnmazig georganiseerd, met jongerenwerkers en de wijkagent. In Frankrijk komt de politie heel intimiderend de banlieue binnenrijden. Dat is toch wel anders in Nederland, waar de wijkagent weleens een kopje koffie komt drinken. Bovendien zitten de Franse jongeren echt vast in die wijk. De drempel om mee te doen met de samenleving is dus veel hoger in daar, bijvoorbeeld vanwege arbeidsdiscriminatie.” Voorbij de grenzen van de buitenwijk Een directe link tussen terroristisch geweld en arme stedelijke buitenwijken valt dus niet zomaar te leggen. Toch kampen deze buurten wel degelijk met problemen, zoals werkloosheid en drugscriminaliteit. Waar liggen de oplossingen? Slooter: “De focus ligt vooralsnog te veel op deze gebieden. Het probleem zit ‘m juist in de verstoorde relatie tussen deze wijken en de buitenwereld. Inzet van de buitenwereld is dus nodig om deze problematiek aan te pakken.” Zowel Slooter als Mbarki stellen daarom dat men voorbij de grenzen van de wijken en de nationale grenzen durft te kijken. Slooter: “Geweld – ook terroristisch geweld – wordt gevoerd op verschillende podia wereldwijd. Het is essentieel om te kijken hoe geweld hier verband houdt met geweld op andere plekken, zoals bombardementen door Frankrijk en andere westerse landen in het Midden-Oosten.” Mbarki wijst daarnaast op de impact van het Franse koloniale verleden op de huidige Franse samenleving. Volgens Mbarki is het bovendien een misverstand dat deze problemen alleen in de arme stedelijke buitenwijken voorkomen. “Sociale pijn is ook aanwezig in witte wijken en in andere delen van ons land. Het is misschien minder zichtbaar, maar het is er wel. Alleen eenzijdig investeren in voorsteden in de Randstad zal deze problemen dus niet verhelpen. Hoe nemen we de voedingsbodem weg voor radicaliserende jongeren van alle achtergronden en ideologieën?” Het tegengaan van radicalisering en vervreemding van de samenleving begint daarom met het durven onderzoeken en vragen stellen. Zoals Mbarki stelt: “Je moet proberen te begrijpen wat erachter zit, zonder er per se begrip voor te hebben.” Dit artikel van Larissa Biemond verscheen eerder bij Studium Generale Utrecht.

Foto: copyright ok. Gecheckt 02-03-2022

Franse toestanden (of niet)

Het Parool opende gisteren met de kop ‘Moslims voelen zich verraden door PvdA”. De krant schreef dat “Amsterdamse moslimprominenten” dit verklaard hadden. De Telegraaf waarschuwt al van Franse toestanden. Maar hoe zit het echt? Ewoud Butter, redacteur van Republiek Allochtonië zocht het uit.

De Telegraaf nam het bericht van het Parool over: “Amsterdam kan worden geconfronteerd met ‘Franse toestanden’, zoals rellen of een volksopstand. Dat zeggen prominente moslims in de hoofdstad. De moslims voelen zich verraden door de politiek en door de PvdA in het bijzonder.” Bij het artikel staat een foto van een brand in een buitenwijk in Parijs.

“Dit is geen waarschuwing, maar een verkapte oorlogsverklaring” schreef het rechtse blog Amsterdam Post.

Maar wie waren dan die prominente Amsterdamse moslims die uitspraken hadden gedaan waarop Het Parool haar bewering baseerde?

Dat waren Said Amrani, de tweede imam van de Amsterdamse Badr-moskee en Yahia Bouyafa, moskeebestuurder uit….IJsselstein. Nou is Bouyafa voorzitter van de Raad Marokkaanse Moskeeën Nederland (RMMN), maar dat is nietde koepel van de Amsterdamse Marokkaanse moskeeen. Dat is namelijk de Raad van Marokkaanse Moskeeen Noord-Holland (RVM). Ik geef toe dat de namen van beide koepels op elkaar lijken, maar een beetje journalist moet dat onderscheid toch kunnen maken?

Doneer!

Sargasso is een laagdrempelig platform waarop mensen kunnen publiceren, reageren en discussiëren, vanuit de overtuiging dat bloggers en lezers elkaar aanvullen en versterken. Sargasso heeft een progressieve signatuur, maar is niet dogmatisch. We zijn onbeschaamd intellectueel en kosmopolitisch, maar tegelijkertijd hopeloos genuanceerd. Dat betekent dat we de wereld vanuit een bepaald perspectief bezien, maar openstaan voor andere zienswijzen.

In de rijke historie van Sargasso – een van de oudste blogs van Nederland – vind je onder meer de introductie van het liveblog in Nederland, het munten van de term reaguurder, het op de kaart zetten van datajournalistiek, de strijd voor meer transparantie in het openbaar bestuur (getuige de vele Wob-procedures die Sargasso gevoerd heeft) en de jaarlijkse uitreiking van de Gouden Hockeystick voor de klimaatontkenner van het jaar.

Steun ons!

De redactie van Sargasso bestaat uit een club vrijwilligers. Naast zelf artikelen schrijven struinen we het internet af om interessante artikelen en nieuwswaardige inhoud met lezers te delen. We onderhouden zelf de site en houden als moderator een oogje op de discussies. Je kunt op Sargasso terecht voor artikelen over privacy, klimaat, biodiversiteit, duurzaamheid, politiek, buitenland, religie, economie, wetenschap en het leven van alle dag.

Om Sargasso in stand te houden hebben we wel wat geld nodig. Zodat we de site in de lucht kunnen houden, we af en toe kunnen vergaderen (en borrelen) en om nieuwe dingen te kunnen proberen.

Lezen: De BVD in de politiek, door Jos van Dijk

Tot het eind van de Koude Oorlog heeft de BVD de CPN in de gaten gehouden. Maar de dienst deed veel meer dan spioneren. Op basis van nieuw archiefmateriaal van de AIVD laat dit boek zien hoe de geheime dienst in de jaren vijftig en zestig het communisme in Nederland probeerde te ondermijnen. De BVD zette tot tweemaal toe personeel en financiële middelen in voor een concurrerende communistische partij. BVD-agenten hielpen actief mee met geld inzamelen voor de verkiezingscampagne. De regering liet deze operaties oogluikend toe. Het parlement wist van niets.