Hoop
Dinsdagnacht verging een bootje met zeker driehonderd vluchtelingen voor de kust van Lampedusa. Ze kwamen vooral uit de Hoorn van Afrika en konden de oversteek wagen omdat het Libische regime zich niet meer gebonden voelt aan de afspraken met de regering-Berlusconi over het tegenhouden van de vluchtelingenstroom. Een reis van maanden eindigde voor maar 51 van hen aan boord van een schip van de Italiaanse kustwacht. Het lot van de rest laat zich raden.
Ze hebben naar verluid vierhonderd dollar moeten betalen voor het laatste stuk van hun reis. Iemand heeft er dus minstens 120.000 dollar aan verdiend. Het is geld, dat weten we inmiddels, dat door hele families en dorpen is opgehoest om althans sommigen de kans op een menswaardig bestaan te gunnen, en de hoop om iets van de gedroomde vetpotten van het rijke Europa terug te zien komen. IJdele hoop in verreweg de meeste gevallen, dat weten we natuurlijk ook.
Niet alleen mensen uit de Hoorn van Afrika wagen de oversteek – ook mensen uit het veel minder ellendige Noord-Afrika stappen in wrakke bootjes en op Lampedusa vind je de graven van diegenen die het er niet levend van af brachten. Allemaal wagen ze hun leven en een klein fortuin om in Europa terecht te komen. Zoals veel van onze familieleden na de oorlog kapitalen spendeerden aan een oversteek naar Canada of Australië. Met het verschil dat zij legaal, veilig en goed georganiseerd de zee op gingen.