serie

Verloren Oudheid

Iedereen spreekt schande van de vernietiging van het voorislamitische erfgoed in landen als Syrië, Libië, Egypte en Irak. Maar niemand weet wat dat van culturen waren. Historicus Daan Nijssen legt uit.


Foto: daisy.images (cc)

Verloren Oudheid – Slot

COLUMN - In augustus 2016 begon ik aan mijn serie Verloren Oudheid. Mosoel was nog in handen van IS, het Iraakse regeringsleger en de Koerdische Peshmerga streden nog zij aan zij en de bevrijding van Mosoel was aanstaande. Nu is het februari 2018. Mosoel is bevrijd en IS heeft nog maar een handvol steden in handen. De verhoudingen tussen het Iraakse regeringsleger en de Koerdische Peshmerga zijn intussen behoorlijk bekoeld. Iran, Turkije en de Golfstaten grijpen de onrust in Noord-Mesopotamië aan om hun invloed over de regio te versterken. IS mag dan verslagen zijn – een voetnoot in de geschiedenis – de gevolgen van het schrikbewind zullen nog lang hun weerslag hebben op de plaatselijke bevolking.

Verloren Oudheid

Verloren Oudheid begon als een reeks van 12 columns. Het doel was de historische achtergrond van het door IS verwoeste erfgoed te onder de aandacht te brengen. De serie bleek veel gelezen te worden, dus toen ik bij het eind van mijn oorspronkelijke serie was aangekomen besloot ik voorlopig door te gaan. Sindsdien is er veel gebeurd. Mijn column groeide uit tot mijn persoonlijke blog, waarop ik vrijelijk heb geëxperimenteerd met verschillende schrijfstijlen en onderwerpen. Ik ben dankbaar dat Sargasso mij deze ruimte heeft geboden. Nu is het echter tijd om verder te kijken.

Foto: daisy.images (cc)

De Indische Oceaan (7) – Het Portugese Rijk

ACHTERGROND - Op 20 mei 1498 meerde een Portugese handelsdelegatie onder leiding van Vasco da Gama aan in de Indische havenstad Calicut. Aldaar werd Vasco da Gama begroet door twee Moren uit Tunis die hem – tot zijn grote verbazing – in het Castilliaans en het Genuees toespraken. Zij verbaasden zich erover dat uitgerekend zo’n klein, afgelegen koninkrijk als Portugal een handelsdelegatie naar India stuurde. De Portugese handelsdelegatie werd voorgeleid aan de samorijn, de hindoeïstische koning van Calicut. Nadat Vasco da Gama de samorijn om een lading specerijen had gevraagd, verzocht hij hem om alle Arabische handelslieden uit de stad te weren. Dat laatste was uiteraard geen optie. De Arabieren waren immers zijn beste klanten. Om zijn verzoek kracht bij te zetten pochte Vasco da Gama over de onmetelijke rijkdom van Portugal, maar de samorijn was niet onder de indruk.

Reconquista

Het Portugese verzoek om Arabische kooplieden te weren moet belachelijk hebben geklonken in de oren van de samorijn. Wat bewoog het kleine, afgelegen Portugal ertoe zich zo arrogant op te stellen? De vermeende arrogantie van de Portugezen is beter te begrijpen in haar historische context. In het vijftiende eeuwse Portugal was de geest van de kruistochten nog altijd springlevend. Portugal vond immers zijn oorsprong in de Reconquista. Hoewel Portugal de Reconquista al in 1249 voltooide, bleef het koninkrijk vijandig staan tegenover de islamitische wereld. Bovendien was Portugal erg klein en was er niet genoeg land voor alle edelen. Dit bracht de Portugezen ertoe om in 1415 de Marokkaanse havenstad Ceuta in te nemen. Hun doel was om later ook de rest van Marokko te veroveren.

Foto: daisy.images (cc)

De Indische Oceaan (6) – Zuidoost-Azië komt tot bloei

Terwijl de Arabieren bezig waren Zuidwest-Azië te onderwerpen, was ook Zuidoost-Azië volop in beweging. Tussen 600 en 1200 groeiden de stadstaten in deze regio uit tot machtige koninkrijken zoals Srivijaya, Khmer, Pagan en Vietnam, die zich konden meten aan grootmachten als India en China. In deze periode vonden ook enkele belangrijke volksverhuizingen plaats, waaronder die van de Thai en de Bamar. Tussen 1200 en 1500 kwamen er enkele nieuwe koninkrijken bij, zoals Majapahit en Ayutthaya, en bekeerde de bevolking van de Maleisische Archipel zich tot de islam. Toen de Portugezen in de zestiende eeuw Zuidoost-Azië bereikten, had de regio al een rijke geschiedenis achter de rug.

Srivijaya

ACHTERGROND - Rond het jaar 600 voeren veel kooplieden rechtstreeks tussen India en China. Onderweg passeerden zij de Straat van Malakka, waar zij noodgedwongen voor anker gingen in afwachting van de moesson. De havensteden profiteerden uiteraard van het toegenomen handelsverkeer. Op initiatief van de koning van Palembang sloten zij een bondgenootschap om gezamenlijk tol te heffen op passerende schepen. Spoedig groeide dit nieuwe bondgenootschap – Srivijaya geheten – uit tot een machtig handelsimperium.

Hoewel Srivijaya op zee en langs de kust oppermachtig was, bleven verder landinwaarts op Sumatra en vooral op Java verschillende koninkrijken bestaan. Of de koningen in het binnenland vazallen, bondgenoten of concurrenten van Srivijaya waren is moeilijk na te gaan. Duidelijk is wel dat deze koningen, met name die op Java, aan het hoofd stonden van gecentraliseerde koninkrijken. Indrukwekkende bouwprojecten zoals de Borobudur zijn immers niet mogelijk zonder een centrale planning en de beschikking over veel menskracht.

Foto: daisy.images (cc)

De Indische Oceaan (5) – Het Arabische handelsnetwerk

COLUMN - In de Late Oudheid hadden zich in Eurazië vier omvangrijke wereldrijken gevormd: Byzantium, Perzië, India en China. Deze wereldrijken hielden elkaar in evenwicht en zorgden voor een duurzame vrede. De langeafstandshandel tussen deze wereldrijken kwam tot bloei en langs de handelsroutes tussen deze wereldrijken ontstonden enkele handelskoninkrijken, waaronder Aksoem in het huidige Ethiopië en Srivijaya in het huidige Indonesië. Vrijwel geheel Eurazië maakte nu deel uit van één wereldsysteem. Deze schaalvergroting had echter ook een keerzijde. Omdat kooplieden nu veelal direct tussen Egypte en India voeren raakte de Wierookroute, die de Arabieren zoveel rijkdom had gebracht, in verval. Zij moesten nu ergens anders hun rijkdommen vandaan halen.

De opkomst van de Arabieren

Al in de derde eeuw trokken verschillende Arabische stammen, waaronder de Ghassaniden en de Lakhmiden, naar het noorden. Aldaar stichtten zij, onder bescherming van respectievelijk de Byzantijnen en de Perzen, hun eigen koninkrijken, die als buffer dienden tussen Byzantium en Perzië. De Ghassaniden en de Lakhmiden profiteerden van de handel tussen Byzantium en Perzië en deden hun best om de handelsroutes vrij te houden van plunderaars.

De Byzantijns-Perzische Oorlog

Lange tijd bleef de situatie stabiel, totdat de Byzantijns-Perzische Oorlog van 602-628 uitbrak. De Byzantijnen en de Perzen voerden wel vaker oorlog, maar ditmaal leek de Perzische koning Khosrow II (r. 590-628) vastberaden om het Byzantijnse Rijk geheel ten val te brengen. Hij veroverde Anatolië, Egypte en de Levant op de Byzantijnen en bezette deze gebieden jarenlang met zijn legers. Uiteindelijk wist de Byzantijnse keizer Heraclius (r. 610-641) de Perzen terug te drijven en het Perzische kernland aan te vallen. In 628 besloten beide rijken, moegestreden en zeer verzwakt, om vrede te sluiten.

Foto: daisy.images (cc)

De Indische Oceaan (4) – De Opkomst van Zuidoost-Azië

ACHTERGROND - In de derde eeuw v. Chr. had de Maurya-dynastie vrijwel het gehele Indische subcontinent onderworpen. Met de Hellenistische koninkrijken in het westen kwam een levendige handel op gang, maar ook in oostelijke richting breidde het Indische handelsnetwerk zich uit. Langs de kusten van Zuidoost-Azië ontstonden verschillende handelskoninkrijken die cultureel sterk door India werden beïnvloed. Niet veel later werd ook China door de Qin-dynastie tot een politieke eenheid gemaakt. Onder de daaropvolgende Han-dynastie breidde het Chinese handelsnetwerk zich in rap tempo uit. Het duurde niet lang voordat India en China zich bewust werden van elkaars bestaan en de langeafstandshandel langs de kusten van Zuidoost-Azië tot bloei kwam.

Het Indische handelsnetwerk in Zuidoost-Azië

In de loop van de derde eeuw v. Chr. onderwierpen de Bindusara (r. 297-268 v. Chr.) en Ashoka (268-242 v. Chr.) van de Maurya-dynastie de oostkust van het Indische subcontinent. Dit was nog niet zo eenvoudig. Het koninkrijk Kalinga bood fel verzet en moest met bruut geweld worden gepacificeerd. De inwoners van Kalinga waren waarschijnlijk pioniers op het gebied van de overzeese handel met Zuidoost-Azië, die onder de Maurya’s tot bloei kwam. Indische zeevaarders maakten doorgaans gebruik van twee handelsroutes: één die langs de kusten van Myanmar en Thailand liep en één waarbij men met de moessonwinden mee de Golf van Bengalen overstak naar Sumatra en het Maleisisch Schiereiland.

Foto: daisy.images (cc)

De Indische Oceaan (3) – De Klassieke Periode

ACHTERGROND - Tussen 3000 en 300 v. Chr. waren langs de kusten van de Indische Oceaan de eerste handelsnetwerken ontstaan. Schepen uit Meluhha meerden aan in de Soemerische havens, de koningen van Uruk en Aratta wisselden geschenken uit en Egypte stuurde handelsdelegaties naar Poent. Deze vroege handelsnetwerken waren nog sterk afhankelijk van het wel en wee van de grote handelsknooppunten. Zo kwam er met de ondergang van de Indusbeschaving ook een einde aan de directe handelsbetrekkingen tussen Mesopotamië en India. Bovendien stonden de verschillende handelsnetwerken nauwelijks met elkaar in verbinding. De Perzische Golf en de Rode Zee waren nog twee gescheiden werelden. Dit verandert tussen 300 v. Chr. en 300 n. Chr., wanneer de verschillende handelsnetwerken langs de Indische Oceaan aaneengesloten raken in één groot wereldsysteem. In dit deel staan de ontwikkelingen die hieraan vooraf gingen centraal.

Het Assyrische handelsnetwerk

Ons verhaal begint bij de Assyriërs, die in de zevende eeuw v. Chr. vrijwel het gehele Nabije Oosten onder hun heerschappij hadden gebracht. De langeafstandshandel kwam hierdoor tot bloei en het Nabije Oosten raakte meer geïntegreerd. Het handelsnetwerk van de Assyriërs strekte zich uit van de Middellandse Zee in het westen tot het Zagrosgebergte in het oosten en van de Armeense Hoogvlakte in het noorden tot de Arabische woestijn in het zuiden. De handel binnen het Assyrische Rijk liep voornamelijk via landroutes, maar ook langs de kusten van de Perzische Golf en de Rode Zee kwam de handel weer op gang.

Foto: daisy.images (cc)

De Indische Oceaan (2) – De eerste handelsnetwerken

ACHTERGROND - Omstreeks 3000 v. Chr. werd langs vrijwel de gehele kustlijn van de Indische Oceaan landbouw bedreven. De eerste boeren uit Anatolië hadden zich in de voorgaande millennia over Zuidwest-Azië verspreid en Zuidoost-Azië werd nu bevolkt door boeren uit Zuid-China. Met de opkomst van de irrigatielandbouw konden sinds kort ook rivierdalen in droge gebieden worden bebouwd. Deze uitvinding had grote voedseloverschotten tot gevolg en langs de Eufraat, de Tigris, de Nijl en de Indus ontstonden de eerste steden. Deze steden waren behalve bevolkingscentra ook handelsknooppunten. Vanuit de verre omtrek trok men naar de stad om daar goederen uit te wisselen. Steden onderling dreven ook handel. Zo ontstonden de eerste handelsnetwerken. Dit deel is gewijd aan de opkomst van de eerste handelsnetwerken rond de Indische Oceaan.

Mesopotamië

In het Nabije Oosten werd al sinds 11.000 v. Chr. landbouw bedreven. Aanvankelijk golden vooral het Taurusgebergte, het Zagrosgebergte en de Levant als de belangrijkste landbouwcentra, aangezien alleen daar voldoende regen viel. Mesopotamië was te droog voor regenlandbouw. Pas met de opkomst van de irrigatielandbouw in de Obeid Periode (6500-3800 v. Chr.) werd deze regio geschikt gemaakt voor landbouw. Nederzettingen groeiden, maar pas tijdens de Uruk Periode (4000-3100 v. Chr.) ontstonden hier de eerste steden. Het handelsnetwerk van Uruk omvatte vrijwel geheel Mesopotamië, getuige de verspreiding van de materiële cultuur.

Foto: daisy.images (cc)

De Indische Oceaan (1) – De Vroegste Migraties

ACHTERGROND - Op 20 mei 1498 bereikte een Portugese handelsdelegatie onder leiding van Vasco da Gama havenstad Calicut. In hun zoektocht naar specerijen hadden de Portugezen een lange zeereis rondom de Kaap afgelegd en nu waren ze eindelijk aangekomen in India. De bereidheid van de Portugezen om deze riskante zeereis te ondernemen voor een lading specerijen illustreert goed het belang van de specerijenhandel. Het handelsnetwerk rondom de Indische Oceaan was destijds het belangrijkste handelsnetwerk ter wereld. Eeuwen voordat Vasco da Gama in Calicut landde werden langs de kusten van de Indische Oceaan al volop goederen en ideeën uitgewisseld. De komende weken verdiep ik me in de vraag hoe dit handelsnetwerk tot stand is gekomen. Het eerste deel is gewijd de vroegste migraties langs de kusten van de Indische Oceaan, voordat de eerste beschaving tot stand kwamen.

Kustmigratie

Al sinds mensheugenis is de mens te vinden in kustgebieden. Het klimaat is er mild, er is voldoende regenwater en bovendien leven langs de kusten volop vissen, die een belangrijke bron vormen voor Vitamine D en Omega 3. Het mooie aan vissen is dat ze eenvoudig te vangen zijn, bijvoorbeeld door op doorwaadbare plaatsen fuiken aan te leggen. Om ook de vissen in diepere wateren te kunnen vangen ontwikkelde men al vroeg eenvoudige boten. Te voet en per boot trok men langs de kust, de vissen achterna. Soms raakte een boot op dreef en ontdekte men nieuw land. Zodoende stak een groep jagers-verzamelaars zo’n 70.000 jaar geleden de Straat van Aden over.

Foto: daisy.images (cc)

Abraham vs. Nimrod – Een joodse vertelling uit de late Oudheid

LONGREAD - Abraham, wie kent hem niet? De hoogbejaarde herder die van zijn God de opdracht kreeg zich in de Kanaän te vestigen. De vader die bereid was zijn eigen zoon te offeren, maar uiteindelijk stamvader werd van zowel de Israëlieten als de Arabieren. De eerste monotheïst, die door joden, christenen en moslims wordt vereerd. Wanneer Abraham voor het eerst wordt opgevoerd in het boek Genesis is hij al 75 jaar oud. Over de jonge jaren van Abraham wordt vrijwel niets verteld. Toch vroegen veel joden zich in de late oudheid af wat hun illustere voorvader in zijn jeugd had gedaan. Dit was aanleiding voor de rabbijnen van die tijd om het volgende verhaal te vertellen.

De dood van Haran

Omstreeks 200 n. Chr. werd aan de bekende rabbijn Hiyya de Grote gevraagd de volgende passage te becommentariëren:

GENESIS 11:

27) Dit is de geschiedenis van Terach en zijn nakomelingen. Terach verwekte Abram, Nachor en Haran. Haran verwekte Lot; 28) hij stierf nog tijdens het leven van zijn vader Terach, in Ur, een stad in het land van de Chaldeeën, in zijn geboorteland.

Men vroeg zich af hoe het kwam dat Abraham’s broer Haran nog tijdens het leven van zijn vader Terach gestorven was. Hierover staat niets in de Tora. De auteur lijkt er vanuit te zijn gegaan dat zijn publiek wel wist waar hij op doelde, maar omstreeks 200 n. Chr. was de Tora al enkele eeuwen oud en waren de meeste joden de context van dergelijke passages vergeten.

Foto: daisy.images (cc)

De verspreiding van de Bantoetalen

ACHTERGROND - In geheel Zuidelijk Afrika – van de Kameroen tot aan de Kilimanjaro en van het Grote Merengebied tot aan de Kaap – leven volken die zichzelf ‘Bantoe’ noemen. De talen van deze Bantoevolken zijn nauw aan elkaar verwant en hebben een gemeenschappelijke oorsprong die rond 2000 v. Chr. moet worden geplaatst. Een reeks migraties heeft de Bantoetalen naar de zuidelijke en oostelijke kusten van Afrika gebracht. Hieronder een reconstructie van deze migraties.

De Bantoetalen

De Bantoetalen vormen een tak van de Niger-Congo talenfamilie; vandaag de dag de op twee na grootste talenfamilie, na de Sino-Tibetaanse en de Indo-Europese talenfamilies. De Niger-Congotalen werden oorspronkelijk alleen in West-Afrika gesproken, langs de Guinese kust en de rivier de Niger, waar de talenfamilie de grootste interne diversiteit vertoont. De sprekers van het proto-Niger-Congo waren waarschijnlijk vroege landbouwers. Zeker is dat de beoefening van landbouw heeft bijgedragen aan hun succes. Het lijkt erop dat de Bantoetalen de meest oostelijke tak van de Niger-Congo talenfamilie vormden. De meeste geleerden zijn het erover eens dat het oorspronkelijke thuisland van de Bantoes in het grensgebied van Nigeria en Kameroen moet worden gelokaliseerd. 

De proto-Bantoes

Het proto-Bantoe werd waarschijnlijk gesproken rond 2000 v. Chr. Door hun kennis van de landbouw hadden de proto-Bantoes een voorsprong op hun oostelijke en zuidelijke buren, die in het regenwoud en op de savanne als jagers-verzamelaars leefden. Rond 1000 v. Chr. begon het proto-Bantoe zich te verspreiden en splitste de taal zich op in twee takken. De eerste tak trok oostwaarts, over de savanne ten noorden van het Kongobekken. De tweede tak trok zuidwaarts, langs de Atlantische kust.

Foto: daisy.images (cc)

Fact check: De Cyrus Cylinder als mensenrechtendocument

FACTCHECK - In 539 v. Chr. veroverde de Perzische krijgsheer Cyrus de stad Babylon. Babylon was destijds de grootste stad ter wereld en bovendien de hoofdstad van het tot dan toe oppermachtige Babylonische Rijk. Cyrus stond voor de taak om de hearts en minds van de Babyloniërs te winnen. In deze context vaardigde hij een bouwinscriptie uit: de zogenaamde Cyrus Cylinder. In dit document rechtvaardigt Cyrus zijn greep naar de macht en presenteert hij zichzelf als een vrome koning.

Na de herontdekking van de Cyrus Cylinder in 1879 is het document veelal geprezen om het milde beleid dat erin beschreven zou staan. Vanaf de jaren ’70 van de twintigste eeuw wordt het document – als gevolg van een propagandacampagne van de Sjah Mohammed Reza Pahlavi – zelfs beschreven als de Eerste Verklaring van de Rechten van de Mens. Deze benaming wordt door vele Iraniërs gekoesterd en is onder meer overgenomen door de Verenigde Naties. De vraag is alleen: is deze benaming terecht?

Criteria

Om te kunnen beoordelen of de Cyrus Cylinder een mensenrechtendocument is, is het noodzakelijk om toetsbare criteria op te stellen. Aangezien de voorstanders van bovengenoemde claim expliciet de vergelijking maken met de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, is het passend om dit document als uitgangspunt te nemen. Om als voorloper van UVRM te worden beschouwd, dient de Cyrus Cylinder daarom aan de volgende criteria te voldoen:

Foto: daisy.images (cc)

Verloren Oudheid – Sanskriet in Syrië

COLUMN - Het Sanskriet staat bekend als de heilige taal van India. In deze taal zijn de vier Veda’s opgetekend, evenals latere hindoeïstische en boeddhistische werken. Later werd het Sanskriet de taal van wetenschap, filosofie en literatuur (denk aan de Mahabharata en de Ramayana). Toch is het niet in India waar het Sanskriet voor het eerst opduikt, maar in Syrië. In een koninkrijk genaamd Mitanni heersten eens koningen die namen droegen als Artasmara, Artadhama en Tvaisharatha en die goden aanriepen als Indra, Mitra en Varuna. Stuk voor stuk Indo-Arische namen in een dialect dat taalkundig dicht bij het Sanskriet van de Veda’s staat. Hoe komen deze Sanskriet sprekende koningen in Syrië terecht?

Het koninkrijk Mitanni

Om dit te begrijpen eerst wat informatie over het koninkrijk waarover deze koningen heersten. Mitanni was een koninkrijk met een hoofdzakelijk Hurritische bevolking. De Hurrieten leefden in stadstaten in noordelijk Mesopotamië en spraken een taal die noch Semitisch, noch Indo-Europees was. Lange tijd vormden ze geen politieke eenheid, waardoor ze keer op keer werden onderworpen door hun beter georganiseerde Assyrische en Hittitische buren. Rond 1500 v. Chr. verandert er echter iets. Na de val van de Oud-Assyrische en de Oud-Babylonische koninkrijken verenigen de Hurrieten zich plotseling in één groot koninkrijk genaamd Mitanni, dat zich kan meten met de machtige Egyptische en Hittitische koninkrijken. Op zijn hoogtepunt beslaat Mitanni vrijwel geheel Syrië, het noorden van Irak en het zuidoosten van Turkije. De vraag hoe deze plotselinge bloei van dit Hurritische koninkrijk mogelijk was blijft onbeantwoord. Het ligt echter voor de hand dat de Indo-Arische koningen hier een belangrijke rol in speelden.

Volgende