Aqua morgana (3)
ACHTERGROND - Is de gemeente Groesbeek een heus Romeins aquaduct rijk? Ondanks gerede twijfel, weet de gemeente het zeker. Dit is het derde deel in een serie. Delen één en twee verschenen eergisteren en gisteren.
Hans Schraven, voorzitter van het wijkcomité Nijmegen-Oost schrijft, behalve de Radboud Universiteit, ook de gemeenteraden van Groesbeek en Nijmegen aan met de suggestie nader onderzoek te doen. Groesbeek ziet ‘geen aanleiding’, maar de Nijmeegse Rekenkamer meldt dat nader onderzoek nodig is om meer zekerheid te krijgen over de werkelijke functie van de aardwerken.
De Rekenkamer ‘wil niet op de stoel van de archeoloog gaan zitten’, maar vindt dat er ‘zonder aanvullend wetenschappelijk/archeologisch bewijs weinig rechtvaardiging is voor de gemeenteprojecten mede te financieren die uitgaan van de aanwezigheid van een Romeins aquaduct op Nijmeegs grondgebied.’ Rekenkamervoorzitter Ad van Ruth: ‘Er is gerede twijfel en we raden de gemeente met klem aan om voorlopig de nodige terughoudendheid te betrachten. De geloofwaardigheid van het Romeinse verhaal in Nijmegen moet niet worden geschaad. In afwachting van nader onderzoek is het gebied van de aardwerken echter wel het beschermen waard.’
In zijn brief aan de Nijmeegse Rekenkamer verwijst Schraven naar een rapport van de Rekenkamer in Venlo, dat in december 2013 onderzoek deed naar de gang van zaken rond een opzienbarende archeologische vondst in die plaats. Een dertiende-eeuwse kelder die in 2004 werd opgegraven, werd door de Venlose stadsarcheoloog Maarten Dolmans onmiddellijk bestempeld als ‘mikwe’, een Joods ritueel badhuis. Het was dus het ‘oudste Joodse gebouw in de Benelux’ en de Joden waren honderd jaar eerder in Venlo dan altijd gedacht, aldus de archeoloog. Op basis van die conclusies bouwde het Limburgs Museum in 2009 een speciale vleugel waarin het ‘mikwe’ werd ondergebracht. Kosten: anderhalf miljoen.