Anders nog iets? | Pessimistische optimist
COLUMN - Mensen blijken onverbeterlijke optimisten te zijn. Dat is een natuurlijk overlevingsmechanisme in elk mens, waardoor we altijd zonnig naar onze toekomst blijven kijken en waarbij we voorspoed in ons verschiet zien liggen. Want wie wil er nu niet lekker onbezorgd vooruit kijken naar de jaren die we nog mogen leven? Niet op elke weg die we bewandelen, die spreekwoordelijke beer tegenkomen? Wie wil er nou geen probleemloos leven leiden, zonder paniek, onrust en gevaar? Nou, ik in elk geval… niet.
Iedereen is van nature uitgerust met een bepaalde mate van optimisme. Zo kennen we allemaal die immer vrolijke en optimistische persoon, die nooit een probleem ziet (of wil zien). “Problemen bestaan niet, het zijn enkel uitdagingen”, zal dan ook de lijfspreuk zijn van deze rasoptimist. Ook kennen we allemaal diegene die aan alles een positieve draai weet te geven. Wanneer we nog maar net “ja, maar…” kunnen uitspreken, zal zo’n opper-optimisticus je al in de rede zijn gevallen. “Ja, maar… is bij voorbaat een NEE!”, zal deze persoon u indoctrinerend uitleggen. Tja, de geboren optimistici onder ons maken nergens een punt van.
Ik wel. Ik ben gelukkig een overduidelijke raspessimist. Ik maak lekker overal een punt van. Zie nooit meteen het geluk of de progressie voor mezelf en mijn naasten. Leef enkel op “ja, maar…” zinnen. Geef nooit toe aan een eventuele positieve ontwikkeling. En zie zelfs op elk klein doodlopend landweggetje een grote beer verschijnen. En die gaat ook nooit zomaar voor mij aan de kant. Gelukkig maar. Nee, pessimisme is mijn levensstijl. Mijn eigen afweermechanisme ter verdediging van het optimisme.