ANALYSE - Nieuw onderzoek laat zien dat jonge moslima’s in Amsterdam zich onbegrepen en collectief achtergesteld voelen. Roemer van Oordt analyseert het onderzoeksrapport.
Afgelopen week leverde Vizea Adviseurs in opdracht van de gemeente Amsterdam een puik verkennend onderzoek af naar (potentiële) radicalisering van moslima´s. In het rapport ‘Radicaal (on)zichtbaar’ doen de onderzoekers verslag van hun bevindingen aan de hand van een indrukwekkende questionnaire, die zij voorlegden aan 155 jonge Amsterdamse islamitische vrouwen met verschillende etnische en culturele achtergronden en met – zo bleek – een rugzak vol problemen. Twaalf van hen die in de enquête hoog scoorden op vragen over geweldslegitimatie werden daarna uitvoerig ‘doorgelicht’.
De uitkomsten zijn niet direct schokkend. 7 procent zegt weliswaar bereid te zijn zelf geweld te gebruiken als ‘hun geloof wordt bedreigd’, maar het veiligheidsrisico dat van de groep uitgaat is volgens de onderzoekers klein. Over de omvang van het aantal radicale moslima’s in de hoofdstad doen zij geen uitspraken, omdat gewerkt is met een beperkte en – belangrijker – selecte steekproef.
Kracht = bereik
De kracht van het rapport ligt dan ook niet zozeer in de kwantiteit maar in de kwaliteit van het verrichtte onderzoek. Zo is een groep jonge, geïsoleerde moslima’s die aan het doelgroepprofiel voldeed, benaderd en bereikt via de ervaring en het netwerk van twee veldwerkers van Vizea. Voor dat bereik is toegang tot bijvoorbeeld lezingen van conservatieve en/of orthodoxe predikers en verschillende gesloten fora voor vrouwen (thuis, in de moskee, in praatgroepen, tijdens islamitische feesten) onmisbaar en zeker niet voor iedere onderzoeker weggelegd.
Kracht = methode
Maar ook door de behoorlijk uitputtende vragenlijst en de methodiek die gehanteerd wordt bij de diepte-interviews heeft het onderzoek meerwaarde. Bij de keuze van deelonderwerpen en voor de vragenlijst is wijselijk gebruik gemaakt van eerder onderzoek naar de achtergronden van radicalisering onder jongeren (Kees van den Bos et al, 2009) en naar omvang en dreiging van het salafisme in Nederland (Ineke Roux et al, 2010). De vragenlijst is op basis van eigen inzicht en expertise aangepast en aangevuld.
In de tweede fase van het onderzoek zijn twaalf dames langdurig gesproken met gebruikmaking van het narratief biografisch interviewmodel van de socioloog Schülze, waarbij de respondent wordt gevraagd om zelf het verhaal van haar leven te vertellen. De verteller wordt ‘meegesleept’ en geeft daarmee een vollediger beeld over zichzelf dan zij aanvankelijk van plan was.
Vernieuwend is bovendien dat anders dan bij eerder wetenschappelijk onderzoek, zoals dat van Buis, Demant en Hamdy (2006) of Slootman en Tillie (2006), de focus volledig ligt bij meiden en vrouwen. Boeiend journalistiek onderzoeksmateriaal op dat terrein werd al wel geleverd door Janny Groen en Annieke Kranenberg. Uit hun ‘Strijdsters van Allah, Radicale moslima’s en het Hofstadnetwerk’ komt onder meer naar voren dat het leven van de moslima’s die zij twee jaar volgden geheel in het teken van de islam staat, polygamie niet ongewoon is, en het internet een cruciale rol speelt bij het verspreiden van de leer. De onderzoeksgroep bestond eveneens uit jonge vrouwen, die goed thuis bleken te zijn in jihadi-salafistische theorievorming en tegelijkertijd heel westers en geëmancipeerd waren.
De vrouwen die de (veld)onderzoekers in dit nieuwe onderzoek in kaart brachten zijn merendeels hoogopgeleid, werkend, ongehuwd, inwonend bij hun ouders en tussen 16 en 26 jaar. 72 procent is Marokkaans, 12 procent is Turks, 6 procent is autochtoon (bekeerling) en 9 procent heeft een andere etniciteit. De bulk van hen woont in de stadsdelen Oost en Nieuw-West. Ongeveer een derde van de groep leeft in een geïsoleerde omgeving.
Uitkomsten
Uit de enquête blijkt dat een groot deel (meer dan 60 procent) van de respondenten zich bedreigd voelt in de beleving van de culturele en religieuze identiteit. De hoge participatiegraad op de arbeidsmarkt en in het onderwijs leidt niet tot gevoelens van acceptatie, binding met of horen bij de samenleving. Daar komt bij dat veel van de ondervraagde vrouwen een sterk gevoel van collectieve achterstelling en onrechtvaardigheid koppelen aan beleefde discriminatie en uitsluiting als groep (moslim(a’)s). Het ontbreken van een reëel handelingsperspectief leidt tot een toenemend risico dat zij met de rug tegen de muur en naar de samenleving komen te staan.
Bovendien hebben veel respondenten moeite met de kloof tussen de wijze waarop zij hun eigen levensstijl willen ontwikkelen en die van ouders, familie en/of eigen gemeenschap. De onderzoekers zien als resultaat een moeizaam verloop van hun socialisatie- en emancipatieproces. Veel van de bereikte vrouwen hebben een stapeling van specifieke problemen, waardoor de hulpverlening en het onderwijs deze doelgroep onvoldoende kunnen bedienen. Het gaat daarbij om psychosociale, materiële- en socialisatieproblemen waardoor ze kwetsbaar en emotioneel geïsoleerd kunnen raken en vatbaar zijn voor bijvoorbeeld verslaving, rekrutering voor de jihad en seksueel geweld.
Het ideologisch (religieus) referentiekader van de respondenten is over het algemeen strikt, brengt veelal een bepaald superioriteitsgevoel met zich mee, maar is tegelijkertijd beperkt en weinig kritisch. Het lijkt er sterk op dat zij na een moeilijk socialiseringsproces tot conservatieve interpretaties van religie komen en die niet alleen gebruiken voor algemene zingeving maar ook als ‘coping-mechanism’ voor de (grote) problemen van het leven.
De twaalf vrouwen die met gebruikmaking van het narratief biografisch interviewmodel zijn ondervraagd, vertonen een combinatie van verschillende emoties over hun leven: angst, soms berusting met humor of droefheid, kwaadheid, onzekerheid, soms onverschilligheid en vaak frustratie. Zij vinden het gebruik van geweld om de islam te verdedigen bijna allemaal legitiem en zijn bereid om daar zelf tot over te gaan. Bij hen is een samenhang te vinden met een lage ervaren legitimiteit van autoriteiten, vooral uit ‘Den Haag’ die het ‘op moslims hebben gemunt’.
Eigen ervaringen
De – bescheiden – ervaringen die ik zelf opdeed als projectleider van Amsterdamse programma’s gericht op het voorkomen van radicalisering (Weerbaar Oost; 2008-2009 en Voorkomen is Beter dan Genezen; 2010-2012), sluiten aan bij de algemene uitkomsten van ‘Radicaal (on)zichtbaar’. Hoewel de jonge moslima’s die in deze projecten participeerden zelden een geïsoleerd bestaan leidden en zeker niet (na)dachten over (gebruik van) geweld, bestond bij een behoorlijk deel van hen weinig gevoel van acceptatie (van de islam) of binding (met de samenleving) en vooral een sterk beleefde collectieve achterstelling.
Uit persoonlijke gesprekken en informele bijeenkomsten bleek het daarbij niet zelden te gaan om een combinatie van (gevoelens van) discriminatie, het Midden-Oostenbeleid van Nederland, beeldvorming over de islam en het gemis aan een plek of podium om zich te uiten. Reacties varieerden van ‘er extra tegenaan gaan’ tot een uitgesproken (en in sommige gevallen zelfs uitgevoerde) wens om te emigreren. Wethouder Andrée van Es reageerde geschokt toen ze daarmee in 2011 werd geconfronteerd tijdens een groepsgesprek met jonge meiden bij Ibno Khaldoun.
Aanbevelingen en aanpak
Vooral de diepte-interviews met de geïsoleerde, moeilijk bereikbare moslima’s hebben boeiende informatie opgeleverd. Deze inzichten vragen volgens de onderzoekers om aanvullende studie naar de meting van nieuwe factoren die zij aandragen en die mogelijk leiden tot aanpassingen in de aanpak van radicalisering.
Het rapport bevat ook een aantal praktische aanbevelingen. Naast het ondersteunen van zingeving en opvoeding, aandacht voor identiteitsontwikkeling en burgerschap en sociale kwetsbaarheid en isolement, vragen de onderzoekers om het verbeteren van het signaleringsvermogen van professionals, expertiseontwikkeling op culturele en religieuze dynamiek en versterking van de religieuze infrastructuur. Als het gaat om veiligheidsrisico’s benadrukken zij vooral het gevaar van delegitimatie van autoriteiten.
Deze aanbevelingen zijn moeilijk allemaal op het bordje van de (Amsterdamse) overheid te leggen. Zeker als het gaat om religieuze zingeving en versterking van de islamitische infrastructuur zullen moskeeën en andere islamitische instituties het heft in eigen hand moeten nemen. Zij zullen zich in algemene zin meer open moeten stellen voor de behoeftes van de latere generaties (en in dit geval specifiek voor meiden en jonge vrouwen) door hen een plek en podium te bieden om vorm te geven aan hun religieusmaatschappelijke ontwikkeling.
Maar de inzet van het College van Burgemeester en Wethouders in Amsterdam richt zich vooralsnog uitsluitend op een groepstraining voor een aantal vrouwen, waarin naast de verdere verkenning van de problematiek aandacht zal zijn voor identiteitsontwikkeling, leren omgaan met (religieuze) diversiteit, normen en waarden en conflicterende zienswijzen. Dat lijkt me te beperkt.
Hoe verder?
Onderzoek naar (mogelijke) processen van radicalisering onder jongeren die door uiteenlopende redenen vatbaar zijn voor extremistisch gedachtegoed, heeft keer op keer aangetoond dat het met de directe geweldsdreiging wel meevalt. Maar achter de voordeur of in beschermde, geïsoleerde omgeving is er bij een significante groep jonge moslim(a’)s sprake van een opstapeling van negatieve gevoelens en problemen die vooral leidt tot radeloosheid en in potentie tot afkeer van de Nederlandse samenleving. Dat maakt het tot veel meer dan een kwestie van openbare orde en veiligheid of informatiehuishouding.
Die voedingsbodem loopt dwars door de portefeuilles van de wethouders in Amsterdam heen en vraagt om gerichte en doorlopende interventies. Vooral in het onderwijs valt daar nog een wereld te winnen, maar ook in het jongerenwerk en bij hulpverlenende instanties blijft het vooralsnog te vaak bij eenmalige projecten in plaats van procesbeïnvloeding op lange termijn. Hopelijk draagt het mooie rapport ‘Radicaal (on)zichtbaar’ daar meer aan bij dan de – overigens uiterst belangrijke – aangekondigde trainingen voor een beperkte groep jonge moslima’s.
Reacties (60)
Dit onderzoek sluit naadloos aan op wat voorspeld had kunnen worden. Ook het grote voorbeeld Mohammed leed namelijk aan een meerderwaardigheidgevoel dat niet overeenstemde met hoe de vertegenwoordigers van de heersende cultuur over hem dachten. De frustratie daarover werd toen al omgezet in dodelijk geweld. De geschiedenis tussen toen en nu laat consequent hetzelfde beeld zien.
@1
Onbegrijpelijk dan waarom maar zo weinig moslims in NL dodelijk geweld toepassen. Ik vind dat jij, kenner, de moslims maar eens moet uitleggen wat hun religie inhoudt.
Gezien de kleine groep van slechts 155 respondenten komt het gebruik van percentages een beetje megalomaan over. Noem liever absolute aantallen, percentages suggereren dat ze representatief zijn voor een veel groter deel van de bevolking.
En is het nou echt nodig om langdurige, geldverslindende projecten op te zetten voor slechts 12 van die 155 meisjes?
@2 Wat noem jij weinig?
@3
O, criminaliteit telt dus ook mee in de strijd tegen de ongelovigen. Zakkenrollen komt uit de Koran.
@1 – Tja, en Jezus was een utopische sekteleider met messiascomplex die alle autoriteiten tegen het harnas jaagde, leerde de andere wang toe te keren, en dacht dat het zijn van God gegeven opdracht was om aan het kruis te sterven.
Nu zijn de VS en Zuid-Amerika superchristelijk. Dus ik neem aan dat christenen zich dús ook zo gedragen.
En als dat niet het geval is, moet je toch eens even uitleggen waarom jouw logica voor christenen niet opgaat…
@2: Afwachten. De tijd moet rijp zijn. Ook in de Koran wordt geduld als een goddelijke eigenschap aangeprezen. Zoek zelf even de betreffende text in de K.
@6
Kijk goed onder je bed voor het slapen gaan. Er kan misschien een boze muzelman met kromzwaard verstopt liggen.
155 respondenten is volgens mij behoorlijk veel voor een lange enquête.
Ik ben met Kalief (@3:) eens dat percentages hier niet relevant zijn: de steekproef is niet a-select: er waren alleen deelneemsters waarvan radicale standpunten vermoed werden.
@4 Wat lul je over zakkenrollen? Blijkbaar vind jij ‘dodelijk geweld’ niet crimineel.
@9
Het ging hier om dodelijk geweld zoals bevolen door Mohammed, zie @1. Zijn criminelen met een moslimachtergrond bezig hun religieuze plichten te vervullen, is dat wat je suggereert met het aanhalen van statistieken over criminaliteit ?
Of een lekker wijf met kromzwaard. Hmm… dat is misschien wel een idee voor een exploitation-film:
‘Lesbian vampire jihadi killers from hell!!’
Tja, Mohammed voerde ook al overvallen uit op de karavanen van ongelovigen, hè?
Dus een Marokkaan op de scooter die een oud omaatje van haar beursje berooft, is gewoon bezig zijn religieuze plicht te doen. QED!
Dat staat allemaal zo in de Koran!11!!!!
@12:
Wat P. daar noteert, is niet volstrekt idioot.
HPax en ironie, dat wil maar niet lukken.
1 miljoen moslims in NL, tig procent al jarenlang geradicaliseerd. Opgeleid door Al Quida in Pakistan, gehard in Afghanistan, en nu echt gevochten in Syrië. Duizenden vechtmachines zijn onder ons, bereiden aanslagen voor. En voeren al jarenlang tientallen aanslagen uit… oh, wacht.
@14: Er is ook niets ironisch aan het feit dat de door Kalief genoemde misdrijven zoals overvallen e.d. niet worden gedaan bij islamieten, alleen bij ongelovigen.
Er is gewoon een probleem op dit gebied en dat probleem bagatelliseren en mensen die het (be)noemen belachelijk maken is zeker geen oplossing.
Het is geen religieuze plicht, maar slechts minder haram om een ongelovige te beroven dan een moslim.
@17 – In welke moskee wordt dat verkondigd? Namen, data en rugnummers ajb…
Je verwart hier tribale attituden en anti-blank racisme met religieuze bepalingen.
Dat genereert een onzuivere discussie, waarbij ‘de islam’ de schuld krijgt van boevengedrag.
Gek, want volgens islamitische voorschriften moeten moslims zich – ook als minderheden in niet-islamitische landen – zich aan de wetten van het gastland houden.
Maar deze discussie is niets nieuws: volgens antisemieten leerde de Talmoed dat Joden mochten stelen, roven en zwendelen van niet-Joden.
Islamofoben halen nu exact hetzelfde kutgeintje uit met moslims.
@14:
Punt 1: Denk aan maagdelijke lezers op SARG die even niet weten waar het over gaat. Denk Sociaal.
Verder. Op Sargasso 25.02.13 ben ik structureel op ‘ironie’ingegaan. Ik ga dat hier niet repeteren en kom nu met dit.
Ironie is ‘quasi’. Dat ‘quasi’ kan quasi zijn en krijgen we dan een ‘quasi-quasi’. Wat dat – bij benadering – te betekenen heeft, lezen we in het meest gelezen Boek ter wereld: ‘Zoals een dolleman die brandende pijlen en dodelijke schichten afschiet, zo is hij, die zijn naaste bedriegt en zegt: Deed ik het niet voor de grap? (Prediker, 26: 18-19).
@16 – Lulkoek, en dat had je met een beetje Googelen kunnen weten.
‘Marokkanen breken in bij elkaar‘ – (Telegraaf, di 23 feb 2010)
@20: Bullshit. Niet een uitzondering nemen om een veel te vaak voorkomend feit te verbloemen.
http://www.ministrando.org/gedrags-_en_opvoedingsprobl/jeugdcriminaliteit/criminaliteit_en_etnische_a.html
Het meest ondoordachte aan sommige reacties zoals onder dit stuk is, dat Jezus en Mohammed zoals wij ze kennen als historische personen waarschijnlijk helemaal niet hebben bestaan.
@21 – Jij beweerde in #16 dat overvallen niet door islamieten worden gepleegd op andere islamieten. Ik liet aan de hand van een eenvoudig voorbeeld zien dat niet waar is.
Verder kom je nu met een linkje waarin (a) niet is terug te vinden wat jij in #16 stelt, en (b) zelfs gegevens worden aangevoerd die op het tegenovergestelde wijzen, van wat jij beweert.
Door wie worden die misdaden gepleegd, denk je? Zijn dit allemaal net toevallig slachtoffers van blanke autochtonen en Antillianen?
Hoe werkt dat precies in jouw hoofd? Je hebt een bepaald beeld van de werkelijkheid, en vervolgens lees je dat automatisch terug in rapportjes, ook al staat het er het tegenovergestelde in?
Principe vraagje: wanneer een onderzoeker aangeeft dat een onderzoek kwalitatief is en “niet algemeen geld”. Mag een journalist dan een kop als “radicaal of radeloos geisoleerde: moslimas in amsterdam” gebruiken? Of had hij/zij moeten zeggen: “radicaal of radeloos geisoleerde: ervaringen van 155 van de duizendenden moslimas in amsterdam”
en dit is echt niet retorisch bedoeld: ik weet het niet… Is een open vraag: hoe moet een journalist hier nou mee om gaan? Als de uitspraak niet representatief is, is er dan wel nieuws? Als de uitspraak door de onderzoekers niet als representatief wordt gegeven, kan de journalist dan zeggen: “ja, maar met een p=0.2 ipv =p0.05 kans op “false positive” is het wel significant en dat is voor mij goed genoeg”?
suggesties?
Rolf
PS Dit is een van mijn grootste problemen met anthropology als wetenschap…
@24:
Het voornaamtse verschil tussen kwalitatief en kwantitatief onderzoek is de opzet:
Kwantitatief onderzoek wordt voornamelijk gebruikt om theorie te testen en algemeen geldende wetten en regels vast te stellen
Kwalitatief onderzoek wordt voornamelijk gebruikt om nieuwe ideëen op te doen, een fenomeen te beschrijven en daarmee theorie te ontwikkelen. (dit onderzoek is betreft de uitvoering niet minder aan regels gebonden dan kwantitatief onderzoek overigens).
Wat is er nuttiger? Dat hangt van het onderwerp en het beoogde doel af. (naar mijn mening is het in veel gevallen optimaal om door middel van kwalitatief onderzoek ideëen op te doen, een nieuw fenomeen te beschrijven en dit vervolgens te testen door middel van kwantitatieve methoden, maar dat terzijde)
Dit onderzoek is kwalitatief, het beschrijft het fenomeen vanuit het oogpunt van de onderzoeksgroep en het pretendeert niet algemeen geldend te zijn. Hoeft ook niet, want er wordt heel duidelijk gesteld dat dit niet de opzet is.
@25:
Ik wil zeker niet stellen dat kwalitatief onderzoek minder nuttig is, of aan minder strenge regels dient te voldoen dan kwantitatief.
Mijn punt is dan ook zeker niet met (de opzet van) het onderzoek zelf. Ik ben ervan overtuigd dat de onderzoekers zich bewust zijn van de nuances en melden dat hun observaties alleen betrekking hebben op de niet-representatieve populatie moslima’s die onderzocht is.
Mijn vraag is hoe een journalist om dient te gaan met kwalitatief onderzoek? Volgens mij is het veralgemeniseren van de observaties in de onderzoekspopulatie tot uitspraken over de gehele populatie niet terecht, totdat kwantitatief onderzoek de theorie onderbouwd heeft voor de gehele populatie, bijvoorbeeld op basis van een (grote, representatieve) steekproef. Mijn angst is dat dit soort kwantitatief onderzoek duur is en we dan “maar” genoegen nemen met de conclusies van het kwalitatieve onderzoek, extrapolerend naar de gehele populatie. Journalisten die de conclusies van kwalitatief onderzoek breed uitmeten in algemene termen, zonder de nuances van de wetenschappers over te nemen, dragen hier aan bij.
Anderzijds is het de taak van een (wetenschaps)journalist om complexe onderzoeken op een heldere manier voor het algemene voetlicht te brengen. Ik voel een spanningsveld en kan, op dit specifieke gebied, eigenlijk alleen maar het probleem constateren, want een oplossing zie ik zo 1 2 3 niet.
Het was in mijn #3 helemaal niet de bedoeling om met dat linkje ‘aan te tonen’ dat moslims crimineler of gewelddadiger zouden zijn. Euro stelde in #2 dat (mijn interpretatie) in Nederland moslims niet (vanwege hun geloof of ideologie, maar dat schreef hij er niet bij) moorden of geweld plegen en ik wilde daar tegenover zetten dat – of geloof en ideologie er nou wel of niet toe doen – moslims verhoudingsgewijs anders wel in de hoek zitten waar de klappen vallen.
Verder zijn dat soort gegevens niet bruikbaar voor dit onderwerp omdat we dan statistieken zouden moeten hebben over aantallen geweldmisdrijven door vrouwen plus door moslima’s. Pas dan hebben we een context om dit Amsterdamse onderzoekje in te plaatsen.
@26 Als een journalist hier een stukje over wil maken voor het ANP/AT5/Parool e.d. dan moet hij zich afvragen wat de lezers willen weten: zijn die moslima’s nou wel of niet gevaarlijk, moeten we ergens bang voor zijn en is het al tijd om in paniek te raken? Kortom, de kleur van het weeralarm. Als hij zou schrijven voor het lijfblad van de criminologen zou hij dat anders doen. Het onderzoek zelf was voor zover ik begrijp bedoeld voor politici en ambtenaren.
@11: Beste anonieme prediker,
Wat is dit nu voor een bijdrage:
====== Er kan misschien een boze muzelman met kromzwaard verstopt liggen.
Of een lekker wijf met kromzwaard. Hmm… dat is misschien wel een idee voor een exploitation-film:
‘Lesbian vampire jihadi killers from hell!!’ ==========
Gisteren dacht ik dat ik een gesprek met je had, maar nu zie ik dat ik gewoon terecht kwam in de goot waarin jij je dagelijks ontlast.
Sargasso, jammer, je verdient meer dan zo’n open riool te zijn
Gegroet,
i
Na een lange en moeizame operatie zijn de chirurgen er dan toch in geslaagd de overgebleven humorcellen bij Inge van W. te verwijderen. “We moeten waakzaam blijven”, aldus een van de artsen, “met cartoons en spiegels blijven we periodiek de reflexen meten. Humor is een uiterst kwaadaardig fenomeen, dat wens je niemand toe.”
Kennelijk past mijn humor niet in jouw beperkte paradigma, Inge. Ik zou zeggen: verbreed je horizon, en bekijk eens een exploitation-film.
Zo, die @HPax doet dat altijd leuk:
Of die gast heeft een boekje waarin hij al zijn comments offline bijhoudt, of hij zoekt het op maar is te belazerd om even een link te geven. Ik vermoed het laatste en dat doet hij vaker. zie @6.
JA SURE, HPAX, als jij weet waar het staat, geef dan even aan waar het staat? Of bestaat het niet of heb je het uit z’n verband gerukt?
Jezus, gast.
@Inge: Een bekrompen geest gaat blijkbaar goed samen met zzp-spiritualiteit!
@32:
Hoi joost, wat een perfect echotje van prediker ben je.
Dit is geen humor.
Dit is diepe vrouwenhaat en perversie.
En dan weer gewoon met vrouwen omgaan zeker.
Het zaaien van deze beelden maakt een ziek land.
Wat zegt je vrouw hiervan?
gegroet,
i
@21 en dan nog dit uit de link (nadat @23 je al had afgedroogd):
Niet-westerse allochtonen wonen meestal in achterstandswijken. In die wijken is de criminaliteit hoger en veel daders zijn ook al eens slachtoffer geweest. Bij jongeren uit deze buurten is de kans dat bij een overtreding hun zaak wordt geseponeerd vijf keer kleiner dan bij jongeren uit de middenklasse. Ook is er meer politiecontrole in die wijken, waardoor de kans om gearresteerd te worden groter is (die hogere kans zou er moeten toe leiden dat de criminaliteit afneemt, maar andere factoren doen dit effect teniet).
komt overeen met mijn eigen (zeer) beperkte waarnemingen: moslima’s verlaten pas het ouderlijk huis bij huwelijk. WO/HBO stagiaires reisden een half jaar elke dag door half Nederland op en neer om thuis te kunnen slapen; kamertje zoeken werd niet overwogen.
Als de vrouwelijke VWO-klasgenootjes wel op kamers gaan, lid worden van studentenverenigingen en af en toe een leuk lid een nachtje te logeren nodigen, dan kan ik mij wel wat voorstellen bij
@33: Yo Inge, niet zo oordelen joh. Het is vast een hele lieve jongen voor zijn vrouw, of man, weten we niet. Buiten komt de lente, weet je nog?
@33:
die was te druk met steak & blowjob dag.
weet je dan ook echt helemaal niets?!
@26:
Kan ik daaruit opmaken dat je eerder een probleem hebt met de journalistiek dan met kwalitatief onderzoek?
@33 Hoi Inge. Neuken?
@35: Bij lezing overviel me ook de gedachte, dat de ‘oplossing’ die gezocht wordt in die strenge beleving van de islam eerder lijdt tot nog meer isolement en nog minder binding met de samenleving. Dat versterkt weer het nog meer benadrukken van de religieuze identiteit en zo verder.
Ik lees ook nog: ‘Bovendien hebben veel respondenten moeite met de kloof tussen de wijze waarop zij hun eigen levensstijl willen ontwikkelen en die van ouders, familie en/of eigen gemeenschap’.
Het probleem zit dus niet alleen in het isolement t.o.v. de Nederlandse samenleving, maar ook t.o.v. de eigen gemeenschap.
De vraag is dan ook gerechtvaardigd of het benadrukken van de religieuze identiteit een positieve of negatieve keuze van de betreffende vrouwen is. Zo te zien lijkt het eerder een keuze ingegeven door verzet tegen twee tegengestelde partijen.
Tsjonge… Wat een geouwehoer. Over 12 vrouwen. Iets met muggen en olifanten. Wedden dat er dit weekend bij Feyenoord-Utrecht meer mannen zijn, die niet alleen bereid zijn geweld te gebruiken als hun religie aan wordt gevallen, maar die ook geweld gebruiken, zelfs als hun religie niet aan wordt gevallen? En dat we daar minder commentaar van onze islam duiders over zullen kunnen lezen dan hier over?
@ 41
Weet je dat zeker? De wereld was namelijk te klein toen een paar jochies een grensrechter mishandelden waardoor hij overleed. En nog steeds wordt het dagelijks aangehaald. Maar daarnaast heb je wel een punt hoor. Een bepaalde mate van agressie en geweld komt overal voor. Of het nu voetbal is, of iets anders.
Daarnaast vind ik het jammer dat je Feyenoord als voorbeeld misbruik. Ik kom al bijna 20 jaar naar de Kuip en de keren dat ik geweld heb meegemaakt is op 1 hand te tellen. En dat was dan nog wel van een afstandje.
wat is dat voor fotootje trouwens? Zijn dat 2 van de 12 vrouwen, of gewoon koren op de molen van de islamofoben, die daarmee alle vrouwen met een hoofddoekje weer in het verdomhoekje kunnen plaatsen?
@42: als die vrouwen een soortgelijke misdaad plegen, is de aandacht terecht. Maar daar is geen sprake van.
Ik ben zelf ook een Feyenoordfan hoor. Daarom noem ik ze ook. En ook ik maak persoonlijk vrij weinig geweld mee, als ik naar de Kuip ga. Maar dat ik dat niet persoonlijk mee maak, wil niet zeggen, dat er niets gebeurt. Ik vermijd dan ook vrij bewust al die situaties, die wel eens uit de hand kunnen lopen. Als je al 20 jaar in de Kuip komt, heb je dat zootje idioten vast ook wel vaker gezien, dat bij vrijwel iedere wedstrijd de trein van de tegenstanders op staat te wachten. Als je wilt weten of er rond de wedstrijden geweld gepleegd wordt, moet je maar eens een paar keertjes bij dat groepje in de buurt rond blijven hangen.
Weet je pedro, de Feijenoord holligans zijn niet bepaald de parel van de natie. Deze hoogopgeleide jonge vrouwen van Marokkaanse afkomst zouden dat wel kunnen zijn. Het is een beetje triest dat 8% van hen, ondanks hun potentieel, geen plek kunnen vinden in onze samenleving. Je vergoeilijking a la ‘maar blanke voetbalsupporters blabla…’ is naast erg makkelijk ook vrij asociaal: je lijkt niet erg geinteresseerd te zijn in de mensen waarvoor je zogenaamd opkomt.
@45: Lul niet man. Het gaat om 8 % van 1,85 % (12 vrouwen uit een groep van 155 uit een groep van 85.000 moslims). Of probeer je er soms op te wijzen, dat er veel meer hooligans zijn dan moslimterroristen?
Waar heb je het over? Voor wie kom ik op? Je hebt een levendige fantasie.
@43 wat is dat voor fotootje trouwens? Zijn dat 2 van de 12 vrouwen
Ik vind die linker heel bedenkelijk kijken. Die is vast wat van plan.
@46: Ik heb het bijvoorbeeld over je bloedend hart in #43. Oh wat ben je toch verontwaardigd over de behandeling van je knuffelgroepje. Behalve als het gaat over hun leefomstandigheden, dan moet er vergeleken worden met feijenoord supporters.
@48: jeetje, wat een rijke fantasie heb je. Ik had alleen zo mijn twijfels, of de meiden op die foto bij die groep van 12 horen, of zelfs maar tot die van 155. Strakke broeken, vrij fleurige kleding. Volgens mij is dat allemaal veel te frivool voor de fundamentalisten. Jij weet daar uit af te leiden, dat ik een bloedend hart heb, en dat ik verontwaardigd ben over de behandeling van een knuffelgroepje. Knap hoor. Zonder jou zou ik er nooit op gekomen zijn.
En wat ben je nou aan het bazelen over leefomstandigheden? Het ging over geweld en het gebruik van geweld.
Maar als je het niet erg vind, denk ik dat ik je voortaan maar rechts laat liggen. Met racisten zoals jij is toch geen discussie te voeren. Dat je een racist bent, ben ik pas na je laatste reactie gaan denken, door je taalgebruik daar. Tot op dat moment dacht ik nog dat je iemand was, die wel voor rede vatbaar kon zijn.
@49 Juist, aan het taalgebruik herkent men de racist!
Veel spazi’s en witregels zijn heel verdacht. En oude spelling met dubbele klinkers en -sch, en Gorinchem en Oeteldonk.
Jongens: http://4umi.com/nescio/titaantjes/
Gelijk al uw reacties, Titaantjes!
@ c28 en de rest.
In c28 beklaagt Inge van Werven zich over een schunnige uitspraak door Prediker in c11 gedaan. In c37 weet Amateur Commenter daarin Prediker minstens te evenaren en Kalief
doet er in c37 als om strijd voor geen van die 2 onder. Jongens op een hangplek.
En de redactie van S. doet er niets aan!
Maar waar IvW in haar c28 schrijft: ‘Sargasso, jammer, je verdient meer dan zo’n open riool te zijn’, wekt ze de indruk meer dan haar intense afkeuring over wangedrag uit te spreken. Want van wat ze daar zegt, kun je maken dat Sargasso zich helaas nu wel als een riool voordoet – wie zal haar tegenspreken behalve haar aanranders? – maar dat het dat intrinsiek niet behoeft te zijn.
En wie anders dan Sargasso’s Leiding kan die riool reinigen en er een frisse sloot van maken waar weer leven in zit en je goed kunt vissen? Maar zij zwijgt schuldig.
Annex bevat IvW’s klacht ook nog een waarschuwing. In een riool – weten we – overleeft op den duur niets. Of alleen maar dat waar mensen hun neus voor ophalen en voor weglopen, de pest of zoiets. Sargasso’s toekomst staat dus op het spel. Met de permanente aanwezigheid van Joost uit c31 (maar zie ook c33) die zijn Weblog ‘Geen Commentaar’ naar de ondergang voerde, lijkt een overeenkomstige afwikkeling van Sargasso onvermijdelijk. Wat ik betreur, maar… eigen schuld.
Over welke uitspraak heb je het precies, en misschien nog wel belangrijker: wat was daar zo schunnig aan?
@HPax #52
Verwijzingen naar comments zijn voor ons makkelijker te lezen als je het apestaartje of hekje direct aan het betreffende nummer vastplakt, dus zonder spatie er tussen. Een afkorting als C38 is onhandig omdat we ons dan suf zitten te zoeken, zeker als je er meerdere vermeldt zoals in je #52.
Dan inhoudelijk: als die Inge ons voorstanders van ‘de wetenschappelijke methode’ probeert te bekeren tot het spiritualisme of ons hier de les gaat lezen met het moralistische en humorloze #28, dan mag zij best een beetje geplaagd worden.
@54 – Het is natuurlijk vooral vermakelijk dat dezelfde Inge die gisteren nog openheid, liefde en de lente verkondigde, vandaag ineens vol oordelen blijkt te zitten.
Ja Koekebakker, zelf ben je altijd zo assertief, maar steek dan eerst eens de hand in eigen boezem, slaap er een nachtje over, want je weet toch dat die geschreven meningen veel harder aankomen dan dat je het zegt. “C’est le ton qui fait la musique” weet je nog?
@ c39 Kalief
Dit lijkt mij de taal van een straatfigurant uit ‘Femme de la rue’, je weet wel.
@50:
Omineuze woorden, maar ik zat bij taalgebruik in mijn vorige reactie eerder aan de hokjesindeling te denken. Ik heb er niet zo veel problemen mee om mensen, die anderen in hokjes indelen, in een eigen hokje in te delen.
Na het invullen van een vragenlijst op basis van eerder onderzoek naar de achtergronden van radicalisering onder jongeren en naar omvang en dreiging van het salafisme in Nederland is een groep van 12 dames geselecteerd, die goed thuis bleken te zijn in jihadi-salafistische theorievorming en tegelijkertijd heel westers en geëmancipeerd waren. Het onderzoek is niet representatief voor de moslima’s in Nederland en het onderzoek pretendeert dat ook niet te zijn. Het onderzoek heeft ook zeker wetenschappelijke meerwaarde. Het misbruik dat sommigen er van maken zeker niet.
@57 Nee ik wist het al niet meer, ik moest er even naar googelen. De oneliner komt natuurlijk uit een Fokke & Sukke cartoon, wat elke cultuur- en humorliefhebber wel weet. En jij dus niet.
Maar ben je nou werkelijk zo achterlijk dat je @ c39 Kalief schrijft in plaats van bijvoorbeeld @Kalief #39 of wil je het gewoon niet goed doen? In beide gevallen is er geen reden meer om je te sparen. Domheid is de grootste misdaad, zei mijn moeder altijd.
Je zou het met Inge goed kunnen vinden. Ook zo’n opgedroogde moralist.