Het werd bij deze Europese verkiezingen weer eens pijnlijk duidelijk hoeveel journalisten elkaar gewoon nakwaken. Een aantal kranten meldden dat de strijd voor de laatste restzetel ging tussen GroenLinks en de Partij voor de Dieren. De Volkskrant citeerde zelfs PvdD-lijstrekker Natasja Oerlemans. Als het Verdrag van Lissabon wordt aangenomen, krijgt Nederland er een zetel bij. Het kabinet had al voorgesteld alleen de reeds verkozen partijen daarvoor in aanmerking te laten komen, in plaats van alle partijen. “Oneerlijk,” zo vond Oerlemans. Zelfs een dag later deden dit soort kletsverhalen nog steeds de ronde.
Dit hele verhaal is namelijk flauwekul, zo had elke journalist met wat kennis van de Kieswet kunnen weten. De PvdD kan helemaal niet in aanmerking komen voor een restzetel, omdat je eerst al een zetel moet halen voordat je uberhaupt in aanmerking komt voor restzetels. Om het technischer te zeggen, we hebben in Nederland een kiesdrempel ter hoogte van de kiesdeler, (aantal stemmen gedeeld door het aantal zetels) ofwel één zetel. Er was dus helemaal geen strijd tussen de PvdD en GroenLinks; er was een strijd tussen de PvdD en de kiesdeler. Lissabon zal daar geen sikkepit aan veranderen: ook dan blijft de PvdD onder de kiesdeler. Wie er wel profiteert? Dat is, oh ironie, de PVV.
Hoe werkt het?
Het verdelen van de zetels volgens de Kieswet lijkt ingewikkeld, maar als je het systeem begrijpt, is het eigenlijk rechttoe-rechtaan. Je moet wel wat rekenen, maar als je rekenkunsten matig zijn, stop je het gewoon in een spreadsheetje en ben je in een minuutje klaar. Ook de precieze stemaantallen heb je niet nodig: alleen de percentages zijn voldoende. Eerst bepaal je de kiesdeler en je deelt het aantal stemmen van elke partij door die kiesdeler. Dat levert het aantal hele zetels, met een zooi getallen achter de komma. Als je alleen percentages weet, is de kiesdeler gewoon 100% gedeeld door het aantal zetels en deel je het gehaalde percentage door dat getal. Bij de verkiezingen voor Europa komt dit alles neer op 100/25 = 4%.
Hier zie je onmiddelijk waar het voor de PvdD fout loopt. Zij halen maar 3,5% en komen daardoor niet in het Parlement. Een extra Lissabonzetel is ook kansloos, want 100/26 = 3,85. Ook daar blijven ze onder.
Restzetels
Vervolgens gaan we restzetels verdelen. Je ziet in de tabel dat het aantal hele zetels optelt tot negentien. Dat betekent dat de partijen samen nog zes zetels te verdelen hebben. Die worden niet toegewezen aan de hand van de cijfers achter de komma, maar via het systeem van de grootste gemiddelde deler. Dit zorgt ervoor dat de gemiddelde steun per zetel gemaximaliseerd wordt en leidt er toe dat de grotere partijen soms meerdere restzetels kunnen halen, terwijl kleine partijtjes met lege handen achterblijven. Dit systeem is ook wat lijstverbindingen zo interessant maakt.
Je telt bij alle partijen één zetel op en je kijkt dan welke partij in die situatie gemiddeld de meeste steun per zetel heeft. Die partij krijgt de restzetel. Je telt bij die partij weer een fictieve zetel op en vergelijkt wederom alle partijen. Weer krijgt de partij met gemiddeld de meeste steun per zetel de restzetel. Zo ga je door totdat alle zetels op zijn. Als je alleen percentages weet, is het makkelijkste de percentages even met tien te vermenigvuldigen, zodat je geen cijfers achter de komma meer hebt en dat getal te delen door de al dan niet fictieve zetels. Bij deze verdeling worden lijstverbindingen als één partij beschouwd en mag je hun stemmenaantal optellen. Bij percentages tel je hun percentages op. De enige voorwaarde is dat elke partij afzonderlijk ook al een zetel behaald heeft, anders telt hun stemmenaantal niet mee. Hoe werkte dit bij de Europese verkiezingen?
Het gaat er nu dus puur om wie het hoogste getal heeft en zoals je ziet, gaat de eerste restzetel dan naar de combinatie VVD/D66. Vervolgens is CDA/CU/SGP aan de beurt, die ook meteen een tweede restzetel oppikken. De vierde restzetel is weer voor de VVD/D66. Hier zie je duidelijk hoe grote partijen bij dit systeem in het voordeel zijn. Restzetel vijf gaat naar de SP en de laatste restzetel komt bij de combinatie PvdA/GroenLinks terecht. Je ziet ook dat als er nog een zevende restzetel in verband met Lissabon bij zou komen, is de PVV hiervoor als eerste aan de beurt, omdat zij dan de grootste gemene deler hebben. Het belang van de lijstverbindingen moet je niet onderschatten. Ik heb dezelfde analyse gedaan zonder de verbindingen, dus met alle partijen afzonderlijk. In dat geval zou de PVV de restzetel oppikken die nu nog naar GL/PvdA gaat. Maar zelfs de eventuele zevende zetel zou dan niet bij de PvdA of GroenLinks terecht komen (indien wel, zou die overigens bij de PvdA landen), maar bij het CDA. GroenLinks profiteert dus duidelijk van haar lijstverbinding, maar het maakt wel dat haar zetelwinst een hele kwetsbare is. Daarover zo nog meer.
Restzetels binnen een lijstverbinding
Er is nog één los eindje; de restzetels voor de lijstverbinding moeten binnen de combinatie ook nog verdeeld worden. Hiervoor tel je de stemmenaantallen van de partijen binnen een verbinding bij elkaar op. Dit deel je door het zetelaantal dat de verbinding gehaald heeft. Dit is dan de groepskiesdeler. Nu deel je het stemmenaantal van elke partij afzonderlijk door de groepkiesdeler. Hier krijg je weer hele zetels plus cijfers achter de komma. Als je de cijfers voor de komma optelt, zie je dat er altijd één zetel overblijft. Die gaat naar de partij met het hoogste cijfer achter de komma. In de onderstaande tabel zie je hoe dat voor de verschillende lijstverbindingen uitpakt. Ook hier zie je dat PvdA en GroenLinks heel dicht bij elkaar staan. Dat maakt het nog even spannend voor GroenLinks en de PvdA. Een verschuiving van 0,2% van GroenLinks naar de PvdA en plotseling gaat de restzetel naar de PvdA in plaats van GroenLinks. Dat is nog even iets om in de gaten te houden.
Hiermee hebben we de hele uitslag bepaald en zijn wij aan het eind gekomen van deze korte GC-cursus Kieswet. Ik ben erg benieuwd of Wilders nog van mening verandert over het Verdrag van Lissabon.
Reacties (17)
Zie ook de bijdrage van David Rietveld over hetzelfde onderwerp
Goed stuk over een van de interessantste onderwerpen van het kiesrecht. :-) Alleen heb ik als tip nog het advies van de Kiesraad over de Lissabonzetel.
ff kijken of ik em heb:
– aantal zetels = %stemmen / 4% (kiesdeler)
– bv. VVD heeft 11,4% van de stemmen, 11,4% / 4% = 2,85 zetels
– dan blijven er van de 25 zetels nog 6 restzetels over die verdeeld moeten worden
Dan de 2e tabel voor berekenen restzetels
– overschakelen naar rekenen met percentages*10 (2e tabel)
– tel eerst het aantal zetels van lijstverbindingen op, bv. VVD+D66 = 2+2=4
– tel ook aantal stemmen op (11,4% + 11,3% = 22,7% * 10 = 227 stemmen)
@3 jep
Ik heb nog even zitten rekenen, maar afhankelijk van hoeveel stemmen het CDA uit het buitenland krijgt kan het volgens mij nog heel spannend worden. Het CDA zou met zo’n 23000 stemmen méér dan de PVV dan nét een extra restzetel kunnen binnenslepen volgens mij.
Ik reken gewoon met de stemmenaantallen trouwens, dat is toch veel makkelijker?
@5
“Ik reken gewoon met de stemmenaantallen trouwens, dat is toch veel makkelijker?”
Jahoor, maar ik had de stemmenaantallen niet bij de hand. Vandaar. Bovendien kan je met percentages meteen tijdens de uitzending van start :-)
Aangezien ik de stemmenaantallen niet heb, ga ik maar even vanuit dat die 23000 klopt. Het ligt in ieder geval wel in die ordegrootte.
Overigens, door de lijstcombinatie met CU/SGP
helpen stemmen op deze twee laatste partijen uiteraard ook mee.
Wat ik ook nog wel zou willen weten: is er ook in Nederland sprake van een big sort? Groeien Amsterdam/Utrecht aan de ene kant en Rotterdam/Den Haag aan de andere steeds verder uit elkaar, tot een soort mini-Texas vs. Massachussets?
Toch nog even over die flauwekul rond de restdrempel: volgens de stukken in Wikipedia gold weliswaar die drempel van 1 zetel, maar de kieswet is genuanceerder. In artikel P7 staat:
“2. Indien het betreft de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer, komen bij deze toewijzing niet in aanmerking lijsten waarvan het stemcijfer lager is dan de kiesdeler.”
Of dat verhaal over restzetels uberhaupt opgaat voor de Europese verkiezingen is dan ook nog de vraag, want al die P-artikelen staan onder Afdeling II van de kieswet, waar de Europese verkiezingen niet bij genoemd staan.
Zie hier.
Toch nog hoop voor de PvdD?
@8: Dat staat in art. Y2.
@9
Dank :-)
@9 en @10: Lijkt me dat er dan eerder sprake is van P8 dan van P7 (er zijn niet meer dan 18 restzetels), en dat de PvdD dus wel degelijk meedingt naar de restzetel.
Excuses, ik weet niet hoe ik de linkjes kan leggen, anders had ik dat even gedaan. Nu moeten jullie even zelf zoeken.
Niet om lullig te doen, als ik P8 goed begrijp gaat er een heel ander rekensommetje komen rondom de restzetels (grootste overschotten ipv. grootste gemiddelde deler).
@11
Het gaat bij de 18 zetels niet om het aantal te verdelen restzetels, maar om het aantal zetels waar het bij die verkiezing om draait.
Aangezien het bij het EP om 25 zetels draait is het dus jammer maar helaas.
@14: Oké, al is dat niet eenduidig uit de wet te interpreteren (om niet te zeggen, mijn interpretatie is logischer).
Gelukkig maar, dan klopt al het rekenwerk wel.
En de definitieve uitslag is binnen, de Lissabon zetel gaat inderdaad naar Geert en Madlener heeft meer stemmen gehaald dan Wilders.
@16: Niet helemaal zeker:
“De Staatssecretaris van BZK heeft te kennen gegeven dat deze zetel moet worden toegekend als ware het een extra restzetel. Ervan uitgaande dat dit gebeurt, valt deze 26e zetel toe aan de PVV (Partij voor de Vrijheid).”
De Kiesraad adviseert anders…