ANALYSE - De westerse liberale democratie is het eindpunt van de geschiedenis. Ten minste, als we het boek The End of History and the Last Man (1992) van politicoloog Francis Fukuyama moeten geloven. Het moge duidelijk zijn dat de afgelopen decennia niet altijd een bevestiging hebben gevormd voor de stelling van Fukuyama. Terwijl populistische stemmen in het westen steeds meer gehoor krijgen, maken half-democratieën weer een langzame opmars de goede kant op. Afgelopen zondag toonden de verkiezingen in Polen en Hongarije hoe stukje bij beetje de democratie herleeft.
De twee Oost-Europese landen worden in academische artikelen vaak opgevoerd als het schoolvoorbeeld van “on-democratisering”. Dit proces, in het Engels democratic backsliding genoemd, neemt wereldwijd dezelfde vormen aan. Daar waar vroeger dit open en bloot gebeurde (staatsgreep of revolutie), is de afbrokkeling van de democratie tegenwoordig veel subtieler: in plaats van een leger dat het parlement bestormt, wordt de democratie van binnenuit uitgehold.
Democratische zuilen
De liberale democratie kunnen we als een tempel zien, ondersteund door onmisbare zuilen: een functionerend kiessysteem, burgerparticipatie, het functioneren van de overheid, vrije pers, burgerrechten, het recht van organisatie en een eerlijk en onafhankelijk rechtssysteem. Zodra de zuilen gaan afbrokkelen , loopt de tempel grote risico op instorting. Laat dat nou ook precies de instituties zijn die in Polen en Hongarije de afgelopen tijd zijn verzwakt.
Op basis van deze zuilen, deelt de non-profitorganisatie Freedom House vrijheidsscores uit aan landen (1 = compleet vrij, 7 = compleet onvrij). Zoals we kunnen zien maakten Hongarije en Polen grote stappen na de val van de muur en het einde van het communisme. Vanaf 2011 en 2016 zien we in Hongarije en Polen de democratic backsliding in volle gang.
Rottende rechtstaat
De democratic backsliding in Hongarije en Polen kent grote gelijkenissen. Allereerst wordt de rechtstaat ondermijnd door de benoeming van sympathiserende rechters en een herinrichting van de rechtstaat. Zo nam Fidesz, de partij van de Hongaarse premier Orbán, in 2011 een grondwetswijziging aan die het mogelijk maakte om de onafhankelijke rechters van het grondwettelijk hof te vervangen met loyalisten. In 2015 voerde PiS, de Poolse rechts-nationalistische partij, een dergelijke maatregel ook uit.
Monddode media
Vervolgens wordt er gesleuteld aan de pers. In Polen is de objectiviteit van de staatsomroep sterk gedaald. In Hongarije is het gros van alle onafhankelijke media opgekocht door Orbán’s kornuiten. Al deze stappen vallen technisch gezien nog binnen letter van de (grond)wet, ook al druisen ze direct tegen alle rechtsbeginselen in. Pas in verdere stadia worden de trucs van backsliding democracies doorzichtiger. Zo gebruikt Turkije de gerechtelijke macht om verloren verkiezingen terug te draaien en met het argument van nationale veiligheid journalisten het zwijgen op te leggen.
Door het wegnemen van steeds meer zuilen lijkt het ook in toenemende mate makkelijker om de democratie te vernietigen. Met een gemuilkorfde pers en een kreupele rechtstaat zou de transformatie naar een electorale dictatuur een fluitje van een cent zijn. Toch geeft de realiteit dit doemscenario ongelijk.
De krimpende persvrijheid in Hongarije betekent geenszins dat kritiek op de overheid afneemt. Sterker nog, onderzoek[i] suggereert dat het overnemen van de media juist electoraat gevaarlijk kan zijn. De meeste mensen zijn door het internet immers steeds minder afhankelijk van TV en de krant. Oftewel, naast dat de overname van TV zenders niet effectief is om stemmen te winnen, stuit het ook nog op additionele publieke tegenstand.
De vijand van mijn vijand…
Ook de oppositie werkt, ondanks grote ideologische verschillen, in toenemende mate samen. Het vormt een bevestiging op het gezegde dat alles onder druk vloeibaar wordt. Zo slaagde de Turkse oppositie erin om door nauwe samenwerking grote winsten te boeken bij de lokale verkiezingen dit jaar.
Daarnaast zien we in zowel Hongarije als Polen grote grassroots activisme bij onpopulaire besluiten. Zo was de anti-PiS-betoging van 2016 de grootste demonstratie in Warschau sinds de val van het communisme. En vorig jaar nog protesteerden duizenden Hongaren bij het presidentieel paleis tegen de arbeidsmarkthervormingen van Fidesz.
Illiberale democratie
Naast het onderdrukken van democratische instituties en de pers, richten partijen als Fidesz en PiS ook schade aan bij de rechten van de “gewone burger”. Conservatieve wetsvoorstellen op het gebied van abortus, immigratie en LHBTI-rechten worden in rap tempo doorgevoerd. Gezien het feit dat de meerderheid van de Polen Hongaren cultureel-conservatief zijn, wordt Fidesz en PiS electoraal geen strobreed in de weg gelegd. In combinatie met de aftakeling van de rechtstaat, ontstaat zo in Oost-Europa een unieke staatsvorm: “de illiberale democratie”.
Vaak functioneert dit cultureel-conservatisme als afleiding voor tekortkomingen op het gebied van democratie en economie. Dat maakt het scheppen van een boeman ook een stuk makkelijker: in Polen beloven de rechts-populisten hun land te “beschermen” tegen LHBTI’ers, in Hongarije vormt Joodse filantroop George Soros onderdeel van de afleidingstruc.
Verkiezingen
Hetzelfde zien we nu met de verkiezingen achter de rug in Polen en Hongarije. In Polen werkte de oppositie bij de Senaatsverkiezingen samen in één blok, waardoor het lukte om met een verdeeld electoraat toch een meerderheid (51-49) te winnen op de PiS. En hoewel de PiS het Lagerhuis won, was voor het eerst sinds 2015 (centrum-)links weer in het Pools parlement vertegenwoordigd.
Ook in Hongarije ging de oppositie erop vooruit. Van het links-progressieve LMP tot het ultrarechts-conservatieve Jobbik, alle grote oppositiepartijen werkten samen om Fidesz te verslaan. Dat dit haar vruchten afwierp, bleek toen de oppositie de burgemeestersverkiezingen in 4 van de 5 grote steden won.
Cynisme en optimisme
Cynici kunnen aanpunten dat de Poolse senaat, in tegenstelling tot de Nederlandse Eerste Kamer, niet unilateraal wetsvoorstellen kan verwerpen en dat de nieuwe oppositie-burgemeesters weinig kunnen uithalen om Orbán’s plannen tegen te houden.
Toch is er ruimte voor optimisme. Natuurlijk zijn Fidesz en PiS niet met één slag verslagen. Niettemin heeft de democratische oppositie haar vuist getoond. Voor Fidesz en PiS is het duidelijk dat het volk niet eensgezind achter hen staat en dat verdere aantasting van de democratische rechtstaat gepaard kan gaan met flinke electorale klappen.
Herrijzende democratie
De recente verkiezingen in Polen en Hongarije maken duidelijk dat oppositiepartijen van links tot rechts succesvol samenwerken om ondemocratische partijen te verslaan terwijl de pers en het volk haar hun afkeuring online en in het stemhokje uiten.
De liberale democratie mag dan wel niet het einde van de geschiedenis zijn, zoals Fukuyama beweert, maar dat betekent niet dat haar verval niet te stoppen is. Terwijl westerse democratieën in het populistische dal glijden, kruipen de gehavende democratieën er weer langzaam uit. Het doet me denken aan het motto van Zeeland:
Luctor et Emergo
Ik worstel en herrijs
—
[i] Bajomi-Lázár, P. (2013). The Party Colonisation of the Media: The Case of Hungary. East European Politics and Societies, 27(1), 69–89.
Reacties (13)
Illiberale heersers moeten dus nog de volgende stappen zetten:
– meer propaganda op internet zetten, of de toegang tot internet beperken
– verkiezingen vervalsen (“aanvechten” met hulp van de rechterlijke macht is een eerste stap).
Maar voor Polen en Hongarije lijkt de democratie nog niet verloren.
Overigens denk ik dat ook in Spanje zorgwekkende ontwikkelingen zijn:
– gevangenisstraffen (tot 10 jaar) voor Catalanen die een referendum over de onafhankelijkheid organiseerden
– het politie-geweld tijdens dit referendum
en, voor zover ik weet
– de berichtgeving op nationale televisie hierover
Zorgwekkend vind ik ook dat de EU te laat reageert als een land democratische rechten aantast.
In principe kan Hongarije zijn stemrecht verliezen, maar dan moeten alle andere EU-landen het eens zijn, en dat gaat niet lukken want Polen ziet de bui natuurlijk al hangen.
En een ondemocratisch EU-land kan invloed hebben op de hele EU.
(de Brexit is een gevolg van een democratie die slecht functioneert, o.a. door het districtenstelsel).
Als Schotland zelfstandig wordt, zal Spanje waarschijnlijk willen dat het geen EU-lid wordt, want anders zou dat een voorbeeld worden voor Catalonia/Catalunya.
@3: Europa is wat dat betreft inmiddels wel wakker geworden, maar ja, voor het veranderen van de regels is instemming van alle lidstaten nodig…
De EU heeft de afgelopen tijd de druk binnen de mogelijkheden wel opgevoerd, en dat heeft ook tot enig succes geleid, vooral bij Polen. De stemmen om de verdeling van EU gelden te koppelen aan naleving van de democratische rechtsregels worden ook steeds luider, we zitten midden in de discussie over de nieuwe meerjarenbegroting.
Voor echte verandering moeten we vrees ik wachten tot een machtswisseling in één van de twee landen (Polen acht ik kansrijker dan Hongarije op dit moment), waarop de duimschroeven op het overgebleven zwarte schaap aangeschroefd kunnen worden. En dan maar hopen dat in de tussentijd niet een ander land afglijdt… Met de val van de Roemeense regering is daar in ieder geval het ontstaan van een derde eenpartij-democratie voorlopig afgewend.
Het politieke krachtenveld in Oost-Europa is diverser dan de beelden die we hier vaak in de media zien. Polen is niet gelijk aan PiS en Hongarije kent meer stemmen dan die van Orbán. Talrijke demonstraties van de oppositie hebben de afgelopen jaren laten zien dat de democratie in die landen, en ook in Roemenië, Servië, Tsjechië en Slowakije, nog steeds levend is. Dus eens met deze voorzichtig optimistische analyse.
@3:
Dat moet ik nog zien. Als Schotland zich losmaakt van het VK na de brexit dan ligt dat toch anders dan in 2014, toen er bij het referendum over de onafhankelijkheid sprake was van afscheiding binnen een EU-staat.
Dat de EU gegijzeld kan worden door afgegleden landen als Hongarije en Polen, heeft volgens mij alles te maken met de ondemocratische opzet van de EU.
Men wilde niet bij meerderheid stemmen maar bij veto, want anders zouden een paar grote spelers wel eens door de vele kleinere landen hun zin niet kunnen krijgen.
Mochten ooit alle neuzen weer in de goede richting staan, dan hoop ik dat ze die gelegenheid aangrijpen om strengere regels op te stellen en landen weer uit de EU te kunnen gooien.
@6: Ik heb al wel geluiden gehoord over dat opheffen van dat veto. Ik kan me daar in vinden. Je kunt het makkelijk vervangen door landen te laten stemmen en een meerderheidspercentage te bepalen, waarbij elk land één stem heeft. Dat is in principe al een handreiking aan kleinere landen.
@7 dat zou kunnen, maar dan is het dus niet zo dat je een meerderheidspercentage krijgt. Als alle landen 1 stem hebben, zijn burgers uit kleine landen dus oververtegenwoordigd. Hun stem is meer waard dan die van een groot land.
Daarnaast vind ik het nog steeds krom, dat we EU verkiezingen hebben, maar dat ze per land georganiseerd worden, en ik als kiezer alleen op partijen in Nederland mag stemmen. Dat kan ook beter.
@7: Besluiten per gekwalificeerde meerderheid is al de norm voor veel beleidsterreinen binnen de EU.
Alleen niet als het gaat om buitenlands beleid, of het ontnemen van stemrecht aan een lidstaat.
Overigens is stemming per meerderheid niet zaligmakend, zie de stemming over verplichte herverdeling van vluchtelingen per gekwalificeerde meerderheid, waarbij de overstemde minderheid gewoon weigerde mee te werken (andere landen werkten ook niet bepaald optimaal aan de uitvoering, maar dat terzijde).
@6: In theorie is het superdemocratisch als besluiten alleen unaniem genomen worden, want dan wordt met ieders belang rekening gehouden.
@9: Het wordt nog democratischer als besluiten niet door de landen, maar door het Europese parlement genomen worden.
En dan ben ik het met @7 eens dat raar is, dat partijen voor het EP per land georganiseerd worden moeten.
@6: “want anders zouden een paar grote spelers wel eens door de vele kleinere landen hun zin niet kunnen krijgen.”
Volgens mij was het juist precies andersom; De kleinere landen waren bang dat zonder veto de groteren hun wil konden opleggen, dankzij hun grotere stemgewicht.
@10: [ want dan wordt met ieders belang rekening gehouden. ]
Dan gaan we rekening houden met Polen en Hongarije die de rechterlijke macht willen ontmantelen, en dat wordt dan ieders belang?
Dat klopt niet. We moeten standaarden neerzetten en als je je daar niet aan wilt houden dan moet je onze groep verlaten.
@10:
Ik ben toch nieuwsgierig hoe je dat ‘raar’ hier bedoelt.
Bedoel je dat je niet begrijpt waarom we dat zo doen, met andere woorden, wat de overwegingen zijn geweest om verkiezingen per land te organiseren?
Of bedoel je dat je het, alles afwegende, niet wenselijk vindt?
De reden om de verkiezingen per land te organiseren is omdat in de kern de EU geen eenheidsstaat is, maar een bond van staten. Daarom werd het belangrijk gevonden dat ook in het EP een bepaald gewicht van een lidstaat gegarandeerd is*, en dus zijn de Europese verkiezingen verdeeld in kiesdistricten van één land, met daarbinnen evenredige vertegenwoordiging (voor sommige landen is dat al heel wat). Het is daarbij niet verboden om in meer dan één land een lijst te hebben, alleen in de praktijk zijn er natuurlijk nog al wat barrières voor werkelijk Europese lijsten (cultuur, taal, mediamarkt).
Ik ben op zich voor het opengooien van de grenzen bij Europese verkiezingen, maar bedenk wel dat in een werkelijk proportioneel systeem de grote landen (Duitsland voorop) nog meer macht krijgen dan ze nu al hebben.
*dit is vergelijkbaar met hoe de stemverhouding in de Raad tot stand komt: grote landen hebben meer stemmen dan kleine, maar dat verschil is kleiner dan je volgens de bevolkingsgrootte zou verwachten. Dit komt om te zorgen dat kleine landen evenredige invloed blijven houden.