Als in de vroege ochtend van 15 oktober 1894 de veelbelovende artillerieofficier Alfred Dreyfus van zijn bed wordt gelicht en gearresteerd op verdenking van verraad, vindt in feite de conceptie plaats van het grootste jaarlijkse sportfestival ter wereld. In zekere zin is het wel logisch dat de sport waarin het meest wordt vals gespeeld, overwinningen worden ge- en verkocht, waar combines worden gesmeed, waar Shakesperiaanse koningsdrama’s plaatsvinden als gekende knechten hun kopmannen naar de troon steken, waar de grootste heroïek de schlemieligste verliezen het dichtst bij elkaar liggen, dat juist die sport in zekere zin haar oorsprong heeft gevat in een politiek schandaal.
Alfred Dreyfus was een knappe man. Hij had een dun snorretje dat in twee opstaande puntjes naar de hemel wijst. Hij draagt naar de mode van die tijd een brilletje zonder pootjes, dat hij op zijn neus kan vastklikken. Pas later in zijn leven komt daar een draadje aan te zitten, dat met een klip aan het boordje van zijn jas kan worden vastgezet.
Hij is afkomstig uit Mulhouse, waar hij vijfendertig jaar eerder is geboren. Mulhouse is dan nog Frans, maar wordt door het opkomende Duitse Keizerrijk in de Frans-Duitse oorlog van 1870-1871 samen met de rest van Elzas-Lotharingen geannexeerd. De marcherende Pruisische soldaten maken diepe indruk op de jongen en hij neemt zich stellig voor ooit ook zo’n uniform te dragen.
Dreyfus heeft alleen één probleem: hij heeft een Joodse achtergrond.