Zoekresultaten voor

'roselinde'

Foto: Margot Gabel (cc)

Uit de jeugdzorg | Renate

COLUMN - Renate heeft maar één doel: haar zwemdiploma halen. Dertien is ze.

Zeker voor kinderen in de jeugdzorg is het belangrijk een doel te hebben. Dat ze weten waaróm ze dingen doen. En dat ze weten dat de dingen die ze doen zin hebben. Dat ze een reden hebben om iets van hun toekomst te maken. En dat ze een reden hebben om bepaalde dingen juist níet te doen. Dat kan net het verschil maken tussen het goede pad op gaan, of het verkeerde.

Renate heeft al een lange weg achter zich. Haar moeder is zwakbegaafd. Er zijn drie mogelijke vaders. Op haar achtste kreeg ze door dat ze verbaal sterker was dan haar moeder. Met alle gevolgen van dien. Renate regelde de boodschappen. De ene keer bakte ze een ei, de andere keer at ze chips als avondeten. Ze was thuis als ze honger had, en buiten als ze daar zin in had. Op haar elfde bleek ze zwanger.

De leerkracht van groep 8 trok aan de bel. Renates moeder vond het allemaal niet zo’n probleem. Ze vond het zelfs wel gezellig, een kleinkind erbij. De zus van moeder hield een oogje in het zeil. Het liefst had zij Renate in huis genomen, maar dat kon ze fysiek niet aan. Er volgde een uithuisplaatsing. En een abortus. Renate kwam in een gesloten project terecht waar ze intensieve begeleiding kreeg. Ze leerde wat wel en wat niet ‘normaal’ is als je elf bent. Ik heb een hekel aan dat woord. Want wie bepaalt wat normaal is? Maar iedereen zal het er over eens zijn dat zwanger worden op je elfde daar niet onder valt.

Foto: ukhomeoffice (cc)

Uit de jeugdzorg | Edson en Kane

COLUMN - Hij kijkt me dreigend aan, de vader van de vijftienjarige tweeling Edson en Kane. Vier jaar zat hij vast voor drugssmokkel. Regelmatig belde hij zijn zoons op en vertelde dan verhalen. Verhalen over vechtpartijen, over overvolle cellen en over kakkerlakken op de vloer en de muren. Maar ook over zijn toekomst. ‘Binnen drie maanden kom ik vrij,’ zegt hij. ‘Dan neem ik het eerste het beste vliegtuig en kom ik jullie ophalen. Want jullie zijn mijn zoons. Toch?!’

Dat dit niet zomaar kan, maakt hem niets uit. ‘Schijt aan Jeugdzorg! Ze moeten hun smoel houden met die oude koeien uit de sloot. Ik weet het, ik ben fout geweest door jullie alleen thuis te laten. Maar ik moest een paar dingen regelen in Brazilië. Wist ik veel dat dat een paar jaar zou worden?’ Maar hij is veranderd. Hij wil zijn jongens zien opgroeien en dat gaat niet vanuit de gevangenis. Dus hij komt ze ophalen, zegt hij.

Nog geen drie maanden later gaat de telefoon. Bureau Jeugdzorg. Vader is in Nederland en wil zijn zoons zien. Er wordt een bezoekregeling afgesproken. Vader weet dat hij de jongens niet zomaar op mag halen. Maar op bezoek komen en een uurtje met ze wandelen is oké. Eventueel kan de bezoekregeling later worden uitgebreid. Eerst eens kijken hoe de eerste contacten verlopen.

Foto: Kevin Dooley (cc)

Uit de jeugdzorg | Patricia

COLUMN - Daar stond ze met haar negen jaar tijdens haar kennismaking met mijn groep. Haar armen zwaaiden heen en weer van de zenuwen en haar tong maakte iedere paar seconde een rondje om haar lippen alsof ze ze aflikte. Knalrood waren ze daarvan, waardoor ze op school de bijnaam ‘lipvis’ kreeg.

Tot haar achtste woonde ze afwisselend bij haar vader en dan weer bij haar moeder. Ze woonde met haar vader in leegstaande caravans of een paar weken bij een vriend, steeds weer op de vlucht voor ‘iets’. Iets dat niemand zag, behalve haar vader.

Bij haar moeder in een huis waar ze onder een krakend bed hoorde hoe haar moeder geld verdiende door zichzelf te verkopen. Moeder had geen tijd en ruimte voor een kind. En ze had er geen zin in. Wat er verder precies bij moeder is gebeurd, weet niemand. Patricia zelf ook niet.

Duidelijk was wel dat Patricia daar koste wat kost weg wilde. Ze heeft zichzelf als achtjarige zodanig in de nesten gewerkt dat ze werd opgepakt door de politie. Op het politiebureau gaf ze aan dat ze absoluut niet terug naar huis wilde. En zo kwam ze via een crisisopvanggroep bij ons terecht. Dappere beslissing van een achtjarige.

Foto: hannah (cc)

Uit de jeugdzorg | Tamira

COLUMN - Meteen denk ik aan dat een hummeltje van elf jaar oud. In een oud pyjamaatje, vol slijtageplekken, vlekken en veel te klein. Maar voor haar goud waard. Het liefst zou ze het zelfs naar school dragen, onder haar kleren. Ze kreeg het een paar jaar daarvoor van haar vader, voor haar achtste verjaardag. Van haar vader die op straat leeft, alcoholist is en dakloos. Ze heeft hem na haar verjaardag niet meer gezien. Wel aan de telefoon gehad. Dan beloofde hij haar van alles. Hij moest alleen nog een huis vinden, dan zou hij haar ophalen en kon ze bij hem wonen. Maar daar kwam het nooit van.

De eerste keer dat ik haar zag, was tijdens mijn eerste stagedag. Ik liep stage op een leefgroep voor kinderen die om allerlei redenen niet thuis konden wonen. Een leefgroep met acht kinderen tussen de acht en de twaalf jaar. Kinderen zoals Tamira.

Ze kijkt me aan en wil in eerste instantie niets van me weten. ‘Je bent maar stagiaire en je gaat toch weer weg’, zegt ze. Daar had Tamira een punt: kinderen zoals zij krijgen met heel veel verschillende opvoeders te maken. In een leefgroep zijn bijna altijd meerdere begeleiders aanwezig. Maar terwijl de werkweek maximaal zesendertig uur duurt, telt een week er 168. Tel daarbij op: deeltijdwerk, vakantiedagen, personeelsverloop en het gegeven dat kinderen altijd wel via één of meerdere tussenstappen in een leefgroep terecht komen. Dat zijn heel wat wisselende en vertrekkende gezichten.

Vorige