Nepnieuws is meer dan alleen een statelijke factor

De PvdA vindt dat minister van Binnenlandse Zaken, Kajsa Ollongren (D66) niet doorpakt in de bestrijding van nepnieuws (NRC, 21 februari 2019). Lezing van een (oude) brief aan de Kamer (van 13 december 2018) geeft de sociaal-democraten gelijk. Daarin uiterst summiere plannen om beïnvloeding van Nederlandse verkiezingen tegen te gaan. Summier omdat maar een half aangrijpingspunt (van de drie) in de bestrijding van nepnieuws door Ollongren wordt aangegrepen. Belangrijk omdat de brief staand beleid is.

Beleid

Een bron, een boodschap, een kanaal en publiek – veel eenvoudiger kan een communicatiemodel niet. Veel eenvoudiger kan beleid om nepnieuws te bestrijden evenmin. Wie is de bron?, wat weten we van het kanaal?, wat is dan de boodschap en welk effect heeft dat op het publiek? Ollongren vraagt het wetenschappers, maar stelt ook direct grenzen aan zowel de bron, de boodschap als het kanaal.

Bron

Zo richt haar ministerie zich alleen op statelijke actoren. Niet-statelijke actoren van nepnieuws hebben nadrukkelijk niets van de Nederlandse overheid te vrezen. Vreemd.

Nederlandse ambtenaren in strijd tegen nepnieuws moeten dus eerst aantonen dat een bron een statelijke actor is (of daaraan gelieerd) voordat … ja, voordat wat eigenlijk? De bron wordt onthuld? Van internet geweerd? Opgepakt als hij op vakantie komt in Amsterdam? Hopelijk gelekt naar journalisten voor een kek verhaal.

Boodschap

Ollongren laat de boodschap (content) eveneens links liggen. “De campagne heeft uitdrukkelijk niet tot doel om een beoordeling te geven over het waarheidsgehalte van inhoudelijke content.” Doel van een campagne is dat nepnieuws bestaat – bewustwording dus. Welke informatie die bewustwording verstoort, is geen deel van beleid. Dat is aan wetenschappers, journalisten en platforms van (sociale) media zelf.

Kanaal

Die laatste hebben overigens ook niets te vrezen. Ollongren is tevreden met het zelfregulerend vermogen van Facebook, Twitter, Google c.s. en vertrouwt op afspraken met adverteerders. Zo wordt de bron grotendeels, de boodschap en het kanaal dus helemaal met rust gelaten. Ook als op Europees niveau wordt gehamerd op het belang van transparantie van data. Maar helaas. Tijdens een symposium over nepnieuws van de Universiteit Leiden bleken Google en Facebook niet voornemens om een zaal vol geïnteresseerde wetenschappers en kritische consumenten ook maar een byte om gevraagde data te verschaffen.

Publiek

En daar staan we dan – terwijl nepnieuws door bronnen wordt verspreid, is de Nederlandse overheid alleen bereid om te investeren in de weerbaarheid van het publiek. Maar dat publiek blijkt in Nederland weerbaarder dan elders (59% procent om gemiddeld 44 procent). Ook het Rathenau Instituut becijferde dat er kwetsbaarheden zijn, zeker, maar niet per se bij het Nederlandse publiek.

Transparantie en controleerbaarheid, stelt Ollongren in de brief uit december 2018 ten slotte, “kunnen een goed middel zijn om de burger te helpen informatie op de juiste waarde te schatten”. Maar dat veronderstelt dus ook (actief) beleid ten aanzien van (alle) bronnen van nepnieuws, de boodschap en het kanaal. Strenger dus.


Dit artikel verscheen eerder bij VanderLubben
.

Reacties zijn uitgeschakeld