COLUMN - Het is de tijd van het jaar waarin de Nobelprijswinnaars bekend worden gemaakt. Maandag de geneeskunde, dinsdag de natuurkunde, vandaag de chemie. Die prijzen zijn altijd nieuws en dat is eigenlijk best problematisch, want de Nobelprijs is even representatief voor de wetenschap als Willem-Alexander voor de Nederlanders, een Rolls Royce voor auto’s, Donald Trump voor de Amerikanen, Moby Dick voor de walvissen en de Mount Everest voor bergen. Inderdaad, ik verwijs naar de Everest Fallacy: wat opvallend is, is per definitie uitzonderlijk en dus per definitie niet representatief.
De meeste stukjes over de Nobelprijzen gaan bovendien over een uitvinding of een inzicht van alweer een paar jaar geleden. Actualiteit hebben Nobelprijssstukjes dus ook al niet. Zie ik het goed, dan vormen ze het wetenschapsjournalistieke equivalent van inspirational literature: ze tonen mensen dat wetenschap mooi is.
Daar is niks mis mee. Ik ben althans de laatste om te mogen zeggen dat zoiets verkeerd zou zijn, want ik schrijf vrijwel dagelijks wel iets waarmee ik mensen wil tonen dat mijn vakgebied, de oudheidkunde, intellectueel de moeite waard kan zijn, zelfs als de officiële wetenschap zichzelf met opvallende hardnekkigheid ongeloofwaardig maakt.
Toch schuurt er iets in de Nobelprijsjournalistiek. Inspirational literature werkt immers alleen als mensen openstaan voor die inspiratie. In dit geval: als ze positief staan tegenover de wetenschap. Maar dat is niet altijd zo. Ik denk dat de les van de afgelopen dertig jaar is dat er mensen zijn die zich met anderen verbonden weten in hun afkeer van nieuwe inzichten: denk aan de discussieplatforms van antivaxxers, Jezusmythicisten en klimaatontkenners.
De wetenschap moet verdedigd worden met dezelfde energie waarmee ze wordt aangevallen en inspirational literature is daarvoor niet de manier. Dan presenteren we immers een ideale wetenschap, heffen we haar op een schild, maken we haar groter en mooier dan ze is en dus kwetsbaar als er onvermijdelijk iets mis gaat. Uiteindelijk is deze benadering contraproductief.
Ik verwijs (niet voor het eerst) naar het advies uit “Tussen onderzoek en samenleving”: toon het wetenschappelijk proces. Dan is wetenschap niet een verzameling succesverhalen à la Nobelprijs, en is wetenschap niet equivalent aan de waarheid, maar is wetenschap een methode om de waarheid te benaderen. Niet meer, niet minder. Dat valt goed uit te leggen en dat is waardevol genoeg.
Ik zie hoe wetenschapsredacties proberen een vorm te geven aan het onvermijdelijke Nobelprijsnieuws. De betrokken journalisten realiseren zich heel goed dat ze, door wetenschap te tonen als iets verhevens en onaantastbaars, de problemen voor de wetenschap vergroten. Ik denk dat de beste oplossing voor het journalistieke dilemma is dat verslaggevers veel minder aandacht besteden aan atypische gebeurtenissen als de Nobelprijs en in plaats daarvan de wetenschap veel vaker tonen als het tastend zoeken dat ze feitelijk is. Zo begrijpen mensen dat wetenschap weliswaar een van de waardevolste bezittingen is van de mensheid, maar ook dat ze in handen is van groepen ploeterende, alledaagse helden.
Als er dan toch prijzen moeten worden uitgereikt, weet ik overigens een goede kandidaat voor de alternatieve Nobelprijs voor de letteren, die gegeven moet worden aan iemand die het “verhaal van de mensen van de wereld” vertelt: de helaas opgeheven Volkskrant-rubriek “ware wetenschap”.
Reacties (3)
Je bent gewoon jaloers omdat jouw vakgebied geen Nobelprijs krijgt.
Wat een irrelevant gewauwel over waarheid. Wetenschappers gebruiken dat woord nooit.
Die Nobelprijzen zijn tot nu toe de beste manier om kenbaar te maken wat nou echt belangrijk is, in tegenstelling tot die sensationele eendagsvliegen waar de wetenschapsjournalisten de zaterdagkaternes mee vullen (en daaruit overschrijven op blogs).
Een leuke uitdaging voor genoemde journalisten om uit te vogelen waarom dat nou zo bwlangrijk is.
Helemaal eens met Arduenn, het is gewoon voor een prijs voor het meestal levenswerk van een wetenschapper, niet de eendagsvlieg, hoewel dat soms ook al een prestatie kan zijn. Maar dat is dan meer een belofte voor de toekomst.