Ik heb u in mijn vorige stukje al kennis laten maken met Mathurin Forestier en met Antonius Divitis, die ongeveer 500 jaar geleden hun muziek schreven. Het eigenaardige is dat componisten van enige naam, van 1100 tot ongeveer 1600, zonder uitzondering voor de kerk werkten. Er waren er wel die daarna voor enig Europees hof gingen werken, maar die componisten werden uit de kerk gehaald. Hoe dat komt? Dat is tamelijk eenvoudig. Waar zat in die tijden het geld? Juist.
In dit stukje laat ik een mail volgen die ik aan Jeanette heb gestuurd:
‘Dag Jeanette,
Hierbij nog een aantal componisten van ongeveer 500 jaren her, die je misschien niet zult kennen. Als eerste: Antoine de Févin (1470-1511). Behalve dat stuk schreef hij ook een fantastisch Requiem, maar hij schreef ook een aantal wereldlijke chansons, zoals dit tamelijk opgewekte lied. Ik ben een paar jaar geabonneerd geweest op een YouTube-site van een Franse dame die op die site allerlei middeleeuwse liederen verzamelde. Als je die verzameling beluisterde, merkte je op dat er in de jaren van 1300 tot 1500 eigenlijk geen ontwikkeling in die liederen zat. Ze zingen meer dan 200 jaar op een losse toon over het houden van vogelkijns, en het maakte ook niet uit in welke regio die liederen geschreven waren.
Een andere componist van wie je nog niet gehoord zult hebben is Robert Fayrfax (1464-1521). Ik had ook nog nooit van hem gehoord, tot ik in een artikel las dat hij componisten als Taverner en Tallis inspireerde. Fairfax moet een bekend componist zijn geweest, maar zijn Wikipedia-artikel is heel kort. Gelukkig hebben we YouTube, waar heel wat muziek van hem te vinden is, bijvoorbeeld dit.
Van John Taverner (1490-1545), die ik net al noemde, nog dit, met deze mooie video, die je er gratis bijkrijgt.
Een componist waar ikzelf veel van houd, is Johannes Tinctoris (1435-1511), omdat hij zo schitterend schreef voor de basstem. Namen als Pipelare, Obrecht, De la Rue, Desprez, Willaert en Agricola hoef ik niet te introduceren, maar ken jij Jean Richafort (1480-1547)? Ook weer zulke mooie bassen.
Je zei me dat het toch wel wat vreemd was dat een ongelovige hond zoals ik zich min of meer specialiseert in de kerkelijke muziek. Ik ben, zoals je weet, min of meer katholiek geweest, dat klopt. In een tijd (de jaren vijftig en zestig) dat je nog niets werd verteld over dat katholicisme. Ik ben me pas later gaan interesseren voor de krankzinnigheden en de mooie dingen van het katholicisme, dat wil zeggen hun muziek. Hun architectuur laat ik over aan de liefhebbers van mooie kerken.
Als ik tijd van leven heb, ga ik nog twee blogs maken. Eentje met alle Stabat Maters die er geschreven zijn in de afgelopen 1500 jaar. En eentje waarop ik alle 2700 heiligen beschrijf die de kerk nog steeds vereert. Je begrijpt wel hoe ik dat laatste denk aan te zullen pakken: met grote toegeeflijkheid jegens onze Moederkerk, inderdaad!
Ik hoor nog van je. Groet, Ben.’
Foto: TrueArtworks. Let op deze wereldkaart van 500 jaar geleden op het eiland California en op het ontbreken van Australië. Maar ze waren op weg.
Reacties (2)
…van 1100 tot ongeveer 1600, zonder uitzondering voor de kerk werkten.
Dit is het effect dat geschiedenis door overwinnaars wordt geschreven. Het is gewoon niet waar. De hoven van Europa hadden zeer veel op met de reizende componisten en entertainers. Een van de beste voorbeelden is Aliénor d’Aquitaine (sla het artikel in de NL-wiki maar over, dat is zo slecht dat het eigenlijk verwijderd zou moeten worden).
Aliénor is een zeer bijzondere vrouw waarover zoveel verhalen de ronde doen dat werkelijkheid en fictie niet meer te scheiden zijn. Elke zichzelf respecterende Franse historicus schrijft een biografie over haar en ieder probeert dus weer wat nieuws te melden. Maar dat de kunsten en speciaal muziek door haar beschermd werden staat vast.
Ik beweer niets anders dan jij doet. De Europese hoven waren, bijna zonder uitzondering, goede maecenassen voor het topje van de componisten van die tijd. En waar vond de adel die componisten? In de kerken.
Ik zou overigens wensen dat het maecenaat weer werd ingevoerd: iedereen die meer dan een miljoen ’s jaars verdient, zou moeten worden verplicht minstens 100.000 euro aan de kunsten weg te geven.