Of: hoe een kaas de basis is voor een levensles
Ooit maakte ik als jongen in de Vogezen een kapitale fout. Dat zit zo: ik ben een man van vele zwakten, zwakten waar ik graag aan toegeef. Belgisch bier in alle kleuren behalve rosé, wijn in alle kleuren tevens rosé, vrouwen in alle kleuren en met name rosé. En fietsen, lekker eten en rare talen. De Vogezen is voor mij het paradijs, behalve dan dat het er op de een of andere manier altijd lijkt te regenen. (Er is mij ooit eens geleerd dat de Vogezen na Noorwegen het natste gebied is van Europa. Uit eigen ervaring kan ik zeggen: ja, dat moet haast wel.)
De Vogezen, met in het hart ervan Gerardmer waar Pieter Weening ooit na zeven correcties een Tourrit won in een sprint met Andreas Klöden (het schijnt dat hij 0,0001 seconde eerder op de streep was dan de Duitser, het was zo close dat er op de finishfoto geen verschil zichtbaar was, het verschil was minder dan een haardikte), is een geweldig gebied voor de actieve vakantieganger, de fietser voorop. En zeker de fietser met precies dezelfde zwakten als de mijne, al moet gezegd dat er weinig leuke meisjes waren – waarschijnlijk gevlucht naar Parijs, Nancy, Straatsburg.
Ik laafde mij samen met een kameraad aan de geneugten des levens: ’s ochtends een lekker stuk fietsen, naar de Route des Crêtes bijvoorbeeld, een prachtige weg over een van de belangrijkste bergruggen van de streek, aangelegd in de grote oorlog om uit het zicht van de Duitsers de Franse troepen te kunnen bevoorraden. Crêpes aux Myrtilles op de top van de Grand Ballon. Uitzicht over het Rijndal, overal wijnstokken. ’s Middags zwemmen in het meertje bij de camping, gerund door twee mensen die de eerste Frans-Duitse oorlog nog hadden meegemaakt. Krasser dan in de Vogezen vindt men ze nergens.
’s Avonds eten in Gérardmer, in knoflookolie geroosterde aardappelen met kruiderij en heel veel gesmolten kaas, geserveerd met een knisperende pinot gris, met groene appeltjes en de geur van versgemaaid gras.
Het enige ongemakje in de Vogezen, zijn de constante regenbuien. Ik ken geen gebied waar zon en regen zich vaker afwisselen dan in de Vogezen. Schot- en Ierland hebben de naam, maar daar ben ik zelf nooit geweest. (Staat wel op de lijst, ik ben ook een liefhebber van bijzondere whisky’s.)
Wie daarom van plan is, dit land van kaas en wijn te gaan bezoeken, raad ik van harte aan een goed hotel te boeken. Een klein twee persoonstentje is… wel, te klein. En helemaal wanneer je, zoals ik, een blunder begaat.
Dat zat zo: ik ben kaastariër. Dat wil zeggen, mijn dieet bestaat voor ik denk 75% uit brood met kaas. Als er tandpasta was met kaassmaak, ik zou het gebruiken. (Ooit, op een pubervakantie heb ik overwogen een tijdje mijn tijden te poetsen met die knijpkaas die ik in de bugles spoot. Het was dezelfde vakantie waarop wij koffie gingen zetten met bier, in de overtuiging dat als bier lekker was, en koffie ook, dat koffie gezet van bier het summum van genot moest opleveren. Dit experiment mislukte zo erbarmelijk, dat ik mijn kaaspoetsen nooit heb uitgevoerd.)
Nu valt er op kaasgebied veel te beleven in Frankrijk. En in de Vogezen fabrieken de lokale boeren een zacht en uiterst smakelijk stuk fromage dat ze hebben vernoemd naar de plaats waar deze het eerst werd gemaakt: Münster. (De Tour kwam vandaag door dit leuke plaatsje, aan de voet van de verschrikkelijke col du Platserwasel, een tamelijk onbekende klim in dit gebied, en ten onrechte want het is een van de steilste hellingen in het gebied.)
Münsterkäse is werkelijk een van die kleine heerlijkheden die het leven kleuren. Het is een zacht kaasje, met eetbare korst (altijd een plus voor de Hollander die waar wil voor zijn geld). ’s Ochtends, toen het nog koel was in Xonrupt-Longemer bij het kleine campinkje, aten wij onze broodjes. Het brood was nog een beetje warm. Ik ben ook broodliefhebber. Zacht brood met een keiharde, knapperige korst. Met kaas. Breakfast of Champions.
De dag beloofde lekker warm te worden, de lucht was blauw en wij tuigden ons op in fietskleding. Strak broekje, helder witte sokjes die fraai afstaken tegen onze zongebronsde benen die wij zelf al behoorlijk indrukwekkend van formaat vonden. Een zweethemdje, wielershirtje, bandana en helm. Flitsende zonnebril. In de zakken ging mee het wielerdieet: reepjes, bananen, gelletjes suikergelei, koekjes. Hongerklop zou ons niet vellen. Wat over was van de Münsterkäse zouden wij bij terugkeer opeten en werd zorgvuldig in de tent opgeborgen.
Dat is een fout die ik niet snel meer zal maken. Na een fraaie tocht waar wij maar twee regenbuien op ons dak kregen kwamen wij nat, moe, hongerig en voldaan terug in het dal. Pake en moeke zaten op het bankje voor het grofstenen receptie huis en zwaaiden ons langzaam toe. Wij zeiden het duo van craquelé op ons vriendelijkst gedag en togen naar de tent waar wij ons op de kaas zouden storten.
Als de tekenaars van de Ren en Stimpy show onze tent die dag hebben getekend, hadden ze er beslist een kwaadaardig kijkende groene walm omheen hebben geanimeerd. Voor onze moede ogen was de geur van Münsterkaas dan onzichtbaar, voor ons nasale orgaan bepaald niet. De smaak van kaas mag dan heerlijk zijn, de geur in onbeschrijflijk sterk en penetrant. En wat erger was: onze gehele tent was er van doortrokken. Vroeger, toen de sigaret nog niet uit de horeca verbannen was, kon mijn trui zich als een spons volzuigen met de geur van rook. Dit was er gebeurd met de tent, met de slaapzakken en met al mijn kleren in de tent.
Luchten had geen zin, de tent laten uitwaaien evenmin. Tot op de dag van vandaag kan ik, als ik er met het tentje op uit ga, nog vaag de geur van Münsterkäse in herkennen. Uiteraard is deze stank niet meer zo hevig als die dat eerste moment, en is de klank een weeë echo van wat het was. Dat een broeierig tentje de ideale voedingsbodem is voor de moeder aller vieze geuren, zou een natuurkundige wet moeten worden.
Nog eenmaal zou ik een blunder maken op vakantie, door beschuit te eten in een slaapzak. Ook dom. Ik lag de hele nacht wakker, met kriebels in mijn nek. Maar toen had ik de Münsterkaas fout al begaan en kon ik erom lachen. Want erger dan die nacht, waarin ik de hele nacht in de lucht van verspochte Münsterkäse wakker lag, wordt het nooit meer.
PS. De Münsterkaas wordt ondanks de geur nog vaak gekocht in casa Hoenderdossi. Voor de liefhebber: serveer de kaas op kamertemperatuur met een glas gewürztraminer en macedamianoten. Ook geweldig is lintmacaroni met een saus op basis van spek, Münsterkaas en eigeel. Serveren met een jonge rode wijn, steenkoud, zo uit de koelkast. Eet smakelijk.
Reacties (12)
Leuk verhaal weer, smakelijk verteld.
Meerdere mensen zullen zo hun vakantiegeurherinneringen hebben, ik moest denken aan een vergeten, gistende banaan in mijn koffer. Maar ook mijn eerste kampeeroploskoffie. Lekkerste bak ever. Zulke geurherinneringen raak je nooit meer kwijt.
Die kaas klinkt aardig vergelijkbaar met Hervé/Limburger/Rommedoe. Loop ik met een heel grote omweg omheen.
Verder een tip als je nog eens gaat reizen: Met die tent kun je beter niet richting malaria-gebieden afreizen. De malariamug wordt namelijk door de geur/stank aangetrokken.
Ontbijten met Münsterkaas, daar is al courage voor nodig, om dan later in de walmen te slapen … chapeau.
Dan heb ik toch liever de Corsicaanse oplossing.
Leuk verhaal, fietsende vakbroeder! Lange reizen en kaas dienen strikt gescheiden te worden. Er is een prachtig verhaal van Tommy Wieringa die eens een ronde edammer mee naar Ethiopie nam, voor een medelander die blijkbaar al jaren van kaas verstoken was. Na drie dagen vliegen, rijden, zwemmen, klauteren en klimmen was er van de kaas niet veel meer over dan een bolletje vet in zoutig melkwater. Toch wilde Wieringa de kaas bij de rechtmatige eigenaar afleveren. Eenmaal aangekomen zei de man, vanuit zijn jeep, ‘Toch niet nog zo’n kaas? Hoe komt iedereen daar toch bij!’
Geweldig verhaal wederom Hoenderdos!
Vorig jaar ben ik vier dagen weggeregend in de Vogezen, nog wel een uurtje zon gehad op een terrasje in Colmar en toen ook iets lokaals gegeten bereid met die stinkkaas. Maar de volgende ochtend al om zes uur in de stromende regen de tent ingepakt en dat mistige groene dal uitgereden. Negen uur later zette ik de tent op in de warme mistral aan de voet van de Mont Ventoux, mooi land Frankrijk.
Prachtig geschreven!
Ik ruik de pis die mijn net geslachtsrijpe kater in mijn gitaarhoes had achtergelaten.
Hou op, vorig jaar regen in de Vogezen. Benieuwd wie er dit jaar kersen verkopen achter de marktstalletjes.
“Nu valt er op kaasgebied veel te beleven in Frankrijk” … ziedaar een op en top Nederlandsche uitspraak !
In het vervolg toch maar de cheesy peas ? Hilarisch stuk verder. Ook LOL @#4 + #3 …
Qua logeren : men kan beter naar de rand van de Vogezen / Haute-Saône gaan (bv. vanaf Le Thillot in de richting van Ronchamp), daar is minder bos en mist en al wat meer veld en zon. Gérardmer is toch wel heel toeristisch, bovendien.
Vraagje in de marge : hoe noemt die fietsgekke NL’se uitgever ook al weer, al wat ouder, mogelijk al overleden, beetje vrouwengek ook, opgegroeid in de velden ?
S’z, bedoel je de Neel? Hij is de enige die ik even in je plaatje kan passen, al was hij geen uitgever, maar een televisiepresentator / wielercommentator. Bij mijn weten leeft hij nog, al doet hij geen televisiewerk meer.
Martin Ros?
Ha ja Martin Ros, merci. En chapeau Wiggins !