COLUMN - van Fauke Deceuninck
Dat premier Rutte zijn kabinet uitgerekend over het thema migratie liet vallen, kwam onverwachts, en niet in de laatste plaats voor zijn coalitiepartners. Een soortgelijk scenario speelde zich in december 2018 bij de zuiderburen af, toen de Belgische regering-Michel I viel na een impasse over het VN-migratiepact. Ook al is België op politiek vlak geen rolmodel voor Nederland, de VVD had kunnen leren van die Belgische kabinetsval over migratie.
De val van de regering-Michel leidde bij de eerstvolgende verkiezingen in mei 2019 tot de zwaarste afstraffing voor coalitiepartijen in 20 jaar. De Vlaams-nationalistische N-VA, die uit de federale regering stapte omwille van haar verzet tegen het Marrakesh-pact, verloor het meeste aantal zetels. De partij had gehoopt te cashen op een harde strijd rond het thema migratie, maar moest uiteindelijk een groot deel van haar stemmen afstaan aan het radicaal-rechtse Vlaams Belang.
Van crisis naar crisis naar … val
De gelijkenissen tussen het kabinet-Rutte IV en het kabinet-Michel I, en vooral de manier waarop beide aan hun eind kwamen, zijn opvallend. Beide kabinetten wisten zich ondanks meerdere crises overeind te houden. Rutte IV viel niet omwille van de onenigheid over stikstofbeleid, het geklapte Landbouwakkoord, de vertraging in de afhandeling van de Toeslagenaffaire, de inflatie en hoge energieprijzen, klimaat of de gevolgen van de aardgaswinning in Groningen. Een meningsverschil over gezinshereniging voor oorlogsvluchtelingen bleek na anderhalf jaar uiteindelijk de ultieme splijtzwam.
In december 2018 was de aanstaande ondertekening van het VN-migratiepact in Marrakesh door premier Charles Michel reden voor N-VA om uit de regering te stappen. De Belgische regering hobbelde toen al 4,5 jaar van de ene crisette naar de andere, en onderhandelde al 2 jaar zonder grote meningsverschillen over de tekst van het migratiepact. In de herfst van 2018 maakte regeringspartij N-VA een bocht en zette zich alsmaar harder af tegen het ‘global compact on migration’ van de Verenigde Naties. De partij vreesde dat het pact – hoewel juridisch niet afdwingbaar – in de rechtbank misbruikt zou worden en dat het meer migranten naar Europa zou lokken.
De eerste week van december 2018 was er één van crisisvergaderingen en overlegrondes, die eindigde met een ultimatum van N-VA-voorzitter Bart De Wever aan het adres van premier Michel. Indien die laatste naar Marrakesh zou vertrekken, betekende dat dat hij de N-VA ‘de facto uit de regering ontslaat’. Premier Michel nam de vlucht naar voren en besloot door te gaan met een herschikking van de regering zonder N-VA: het minderheidskabinet Michel II. Onder de dreiging van een motie van wantrouwen in het parlement bood premier Michel eind december zijn ontslag aan de Koning aan en werd het kabinet, tot ver na de verkiezingen van mei 2019, demissionair en begrotingsloos.
Tegenvallende verkiezingsresultaten
De ommezwaai in het standpunt van N-VA over het migratiepact werd mede beïnvloed door de kritische stemmen in sommige Europese lidstaten, zoals de verklaring van toenmalig Oostenrijks premier Sebastian Kurz om het pact toch niet te ondertekenen. Ook Nederland was kritisch, maar ging overstag na het toevoegen van een interpretatieve nota aan het pact. N-VA voelde daarnaast vooral de hete adem van het Vlaams Belang, die bij de lokale verkiezingen in oktober 2018 goed scoorde met onder meer strenge anti-migratiepropaganda.
De demarche van N-VA leidde echter niet tot de verhoopte resultaten voor de partij bij de federale en deelstaatverkiezingen van mei 2019. Hoewel ze de grootste partij bleef, was N-VA tegelijk ook de grootste verliezer. De verkiezingen brachten vooral de grote doorbraak van het Vlaams Belang, dat duidelijk wist te scoren door onder meer het wantrouwen in de politiek dat onder burgers leeft, aan te spreken. De verkiezingscampagne werd niet duidelijk beheerst door één enkel thema, maar migratie was er wel onderdeel van. Zwevende kiezers die vooral graag strengere migratiemaatregelen zien, vinden een partij die anti-migratie al jarenlang als uithangbord heeft dan geloofwaardiger.
Ook Rutte IV stond onder druk vanwege de tegenvallende verkiezingsresultaten bij de Provinciale Statenverkiezingen van maart 2023 en de daaropvolgende Eerste Kamerverkiezingen van 30 mei. Na de forse winst van BBB gaf coalitiepartij CDA aan het stikstofbeleid te willen heronderhandelen. Maar premier Rutte werd vooral opgejaagd door zijn eigen achterban, die tijdens het VVD-ledencongres in juni zijn onvrede uitte over het gebrek aan strengere migratiemaatregelen van het kabinet. Begin juli kreeg premier Rutte van zijn partij een deadline om voor het zomerreces met een migratieakkoord te komen. De coalitiepartners konden niet akkoord gaan met strengere regels voor gezinshereniging, waarop Rutte besloot het kabinet te laten vallen.
Risico op afstraffing
Een kabinet laten vallen, is niet zonder risico. De partij of persoon die als verantwoordelijke wordt aangewezen, kan gezien worden als de aanstoker van politieke en bestuurlijke chaos. Een kabinet laten vallen over migratie, is al zeker niet zonder risico. Het kan het thema migratie tot inzet van de verkiezingscampagne maken, waarbij centrumpartijen doorgaans een genuanceerde – voor veel kiezers dus een onduidelijke – positie innemen. Hoewel VVD zelf duidelijk voorstander is van een strenger migratiebeleid om de instroom te beperken, legt het ook de weg open voor strenge anti-migratieretoriek van radicaal-rechtse partijen, zoals PVV, JA21 of FVD, die hun kans zien. Kiezers die vooral hiernaar op zoek zijn, zullen dan, net zoals in België, waarschijnlijk eerder kiezen voor hardliners ter rechterzijde die van migratie altijd al hun ‘unique selling proposition‘ maakten.
De partij die een kabinet laat vallen, zeker over een gevoelig thema als migratie, heeft dus zeker geen garantie op succes bij nieuwe verkiezingen.
Dit artikel verscheen eerder bij het Montesquieu Instituut. Fauke Deceuninck is als eindredacteur bij PDC verbonden aan het Montesquieu Instituut.