De Mexicaanse president Felipe Calderón heeft gehoor gegeven aan internationale druk om militairen meer aansprakelijk te maken voor schendingen van de mensenrechten. Het staatshoofd stuurde eerder deze week een wetsvoorstel, dat voorziet in een aanpassing van de Fuero Militar (= juridische voorziening met betrekking tot militairen) naar het parlement. Hoewel zo’n wetsvoorstel hard nodig is en het voorstel daarom bijzonder welkom is, is er ook kritiek: het zou allemaal niet ver genoeg gaan.
President Calderón nam in 2006, kort na zijn aantreden, de beslissing om tienduizenden militairen het land in te sturen ter bestrijding van de georganiseerde misdaad in Mexico. Vaak wordt gesteld dat die beslissing de aanleiding zou zijn voor de ruim 30.000 slachtoffers tellende drugsoorlog. Dat is een verkeerde voorstelling van zaken: de escalatie begon pas echt in 2008, toen het Sinaloa Kartel brak met hun voormalige bondgenoten in Ciudad Juárez. Toch heeft de inzet van het leger verstrekkende gevolgen gehad. In hun aanpak van de drugskartels gaat het leger soms bruut en meedogenloos te werk: deuren van huizen worden ingetrapt, verdachten zonder proces en juridische vertegenwoordiging vastgezet.
Op grote schaal worden de mensenrechten geschonden: sinds 2006 heeft de Nationale Mensenrechtencommissie (CNDH) meer dan 4000 klachten ontvangen. Marteling, moord en verkrachting worden regelmatig gemeld. Tot nu toe kunnen militairen alleen worden berecht in een militaire rechtbank, achter gesloten deuren.
Buitenlandse druk
Mexico heeft geen goede historie op het gebied van de mensenrechten, maar dat het leger zich dermate te buiten zou gaan aan onwettelijke daden, kwam ook voor veel Mexicanen als een verrassing. Toch geldt het leger geldt nog steeds als een van de meest vertrouwde instituties van het land. Het is dan ook wellicht niet zo verwonderlijk dat de druk om iets aan de mensenrechtensituatie te doen vooral uit het buitenland kwam: het Inter-Amerikaanse Hof van Justitie, de Verenigde Naties en NGO’s als Human Rights Watch.
President Calderón heeft een goede reden om gehoor te geven aan die druk. Mexico neemt deel aan het Mérida Initiatief: een in 2008 samengesteld pakket militaire, financiële en logistieke hulp vanuit de VS ter waarde van meer dan een miljard dollar voor Mexico en Centraal-Amerikaanse landen die worstelen met gewelddadige drugshandel. Voor Mexico komt de hulp niet gratis: wil Los Pinos [Calderón’s ambtswoning, red.] alle gelden, logistieke steun, trainingen, helikopters en andere materiële hulp ontvangen, dan moeten er concrete maatregelen ten behoeve van de mensenrechtensituatie worden genomen. Een hervorming van de Fuero Militar maakt daar een integraal onderdeel van uit.
Carte Blanche
Zoals Boz, ijverig blogger en watchdog van Latijns-Amerikaanse politiek, vandaag al aangaf: het voorstel is goed nieuws, maar er zitten wat haken en ogen aan. In de eerste plaats kunnen enkele van de ernstigste mensenrechtenschendingen, zoals buitenjustitiële executies, nog steeds niet worden berecht. De VN hebben al aangegeven dat de wetswijziging daardoor niet voldoende is. En door eerdergenoemde voorwaarden in het Mérida Initiatief is het de vraag of Mexico zonder financiële druk uit het buitenland eenzelfde initiatief zou willen of kunnen nemen.’
Toch is de hervorming goed nieuws. Als de wet wordt aangenomen, zijn militairen hun carte blanche om te doen wat ze willen in de bestrijding van de drugskartels kwijt. Bovendien schept de wet een precedent om mensenrechten hoger op de agenda te zetten in de toekomst. Gezien de gevoeligheid die de regering momenteel vertoont voor buitenlandse druk, lijkt er enig momentum te ontstaan voor partners van Mexico om verdere modernisering van de rechtstaat af te dwingen.
Wellicht zou de Europese Unie, met haar traditie van Soft Power, daaraan bij kunnen dragen. Als we nu eens een miljard euro zouden aanbieden in de vorm van trainingen aan politie-agenten, nieuwe apparatuur voor de federale politie, et cetera? En daar strikte voorwaarden omtrent de mensenrechten aan zouden hangen? Anyone, Brussel?
Jan-Albert Hootsen is freelance correspondent in Mexico. Hij publiceert tevens op zijn eigen weblog El Pinche Holandés.
Reacties (1)
Ben zelf altijd wel huiverig voor de – in de laatste alinea bepleitte – aanvullende investeringen in militarisering van het conflict. Keer op keer blijkt dat het met steeds meer slagkracht proberen om de georganiseerde misdaad de genadeslag toe te brengen vaak alleen maar leidt tot nog excessiever geweld aan beide kanten, waarvoor de burgerbevolking de prijs bepaald.
“Aandacht voor mensenrechten” blijkt toch ook vaak wassen neus. (Colombia, Irak)
Grootste probleem ligt er natuurlijk in dat Mexico op de kortste landroute ligt van de drugsproducerende regio’s naar de grootste afnemer: Los Malditos Estados Unidos…