ANALYSE - De raadsvergadering waarin Jos van Rey terugtrad als wethouder had maar vijf minuten hoeven duren. Waarom werd er dan toch een uur gedebatteerd? Mentko Nap, docent staatsrecht aan de Rijksuniversiteit Groningen, ontleedt de situatie.
In een inderhaast belegde gemeenteraadsvergadering heeft de Roermondse wethouder Van Rey afgelopen maandag 22 oktober bekend gemaakt per onmiddellijk terug te treden. Voor hem en de overige betrokkenen is het een persoonlijk drama, dat uiteindelijk zelfs tot de val van het college heeft geleid.
Voor staatsrechtbeoefenaren bevat deze kwestie enkele interessante open eindjes. Ik laat de terugtrekbeweging van de VVD even buiten beschouwing en beperk me tot de loslippige Limburgers.
Hoofdrolspelers in het drama
Wie zijn de hoofdrolspelers in deze tragedie? Allereerst is er wethouder Van Rey (VVD), die eerder als adviseur werd toegevoegd aan de Roermondse vertrouwenscommissie. Die commissie was belast met het opstellen van een voordracht voor de benoeming van een nieuwe burgemeester. Van Rey wordt er van beschuldigd geheime informatie te hebben doorgespeeld aan (ten minste) één van de sollicitanten. Dan is er het raadslid mevrouw Smitsmans (GroenLinks). Zij was lid van de vertrouwenscommissie en is maandagmiddag door rechercheurs van de rijksrecherche gehoord over haar ervaringen daarmee. Ten slotte de scheidend burgemeester Van Beers (CDA), die in 2007 benoemd werd als burgemeester van de fusiegemeente Roermond maar ook voordien al met de ketting op de borstkas liep.
Na een weekeinde vol verontrustende berichten over beweerdelijk onoorbaar gedrag van wethouder Van Rey (die tevens lid was van de Eerste Kamer) belegt de gemeenteraad van Roermond op 22 oktober een extra raadsvergadering.
Hoe vijf minuten een uur werden
Aanvankelijk heeft het er alle schijn van dat de vergadering na vijf minuten weer kan worden gesloten. Wethouder Van Rey maakt bekend dat hij per onmiddellijk terugtreedt, burgemeester Van Beers meldt dat het Roermondse college voor alles en iedereen veel respect heeft, en nu gaan we aan de bitterballen. Nog voordat hij de vergadering daadwerkelijk kan sluiten, neemt mevrouw Smitsmans het woord. Ze meldt dat de rechercheurs haar in het verhoor, eerder die dag, “nieuwe schokkende feiten” hebben gemeld die nog niet waren gepubliceerd. Mevrouw Smitsmans heeft van de rechercheurs begrepen dat de informatie die ze in haar hoedanigheid van lid van de vertrouwenscommissie heeft gekregen geheim moet blijven, maar “alles wat al gepubliceerd is in de pers en wat ik vanmiddag aan kennis heb verworven mag gewoon openbaar gebruikt worden”.
In de verwachting dat ze die aantijgingen nu wil gaan openbaren, ontneemt burgemeester Van Beers haar het woord. Hij meent dat het niet verstandig is om, zonder dat er openbare informatie beschikbaar is, een debat te gaan houden. Daarop ontstaat een rommelige discussie. Diverse raadsleden melden dat ze heel erg voor openbaarheid zijn. De burgemeester wil hen op een later moment wel ter wille zijn (“U bent het hoofd van het hele gebeuren hier”), maar meent dat het goed is eerst te schorsen om in beslotenheid af te tasten wat er nu allemaal openbaar gezegd moet gaan worden.
Gelet op de duur van de schorsing (zo’n twintig minuten) lijkt de uitkomst ervan een anticlimax: de raad vraagt de burgemeester om op de agenda van de al geplande raadsvergadering later deze week ruimte te maken om de situatie te bespreken en daaraan voorafgaand de fractievoorzitters op de koffie te vragen om de hele boel voor te koken. Maar als mevrouw Smitsmans nog eens het woord neemt wordt duidelijk waarom er zo lang geschorst moest worden. Ze meldt opnieuw dat haar verhoor nieuwe en schokkende feiten heeft opgeleverd. Je gaat je bijna afvragen wie verhoord is door wie. Haar voornemen om tijdens de raadsvergadering feiten over en namen van betrokkenen openbaar te maken ketst af op het tijdens de schorsing overgebrachte dringende advies van de burgemeester, diverse raadsleden en de gemeentesecretaris. Smitsmans zou het risico lopen op strafvervolging door in de raadsvergadering haar geheimhoudingsplicht te schenden. Ze kondigt aan de komende dagen nader uit te zoeken hoe het zit (tip voor mevrouw Smitsmans: lees even door!) en wil alvast betrokkenen in overweging geven hun vuile was buiten te hangen voordat zij het voor ze doet.
Burgemeester Van Beers, vreesachtig het mikpunt te worden van kritiek op zijn handelwijze, doet op behendige wijze aan risicospreiding door te melden dat ook de commissaris van de Koningin vindt dat geheimhouding geboden is. Bovendien wendt hij zich tot de “mensen die op dit moment bezig zijn een kabinet in elkaar te knutselen” omdat er bij burgemeestersbenoemingen “allerlei toestanden zijn die er de oorzaak van zijn dat dit soort discussies gevoerd worden”. En zo eindigt na ruim een uur een vergadering die oorspronkelijk vijf minuten zou duren.
Tijd voor een stukkie duiding
Mevrouw Smitsmans heeft volgens mij niets te vrezen. Weliswaar rust op haar een geheimhoudingsplicht, maar wanneer ze er voor kiest om die tijdens een raadsvergadering te schenden dan kan haar niets gemaakt worden. Ze geniet op grond van art. 22 Gemeentewet als raadslid onvervolgbaarheid. Met deze regeling accepteert de wetgever het risico op strafbare uitlatingen tijdens raadsvergaderingen, omdat meer belang wordt gehecht aan “het beginsel (…) dat zij die over een bepaalde zaak hebben te oordelen, zich in het publiek belang zonder terughoudendheid in de vergadering kunnen uiten”. Dat dit punt omstreden is, bleek toen eerder dit jaar een op het Edese gemeentehuis werkzame jurist, naar aanleiding van een lekkend raadslid, sprak van een maas in de wet (NJB 2012, nr. 10, pag. 587).
Maar als Smitsmans er voor kiest om haar geheimhoudingsplicht buiten de raadszaal te schenden, dan heeft ze wel een probleem. Stukken doorspelen naar een journalist of ‘s avonds bij de lokale TV-zender aan naming en shaming doen brengt mevrouw Smitsmans evenzeer in de problemen als wanneer u of ik een dergelijk strafbaar feit plegen. Dat vindt ook de Hoge Raad. Terzijde wijs ik op de wat wonderlijke overweging in het arrest dat is gewezen naar aanleiding van de op Publiekrecht & Politiek vaker besproken Delftse gondelaffaire, waarin de Hoge Raad lijkt te menen dat volksvertegenwoordigers voor uitlatingen gedaan in de vergaderzaal niet sterker worden beschermd dan voor uitlatingen elders. Die overweging moeten we maar beschouwen als bedrijfsongeval nu ze niet spoort met de tekst van art. 71 Grondwet en art. 22 Gemeentewet.
Verder verliep het debat nogal rommelig. Dat komt vooral doordat het debat gehouden werd met de burgemeester, die tevens als voorzitter optrad. In de meeste gemeenten wordt, wanneer de burgemeester aan de beraadslagingen deelneemt, het voorzitterschap waargenomen door de nestor van de raad of een ander daartoe aangewezen raadslid. Die mogelijkheid bestaat dankzij art. 77, eerste lid van de Gemeentewet. Het Roermondse Reglement van Orde van de raad rept wel van een vervanger van de voorzitter, maar bepaalt niet hoe die vervanger wordt aangewezen. Dat is overigens niet ongebruikelijk. Mij is niet bekend of er in Roermond een vervangend raadsvoorzitter is, maar duidelijk is wel dat die maandagavond node gemist werd.
Smitsmans doet er mogelijk toch goed aan op haar tellen te passen, want er lijken Roermondse raadsleden te verdwijnen. De recentste raadsverkiezingen in Roermond waren in 2010. Op 1 januari van dat jaar had Roermond 55.212 inwoners. Volgens art. 8 van de Gemeentewet heeft een gemeente met 55.212 inwoners een gemeenteraad met 31 raadsleden. Op de site van de raad staan inderdaad 31 namen van raadsleden. Maar daaronder (even doorscrollen) staat een verdeling tussen coalitie (20 zetels) en oppositie (10 zetels). Waar is het 31ste raadslid gebleven?
Reacties (5)
Kijk, van dit soort bijdragen wordt ik helemaal vrolijk.
:) “Je gaat je bijna afvragen wie verhoord is door wie.”
:) “Waar is het 31ste raadslid gebleven?”
De zaak in Ede lag anders, en wel omdat de ‘vertrouwelijke’ stukken waaruit het Edese raadslid citeerde een aantal dagen daarvoor op de website van de gemeente Ede waren gepubliceerd, en daar enige tijd hebben gestaan voor de gemeente haar vergissing ontdekte.
Hieruit meende hij op te mogen maken dat de vertrouwelijkheid verdwenen was.
De burgemeester in kwestie, overigens ook weer een CDA-er, volhardde in de mening dat dat niet het geval was, en dat het raadslid zijn geheimhoudingsplicht verzaakte. Vervolgens is aan Elzinga de vraag voorgelegd hoe dit raadslid afgestraft kon worden: niet dus.
De werkelijke vraag die in Ede gesteld moest worden heeft de raad nooit gesteld: hoe geheim zijn geheimen als ze eenmaal geopenbaard zijn.
Op http://www.publiekrechtenpolitiek.nl/hoge-raad-zet-art-22-gemeentewet-in-koelkast/ wordt meer duiding gegeven aan de zaak in Delft. Daar wordt zoals ik het lees aangegeven dat de uitspraak van de HR is dat ook buiten de raad een raadslid mag rekenen op extra bescherming.
Mijm idee is heel anders, de affaire is niet anders dan de ellende als gevolg van wanbeheer in de Z Europese landen.
Beneden de grote rivieren was het katholicisme bepalend, ‘houden jullie ze dom, dan houden wij ze arm’.