Als er één gebied ter wereld is waar het goed wonen is, is het Noordwest-Europa. De delta’s van de Rijn, Maas en Schelde ontsluiten een achterland dat zich uitstrekt tot diep in Frankrijk en tot voorbij Duitsland. Langs de corridor van Rijn en Rhône kan bovendien handel worden gedreven met het Middellandse Zee-gebied. De zeehavens, die West-Europa verbinden met de oceanen, zijn al eeuwenlang economische krachtcentrales: Rotterdam en Antwerpen, Brugge en Dordrecht, Tiel en Dorestad.
Voeg toe: de agrarische weelde van de lössgronden langs de Maas, de mineralen van de Ardennen en de winsten uit de stedelijke nijverheid. Dan weet je dat er voor welvaart altijd een basis zal zijn in de Lage landen. Als er dan ook nog goede soldaten zijn, zoals in de zeventiende eeuw, staat zelfs weinig een machtsontplooiing in de weg. De Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden was echter niet de eerste die deze mogelijkheden uitbuitte.
De eerste die vanuit de Lage Landen de macht greep, was de Romein Vitellius, die in het jaar 69 in Keulen werd uitgeroepen tot keizer en met een strijdmacht van Romeinse legionairs en Bataafse bondgenoten oprukte naar Rome. De combinatie van militaire en economische macht stond garant voor succes. Hij had echter de domme pech dat zijn rivaal Vespasianus net wat meer troepen op de been kon brengen en dat de Bataven daarmee gemene zaak maakten.
Het eerste plaatje toont Vitellius’ portret, zoals het is te zien in het archeologisch museum van het Bulgaarse Plovdiv. Het bleef onvoltooid: de kunstenaar is aan het werk gegaan toen hij hoorde dat de man uit het Rijnland de macht had gegrepen en is ermee gestopt toen hij vernam dat de legers aan de Donau partij hadden gekozen voor Vespasianus. Of het een goed portret is van een mooie man, laat ik in het midden, maar het is wel kunst.
Ons tweede voorwerp is een munt uit het prachtige Rheinisches Landesmuseum in Bonn met daarop een afbeelding van de triomf van Postumus. Dat was vermoedelijk een Bataaf, misschien afkomstig uit de omgeving van Empel, die in 260 de economische en militaire middelen van Noordwest-Europa benutte om een eigen keizerrijk te stichten. Zijn rijk strekte zich uit van Engeland tot Beieren en van de Rijn tot Gibraltar. Een vergeten hoofdstuk uit onze geschiedenis – maar opnieuw een bewijs dat het gebied van Schelde, Maas en Rijn een machtsbasis kan zijn. Antieke goudstukken, zoals dit, zijn trouwens prachtig.
In de vijfde eeuw viel het Romeinse staatsapparaat in West-Europa uiteen en brak een tijd aan van economische neergang. De Lage Landen kregen daar uiteraard een tik van mee, maar omdat ze toegang behielden tot de handel over de Noordzee, was de schade geringer dan elders. De Germaanse stam die in Nederland en België de dienst uitmaakte, de Franken, vulde het vacuüm: ze veroverden Gallië tot aan de Pyreneeën. Het kan niet vaak genoeg worden herhaald dat de Nederlandse geschiedenis begint met de annexatie van Frankrijk. Het derde plaatje toont een replica van een zegelring die in 1653 in Doornik is gevonden in het graf van koning Childerik. (Het origineel is in 1831 gestolen.)
Tot slot: de dynastie van Childerik, de Merovingen, regeerde weliswaar over grote delen van West-Europa maar de vorsten waren verdeeld. De macht in het Frankenrijk kwam daardoor steeds meer te liggen bij de “hofmeier”, een soort vizier. Een daarvan, Karel Martel, zou uiteindelijk een einde maken aan de Merovingen en diens zoons Pippijn de Korte werd de eerste Frankische koning uit de dynastie der Karolingen. U raadt al waar ze hun machtsbasis hadden: in de Ardennen, langs de Maas en aan de Rijn, waar bijvoorbeeld een Willibrord het christendom kwam prediken nadat de Karolingen de Friezen uit Dorestad en Utrecht hadden verdreven. De beroemdste vorst uit dit geslacht is vanzelfsprekend Karel de Grote, die begraven ligt in Aken in een van de mooiste gebouwen uit Noordwest-Europa.
[Volgende week meer Frankische kunst]