De vorige Kunst op Zondag ging over de vernietigende maar vooral creatieve kracht van vuur. Kunst is immers een constructieve bezigheid? Hoe paradoxaal het moge zijn, ook destructie kan kunst zijn.
“Ik weet nu wat het mooist is: kapotte abstractie en kapot realisme”, zo keek Gerard Jan van Bladeren terug op zijn vernielingen van Barrett Newman’s Cathedra en Who’s Afraid of Red, Yellow and Blue III. De man werd ontoerekeningsvatbaar verklaard, maar hij vond zelf dat hij de kunst aanzienlijk had verbeterd.
Van Bladeren is nooit erkend als kunstenaar. Vreemd, want het is niet de eerste keer in de kunstgeschiedenis dat doeken met messen zijn bewerkt. Lucio Fontana bewerkte zijn doeken ook met een paar stevige halen van het mes. Het was onderdeel van zijn concept van ruimtelijk werk (concetto spaziale).
Lucio Fontana – Le Jour ni l’Heure 5351, Concetto spaziale, 1963.
Ja maar, zult u zeggen, Fontana ging zijn eigen werk te lijf.
Van Bladeren vernielde kunst van een ander. Wat dacht u dan van Erased De Kooning Drawing? Robert Rauschenberg nam een tekening van Willlem de Kooning en gumde er net zo lang op los tot er zo goed als niets meer van het origineel was te zien.
Robert Rauschenberg – Erased De Kooning Drawing, 1953.
Ook hier een verschil met de actie van Van Bladeren. De Kooning had toestemming gegeven. Maar opvallend zijn de overeenkomsten wel.
Laten we maar stellen dat alleen de kunstenaar zelf zijn eigen werk mag vernielen. Destructie is in de zestiger jaren zelfs het motto geweest van Gustav Metzger, de uitvinder van auto-destructieve kunst. Hij maakte werken die volgens plan uit elkaar vielen en behandelde doeken met messen, zuren of vuur. In dit filmpje zie je de meester aan het werk.
Jean Tinguely, bekend van zijn speelse, machinale sculpturen, maakte een machine die krakend, stomend en ratelend zichzelf vernietigde en noemde het Homage to New York (1960):
De kunstenaar George Maciunas, een van de initiatiefnemers van de Fluxus beweging, voerde in 1962 een compositie van Philip Corner uit. In de partituur van Piano Activities staan geen muzieknoten, maar is voorgeschreven hoe de piano “bespeeld” kan worden. Bij de uitvoering die Maciunas en consorten ten beste gaven, bezweek het instrument volledig.
Een veel kwetsbaarder instrument, de viool, gaat er aan in een performance van Nam June Paik, getiteld “One”, for violin solo. De performance is door veel kunstenaars herhaald, in een hele mooie uitvoering door Shira Legmann (10 min. 42”) en in deze kortere versie door Burkhard Schlothauer.
Een bijzondere anekdote betreft het Object to be destroyed van Man Ray.
Bij deze metronoom, gemaakt in 1923, had Man Ray een handleiding geschreven waarin stond dat het ding met een welgemikte klap van een hamer vernietigd moest worden. Er kwam niets van tot in 1957 een groepje poëziestudenten de metronoom uit een galerie roofden en op straat aan flarden schoten. Geheel tegen de zin van Man Ray, die een nieuw exemplaar maakte en het voor de zekerheid “Indestructible Object” noemde.
De Australische kunstenares Nell won een prijs met haar video Summer 2012. Ze mept een vlieg, die haar zelfportret moet voorstellen. Bedoeld als ironische performance van de vernietigende cyclus van leven en dood.
Zelf destructieve kunst vinden we natuurlijk ook in land art projecten. Alles wat groeit en bloeit gaat ten onder aan weer en wind en heeft een beperkte levensduur. Ook in BioArt komen destructieve kunst voor. De Zuid-Koreaanse kunstenaar Seung-Hwan Oh maakte een serie foto’s waar hij microben op los liet.
Seung-Hwan Oh – Impermanence, Untitled, 2014.
Als nu eens iedereen die destructieve neigingen heeft, kunstenaar wordt?