Vandaag is het 2338 jaar geleden dat in Babylon Alexander de Grote overleed, de jonge koning van Macedonië die het machtige Perzische Rijk had onderworpen: door wat nu Turkije heet was hij opgerukt naar Syrië en Egypte, en daarvandaan dwars door Irak, Iran en Afghanistan tot in Oezbekistan en Pakistan. Hoewel er een publieksbeeld bestaat van een ridderlijke heerser die streefde naar de eenheid van de mensheid, is het echte verhaal dat van een campagne die uitsluitend kan worden getypeerd als volstrekt genocidaal.
Desondanks gold hij voor latere antieke heersers als rolmodel. Of het nu de Ptolemaïsche koningen in Egypte waren of de Romeinse keizers, steeds weer waren er vorsten die probeerden op Alexander te lijken. Eén gevolg was dat zijn portret overal te zien was en hij een van de bekendste gezichten heeft uit de oude wereld. Meestal zijn die portretten geïdealiseerd, zoals deze buste in de Ny Carlsberg Glyptotek in Kopenhagen. De standaardelementen: ietwat zachte (zo u wil vrouwelijke) trekken, woest golvend haar en een rechte neus.
Er is één werkelijk realistisch portret: de Azara-herme in het Louvre in Parijs. Dat is een goede kopie van een beeld dat is gemaakt door de beeldhouwer Lysippos, die er een fortuin voor kreeg.
Van heel andere aard is het “Alexandermozaïek” dat in Pompeii is gevonden en nu valt te bewonderen in het Nationaal Archeologisch Museum van Napels. Het gaat vermoedelijk terug op een schilderij van de Slag bij Issos (333 v.Chr.) door een zekere Helena van Alexandrië. Dat is door de Romeinen naar Italië is overgebracht en moet het voorbeeld zijn geweest voor dit mozaïek. Alexander komt van links af aanrijden, rechts raakt zijn tegenstander, de Perzische koning Darius III, in paniek. Kijk hier voor wat details.
Een andere strijdscène is te zien op de “Alexandersarcofaag”, ooit de laatste rustplaats van een stadsvorst uit de Libanese stad Sidon maar tegenwoordig in het fenomenale Archeologische Museum van Istanbul. Dit is fenomenaal knap beeldhouwwerk en het aardige is dat er nog sporen van de oorspronkelijke verf zijn te zien.
Op het Alexandermozaïek draagt Alexander in het heetst van de strijd geen helm, wat natuurlijk wat vreemd is. Ook het hoofddeksel op de Alexandersarcofaag is niet erg realistisch: de kop van een dode leeuw. We zien die ook op het onderstaande beeld, dat is gevonden op de Atheense begraafplaats Kerameikos en nu te zien in Griekenlands Nationaal Archeologisch Museum. De leeuwenhuid was een attribuut van de halfgod Herakles, van wie Alexander meende af te stammen.
Een ander wonderlijk attribuut van Alexander zijn de ramshoorns, hier te zien op een muntje dat ik fotografeerde in het Numismatisch Museum in Athene. (Dat is overigens het oude huis van de archeoloog Heinrich Schliemann, die het in klassieke stijl liet inrichten. Het is alleen al om die reden een bezoek waard.) De ramshoorns moeten eraan herinneren dat Alexander claimde te zijn verwekt door de Libische godheid Ammon, die de gedaante had van een ram. Hoe de koning van Macedonië én van Ammon én van Herakles kon afstammen, is een van de geheimen der oude geschiedenis.
En nu wordt het helemaal bizar: een olifantenhuid. Die dankt Alexander aan het feit dat hij een veldtocht had gehouden door de vallei van de Indus. Deze munt is te zijn in het Metropolitan Museum of Art in New York.
Aan het einde van zijn leven claimde Alexander een godheid te zijn. Zijn tijdgenoten staken er de draak mee (“Goed, laat hem dan Zeus zijn. En Poseidon ook, als hij dat zo graag wil.”) maar het idee dat hij meer dan een gewoon mens was geweest, bleef hangen. Dit beeldje toont hem als kosmokrator, “heerser van het universum”, en is te zien in de zwaar onderschatte Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis in Brussel.
Als we het bovenstaande moeten samenvatten, dan kunnen we iets zeggen over wie Alexander was. Hij presenteerde zich aan zijn onderdanen als een onverslaanbare veroveraar én als een meer dan menselijk wezen. Een nieuwe god van de oorlog. Hij had de mogelijkheid zich ook te presenteren als vredesvorst, filosoof of wetgever, maar dat was niet wie hij wilde zijn.
Alexander werd een sprookjesfiguur, wiens avonturen niet alleen in de Griekse en Romeinse wereld populair werden, maar ook daarbuiten. Zoals in Arabië: als de “hoornenman” komt hij voor in de Koran, zonder veel uitleg, wat betekent dat hij voor Mohammeds tijdgenoten geen introductie hoefde. Uit een boeddhistisch klooster bij Termez (op de grens van Afghanistan en Oezbekistan) komt deze beschadigde fresco – tegenwoordig te zien in het Staatsmuseum van de Geschiedenis van Oezbekistan te Tasjkent.
En de laatste: een Keltische imitatie van de munten van Alexander, nu te zien in het Berlijnse Bode-Museum. Compleet met hoorns. Wisten de Kelten wie Alexander was? We weten het niet zeker, maar uitgesloten is het allerminst.
Reacties (8)
Dank je wel Jona voor je inspirerend stuk.
“Vandaag is het 2338 jaar geleden dat in Babylon Alexander de Grote overleed,”
Vandaag, niet morgen gisteren of vorige week…
Roept de vraag op hoe een historicus zo zeker weet dat die oude jaartelling perfect aansloot bij de moderne.
@2 Sterker nog, tussen 4 en 5 uur ’s middags aldaar. Gedenk zijn dood daarom maar even, als de klok hier over anderhalf uur 3 uur slaat. ;)
@2: Omdat we een datering hebben in een kleitablet dat ook astronomische informatie bevat. De vertaling is (in een wat oude vorm van html en daardoor niet helemaal makkelijk leesbaar) hier:
http://www.livius.org/aj-al/alexander/alexander_t41.html
En inderdaad, zoals @3 zegt: eind van de middag.
@3, @4 het was in ieder geval een zinvolle vraag, over het antwoord is flink nagedacht … maar ik bedoelde eigenlijk hoe we weten dat ze hun schrikkeldagen in orde hadden, en indien niet – hoe we de huidige Gregoriaanse kalender met terugwerkende kracht voor hen hebben uitgerekend. Waarschijnlijk niet.
Zoals bekend waren we op de Juliaanse kalender 10 dagen te ver achter gebleven: tussen (Juliaans) 4 en (Gregoriaans) 15 oktober 1582 is er dan ook niemand geboren of overleden, omdat die dagen zijn overgeslagen. Erasmus, die overleed op 12 juli 1536, overleed dus in de _huidige_ kalender op 22 juli 1536. In zijn geval is een uitspraak a.s. 12-de juli dat precies X jaar geleden Erasmus overleed in wezen dus onjuist, want er ontbreken een paar dagen in de kalender. Waarom is dat voor AdG dan wel correct? Tenslotte kenden ze toen ook de Juliaanse kalender nog niet…
Omdat de Gregoriaanse kalender niet overal tegelijk werd ingevoerd, zijn er ook nog mensen die op een van de niet bestaande dagen overleden, zoals deze: https://www.geni.com/people/James-Blount-6th-Baron-Mountjoy/6000000003681560367
Dus zo simpel is “exact overlijden” niet.
@5: Volgens mij trekken de wetten van Newton zich erg weinig aan van onze kalenderkeuze. Astronomische observaties kunnen we exact dateren, onafhankelijk van het gebruikte jaar- en maandtellingssysteem. De datum voor AdG correct volkomen correct zijn, terwijl de datum voor Erasmus dubieus kan blijven, omdat we bij AdG astronomische observaties hebben.
@6: Ja, maar dan wordt het wel lastiger om te zeggen: het is vandaag precies zoveel jaar geleden. Het begrip jaar heeft nl in de tijd verandering ondergaan. En dat is waar MrOoijer op doelt – denk ik. Je kunt wel zeggen: het is zoveel seconden geleden oid.
Sterker, vanwege deze problematiek heeft een collega (in een vorig leven) ooit eens een datum functie geprogrammeerd, die alle datum/tijd combinaties eerst terugrekende naar aantallen seconden om dan vervolgens uit te rekenen welke datum/dag het zou zijn in de betreffende kalender (juliaans, maya enz…). oid.
MrOoijer heeft wel een punt op de soepelheid waarmee Jona roept ‘het is vandaag’ zoveel jaar geleden. En het antwoord van Jona – met link – klinkt ook niet helemaal alsof hij het issue begrijpt.
Maar verder is het historisch natuurlijk om de keizer z’n baard.
Alexander overleed, en daar gaat het om. Weer een tiran minder.
@7: Maar als je kunt zeggen dat het zoveel seconden geleden is, dan kun je toch ook zeggen dat het zoveel jaar het geleden is ? Volgens mij is het omrekenen van seconden naar jaren triviaal. Natuurlijk, we gebruiken dan de meeste precieze meting die we voor een jaar hebben, in plaats van de onnauwkeurige metingen uit het verleden. Echter, dat maakt de uitspraak alleen maar sterker en betrouwbaarder, volgens mij.
Ik het idee, dat MrOoijer kalendertijd en werkelijke tijd door elkaar haalt. Jona doet geen enkele bewering over kalendertijd; hij doet alleen maar beweringen over echte tijd. En echte tijd kan je exact meten, als je astronomische data hebt.