Interessant rapport tussen de kamerstukken deze week: “Economische verduurzaming voedselproductie”. Zit je gelijk rechtop. Hoezo alleen “economische” verduurzaming? Waarom niet verduurzaming in het algemeen? Gelukkig blijkt in de inleiding dat het toch wat breder gezien moet worden.
In het licht van de groei van de wereldbevolking, inclusief welvaart en dus consumptie, wil de 2e kamer weten hoe we de voedselproductie met minder impact op de aarde en mens kunnen uitvoeren. Interessante materie.
Wat ik uit dit rapport wil halen is de kwantificering van kosten als gevolg van de productie van voedsel die u niet direct betaalt. Oftewel, de kosten die de maatschappij meestal op langere termijn maakt als gevolg van de productie van dat voedsel. Denk hierbij aan klimaatschade, fijnstofschade (impact op gezondheid -> extra kosten gezondheidszorg) en schade aan het landschap.
Het rapport heeft een belangrijke tabel (2.2) in de bijlage zitten met de bekende factoren. En dat wordt later dan gekwantificeerd.
Extra kosten varkensvlees zijn volgens het rapport nu al bijna net zo hoog als de productiekosten (€1,84 per kilo). En dan zijn de effecten van bestrijdingsmiddelen en resistentie antibiotica op milieu en mens niet meegenomen. Daar lijken me toch nog veel meer kosten in te zitten.
Lekker kort door de bocht mijn vertaling: de staat (en dus u) subsidieert niet-duurzame voedselproductie in orde grootte 10 tot 60% van de productiekosten. Oftewel, mensen die bijvoorbeeld wel biologisch eten (of geen vlees) betalen stevig mee aan het ongezonde, goedkope consumptiegedrag van anderen. Nu u weer.
Aanbevelingen uit het rapport zijn overigens erg mager (doe meer met minder). Er zit nog wel een leuke sneer in:
“Veel van de huidige inzet van de overheid bij innovatie is gericht op plannen maken, slechts weinig instrumenten zijn gericht op het daadwerkelijk realiseren van innovaties in de praktijk. Dit wordt voor een deel veroorzaakt door de aanname dat innovatie- en kennisbeleid aan elkaar zijn gekoppeld. Nieuwe kennis is een noodzakelijke, maar niet voldoende randvoorwaarde voor het implementeren en realiseren van innovaties. De overheid kan zich meer inzetten op het daadwerkelijk ondersteunen van innovatieprocessen in de samenleving.”
Als duurzaam toetje een interessant gesprek over duurzame kostentoerekening van producten. Kost je wel een uur.
En ik ga weer over tot de orde van de dag.
KSTn = Selectie uit recente KamerSTukken.
Reacties (3)
Een vaak vergeten kostenpost is dat grote bedrijven kortingen krijgen op energieverbruik. Is dat hierin meegenomen?
Lekker kort door de bocht mijn vertaling: de staat (en dus u) subsidieert niet-duurzame voedselproductie in orde grootte 10 tot 60% van de productiekosten. Oftewel, mensen die bijvoorbeeld wel biologisch eten (of geen vlees) betalen stevig mee aan het ongezonde, goedkope consumptiegedrag van anderen. Nu u weer.
Niet helemaal. Niet-duurzaam vlees veroorzaakt externe schade in de orde van grootte van 10 to 60 procent van de productiekosten. Laten we het trouwens op 20 procent houden: dat waren volgens mij de zekere plus onzekere schadefactoren (op 60 procent kom je als je ook de “zeer onzekere” schade meeneemt).
Als econoom denk ik dan: welke menselijke activiteit veroorzaakt *geen* externe schade? Ik vermoed dat de externe schade van energieverbruik, de bouw en de immigratie/bevolkingsgroei relatief aan de productiekosten waarschijnlijk groter is dan die van niet-duurzaam vlees.
In theorie hoef je externe schade niet volledig te internaliseren, aangezien er ook externe baten zijn (met name belastinginkomsten en schaalvoordelen in de sector zelf). Daarnaast betaalt de veehouderij natuurlijk al milieubelasting.
Dat was inderdaad te kort door de bocht.