COLUMN - Er zijn tijden geweest dat je moest betalen voor boeken, maar die tijden liggen ver achter ons. Integendeel, de beste boeken die je nu kunt krijgen zijn gratis. De boekwinkels liggen vol stapels met slecht leesbare onzin die er dan ook na enkele maanden weer uit verdwenen is om plaats te maken voor nieuwe onzin.
Ondertussen bloeit het gratis boek: overal staan langs de straat kleine minibiebjes opgesteld waar mensen hun boeken neerleggen, zoals ook op menig kantoor een tafel staat met exemplaren Tolstoj en Flaubert van een collega die beseft er niet meer in te kijken. En dan is er nog het internet, waar alle groten van de wereldliteratuur inmiddels verkrijgbaar zijn, en vaak ook nog in heel behoorlijke edities. Wie zou er nog geld neerleggen voor Maartje Wortel als ze gratis Carry van Bruggen kon krijgen?
Alleen: over die wereld van het gratis boek wordt nauwelijks geschreven. In de krant lees je alleen recensies van boeken die commercieel verschenen zijn, nooit van alle meesterwerken die gratis op de markt zijn.
Daar wil ik in dit hoekje van het internet verandering in brengen. Iedere maandag bespreken we in de kroonboekenclub een gratis meesterwerk uit de Nederlandse literatuur of uit de wereldliteratuur – bijvoorbeeld uit het aanbod van de Digitale Bibliotheek der Nederlandse Letteren (DBNL), of een van de vele buitenlandse equivalenten, maar ook van de plaatselijke minibieb. Kroonboekenclub heet deze boekenclub, naar het kroonboek dat de boekenclubs vroeger hadden: wie in een periode geen boek bestelde kreeg dit gratis toegestuurd. Dat waren soms meesterwerken, want ook toen gold al de wet dat de duurste boeken het minste waard waren.
Overweldigende natuur
We kunnen meteen met een klassieker beginnen: het Kroonboek van deze maand komt van het soort schrijver dat niet meer verkocht wordt, maar oneindig veel waard is. Het is dit jaar namelijk twintig jaar geleden dat een van de interessantste Nederlandse letterkundigen uit de twintigste eeuw overleed: misschien niet eens de grootste schrijver – hoewel hij als zodanig naar mijn smaak ook onderschat wordt – maar zeker een van degenen met het interessantste leven: componist, schrijver, verzetsstrijder, minister in Suriname! Als van een tamelijk saaie man als W.F. Hermans zo’n dikke biografie verschijnt, waarom verschijnt er dan nu pas een boek over Helman?
De DBNL biedt sinds deze maand enkele van zijn boeken gratis aan. Waaronder zijn bekendste, De stille plantage, over een aantal Franse Hugenoten die aan het eind van de zeventiende eeuw via Amsterdam in Suriname terechtkomen en daar vol humanistische idealen – die ‘negers’ blijken uiteindelijk ook mensen en zouden dus moeten worden vrijgelaten – aan een plantage beginnen, maar er geconfronteerd worden met grote moeilijkheden van de overweldigende natuur en het onbegrip van de mensen.
Zachtmoedige mensen
Het zou interessant zijn een studie te doen naar de precieze invloed van Louis Couperus – ook zijn werk is voor een groot deel gratis te lezen via de DBNL – op Helman. Niet alleen qua titel doet De stille plantage denken aan De stille kracht, er zijn ook overeenkomsten qua onderwerp: het zijn allebei boeken over blanke kolonialen die het op zich misschien allemaal best goed menen, maar in het geheel niet op hun plaats zijn en ook niet werkelijk een idee hebben over de mensen over wie ze geacht worden te heersen.
Bovendien zie je aan Helmans stijl hoe een jonge schrijver ook aan het begin van de jaren dertig nog een (weliswaar heel lichte) woordkunsterige Couperiaanse toets moest hanteren om literair te kunnen zijn. Dat vind ik overigens wel een prettig aspect aan het boek – de stijl waarin het geschreven is, en die op het exotische en overdadige van de natuur benadrukt. Want dat is geloof ik toch wel vooral het onderwerp van dit boek: de keiharde confrontatie van wat zachtmoedige mensen met de keiharde, schrille, schreeuwende natuur.
Eigen stem
Het boek doet daarmee een beetje denken aan Heart of Darkness van Conrad (een klassieker, dus ook gratis). Net als over dat boek is er discussie over (misschien onbedoeld) racisme in De stille plantage. Het probleem is voor de critici dat de slaven door de verteller vooral als een onderdeel van de natuur worden gezien: ze zijn aantrekkelijk, maar ook duister en dreigend, ze hebben eigenlijk geen eigen gedachten van belang, ze vormen de achtergrond voor de belevenissen van de échte mensen – de blanken. Die zijn er weliswaar rationeel van overtuigd dat de slaven óók mensen zijn, maar die menselijkheid komt niet echt uit de verf. Zelfs de hoofdman, Isidore, krijgt wel een naam, maar geen echte eigen stem.
Decorstuk
Die bezwaren snap ik wel, maar op deze manier geeft het boek juist ook een goed inzicht in de ingewikkeldheid van de problematiek van de slavernij. Je treedt als het ware een wereld binnen waarin mensen wel begrijpen dat er iets mis is aan het wereldbeeld om hen heen, maar tegelijkertijd niet aan dat wereldbeeld kunnen ontsnappen. Dat is nuttig, al is het maar omdat we zelf natuurlijk ook nog in een wereld leven die we nauwelijks begrijpen en een racisme koesteren dat we rationeel misschien veroordelen, maar tegelijkertijd nauwelijks begrijpen.
Los van wat de schrijver voor ogen stond toen hij De stille plantage schreef, geeft zijn boek dus een belangrijk inzicht in een problematiek die onze postkoloniale maatschappij nog steeds plaagt: zelfs als we het goed bedoelen blijft de ander een decorstuk voor onze eigen goede bedoelingen.
Volgende week: Anna Blaman, Eenzaam avontuur.
Reacties (4)
Leuk idee!
Welkom Marc.
Ha, mooi
Eens met #1 , #2 en #3