COLUMN - Twee mannen staan op een perron in Keulen. Éen van beiden, Günther, gooit zijn koffiebeker op de grond. Manfred stapt op hem af en zegt vermanend “Wil je dat bekertje even oprapen? Het perron is geen afvalbak.”
Dit wordt geen Duitsersmop. Het bovenstaande geënsceneerde voorval was onderdeel van een wetenschappelijk experiment over normhandhaving. Een paar seconden later liet éen van beiden namelijk zijn tas met boeken vallen. De onderzoekers registreerden hoe vaak diegene geholpen werd door toeschouwers, en of dat afhing van zijn gedrag daarvoor.
Of Manfred net Günther had berispt, had geen invloed op of hij hulp kreeg – 40% van de omstander hielp hem. Daarentegen hielp men Manfred, als hij na zijn bekertje ook nog zijn boeken liet vallen, minder dan half zo vaak.
Waarom helpen we onbekenden eigenlijk? Daarvoor zijn twee verklaringen. De positieve is ‘what goes around comes around’- ik help haar, daarom help jij mij, zoals op online platforms als Peerby. De negatieve verklaring is dat we gestraft kunnen worden door types als Manfred als we asociaal gedrag vertonen. Maar die tweede verklaring is controversieel. Waarom zou iemand de moeite doen om een ander te straffen, als hij daar zelf niets voor terugkrijgt, maar wel het gevaar loopt in elkaar geslagen te worden?
Dit debat wordt meestal uitgevochten in het laboratorium. Met het bovenstaande experiment is voor het eerst ‘in het wild’ een cruciale observatie over menselijk hulpgedrag gedaan: mensen bestraffen Günther, de overtreder, inderdaad niet heel fanatiek door hem op zijn gedrag aan te spreken (17% reageert zoals Manfred dat deed en zegt er wat van). Als de overtreder direct daarna hulp nodig heeft, zakt het aantal berispingen tot 7%. De meeste omstanders kiezen er in dat geval namelijk voor om Günther te straffen door hem niet te helpen – indirect straffen, of zoals het in de volksmond heet, ‘passief-agressief’. Dat laatste is natuurlijk de veiligste optie.
Opvallend genoeg krijgen mannen en vrouwen verschillende straffen voor bekertjes op de grond gooien. Of het uit veiligheidsoverwegingen of uit hoffelijkheid is, mannen worden bijna nooit aangesproken op hun gedrag, maar hun kans om hulp te krijgen zakt tot het nulpunt. Bij vrouwen is dat omgekeerd: bij hen bestaat de straf vijf keer zo vaak als bij mannen uit een berisping, maar ze hebben nog steeds een vrij grote kans geholpen te worden met hun boeken.
Günther en Manfred blijven natuurlijk Duitsers, en Duitsers hebben strengere normen dan Nederlanders. Zo vond op hetzelfde Keulse station 96% het verwerpelijk om koffiebekers op de grond te gooien, en 83% vond het zeer schappelijk om daar iets van te zeggen. Op Amsterdam Centraal zullen die percentages lager liggen. Toch is het nu voor het eerst buiten het laboratorium aangetoond dat omstanders aan onbekenden zowel direct als indirect straf uitdelen, ook al levert het ze niets op. Hoewel – het gebeurt deze dagen op grote schaal in Nederland. Sinterklaas en Zwarte Piet hebben er ook een handje van.
Reacties (3)
Dat doe ik ook met de stoep voor mijn huis. Een gozer gooit wat weg, ik wijs hem er op. Hij begint te kankeren tegen mij. Doe alsof ik niets hoor, boodschap is immers overgekomen. Grijpt zijn vriendin in, ’toe, ruim maar op, die man heeft wel gelijk’ … en ja hoor, hij ruimt zijn eigen afval op.
Wat mij opvalt is dat nauwelijks durft iemand zijn mond meer open te doen tegenover onbekende passanten als ze wat ‘fout’ doen.
Laatst kreeg ik van een handjevol mensen complimenten omdat ik in een stiltecoupé twee pubers had geattendeerd op de stilte die zij verstoorden. Ook weer kankeren, toch gingen ze in een ander treingedeelte zitten. Omzittenden verzekerden mij dat zij dat niet meer durfden.
Ik hoor vrij vaak kletsers in de stiltecoupe berispt worden, zowel mannen als vrouwen en door zowel mannen als vrouwen. Maar het zal ongetwijfeld verschil maken of de kletsers provinciale huisvrouwen zijn of Marokkaanse jongens.
Interessant stuk dit, dank! Weet je misschien ook hoeveel ‘proefpersonen’ er zijn geweest?
Het waren vier verschillende versies van het ‘scenario’ met in totaal zo’n 450 proefpersonen. De acteurs waren steeds twee theaterstudenten die een script uitvoerden zonder dat ze wisten waar het voor was. Hier http://www.pnas.org/content/suppl/2014/10/23/1413170111.DCSupplemental/pnas.201413170SI.pdf
staat wat extra info (en plaatjes!)- helaas is het artikel nog niet gratis toegankelijk.