In Rekenkunst uit het Jaar Nul ging ik eerder in op het fenomeen dat elke gebeurtenis nog steeds wordt gedateerd in verstreken jaren sinds het geboortejaar van Jezus van Nazareth. Dit ondanks de concurrentie van allerlei andere vormen van tijdrekening. De boude christelijke claims terzijde schuivend dat deze Jezus de zoon van God was, zijn historici het er inmiddels wel over eens dat Jezus daadwerkelijk heeft bestaan. Door diepgravend historisch en filologisch onderzoek wijkt de contemporaine kijk op Jezus echter behoorlijk af van het beeld dat zo bekend is uit het Nieuwe Testament.
Aangezien met kerst wordt gevierd dat Jezus werd geboren (in het jaar 1 AD), zou je kunnen denken dat zijn geboorte op de kop af 2009 jaar geleden heeft plaatsgevonden. Niet dus.
Ten eerste is Jezus niet geboren in het jaar 1 (het jaar 0 bestaat niet in deze chronologie; op 31 december -1 volgt 1 januari 1), maar ofwel in het jaar 4 voor Christus of, volgens andere bronnen, in het jaar -6. Een forse schoonheidsfout, maar wellicht begrijpelijk: de christelijke tijdrekening werd pas in de 6e eeuw opgesteld door de monnik Dionysius Exiguus.
Maar ook met betrekking tot de geboortedag van Jezus is veel onduidelijk. Het staat echter vrijwel vast dat het niet op 25 (of 26) december was. Volgens sommigen vonden de gebeurtenissen in de bijbel in een heel ander seizoen plaats. Zo zou midwinter in Judea veel te koud zijn voor kleumende ‘herdertjes die lagen bij nachte‘, maar dit is natuurlijk allemaal weinig wetenschappelijk. Degelijker alternatieve berekeningen van vroege kerkvaders komen uit op een geboorte in het voorjaar, bijv. op 20 mei, zoals Clemens van Alexandrië (c.150-c.215), of op 19 april. Hippolytus van Rome (c.170-c.236) ging uit van 2 januari. Verder waren er ook schriftgeleerden die pleitten voor 25 maart, 6 januari (Driekoningen), 17 november of 20 november. De wellicht meest voor de hand liggende datum, 1 januari van het jaar 1, vind je gek genoeg dan weer niet terug.
Vooral de stevige inbedding van het kerstfeest in het ontluikende christendom ligt evenwel aan de basis van het succes van de kerstviering. Pas vanaf eind 3e, begin 4e eeuw werd kerst voor het eerst op 25 december gesteld, te beginnen in Rome. In 312 was het christendom namelijk de officiële staatsgodsdienst van het Romeinse Rijk geworden, na de bekering van Constantijn de Grote tijdens de Slag bij de Milvische brug. Om de nieuwe religie gemakkelijker ingang te doen vinden, werd er dus voor gekozen om aan te haken bij de populaire festiviteiten, zoals het in 217 geïntroduceerde feest der Saturnaliën, dat rond dezelfde tijd werd gevierd en erg populair was.
Ook zocht men aansluiting bij andere Romeinse feesten, met name die rondom de zonnegod Mithras in zijn incarnatie van Sol Invictus (Onoverwinnelijke Zon). Rond de periode van de kortste dag werd de terugkeer van de zon gevierd, verwant aan het Germaanse Joelfeest (Engels: Yuletide). Dit Germaanse Joelfeest duurde maar liefst 12 dagen en begon rond de kortste dag, 21 december. De etymologische herkomst ervan zou zowel kunnen liggen in het oud-Noorse hjul, dat wiel betekent, dan wel in geol, de kleur geel, een woord dat in veel Germaanse talen dezelfde wortel heeft.
Bij andere, vooralsnog niet gekerstende volken duurde het overigens aanmerkelijk langer voordat ook zij overgingen tot de viering van de geboortedag van Jezus. Zelfs na bekering tot het christendom bleven heidense rituelen zoals het midwinterfeest of Joelfeest nog eeuwen lang bijzonder taai. Zo dateert de vroegste Engelse verwijzing naar 25 december als eerste kerstdag pas uit 1043.
Kerstfeest is inmiddels al lang geen louter religieus feest meer. Mede door toedoen van Amerikaanse bedrijven als Coca Cola raakte het kerstfeest vanaf de jaren 30 van de twintigste eeuw steeds meer ingekapseld in de commerciële Santa Claus-cultuur. Daarmee verschoof het zwaartepunt van de kerstbeleving onvermijdelijk naar gezellig samenzijn en het geven en ontvangen van zo veel mogelijk cadeaus.
Reacties (1)
Interessant kerstbespiegelingen. Net als bij je eerdere sint Wodan verhaal liggen ook hier de heidense/ voorchristelijke wortels dicht aan de oppervlakte