In elke jongere schuilt een Ciske de Rat. De jeugd van tegenwoordig glijdt af, als je de media moet geloven. Kommer en kwel, hel en verdoemenis! Ze groeien op voor galg en rad. Het is aan de orde van de dag: vernielingen, geluidsoverlast en straatbendes die buurtbewoners intimideren. Tijd voor weer wat schriftelijke vragen in de Tweede Kamer.
Maar gaat het wel zo slecht met onze jongeren? Het is maar net naar welke cijfers over jongeren je kijkt. Als je aanneemt dat een stijgend aantal jongeren dat onderwijs volgt een positieve ontwikkeling is, dan kunnen vanavond de kurken knallen. Cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek laten zien dat de laatste vijf jaar het aandeel jongeren tot 25 jaar dat deelneemt aan onderwijs stijgt.
Daarbij worden onze jongeren ook steeds hoger opgeleid. Niet alleen het aantal jongeren dat een MBO- of HBO-opleiding volgen, groeit de pan uit. Ook het aantal academici blijft gestaag groeien. Nederland Kennisland slaagt! Maar goed nieuws, is geen nieuws?
Het nieuws wordt nog beter. De vermadelijdende moslims niet-westerse allochtonen gaan ook steeds vaker naar de universiteit. Gingen er in 2000 jaarlijks zo’n tienduizend niet-westerse allochtonen de collegebanken in, in 2010 is dat aantal verdubbeld. Ja, u leest het goed: het aantal niet-westerse allochtonen dat in Nederland naar de universiteit gaat is in de afgelopen tien jaar verdubbeld. Maar goed, daar gaat natuurlijk niemand een kamervraag over stellen!
Reacties (4)
Maar die horen dan weer bij de (linkse) elite, is ook niet goed volgens Geertje.
Bemoedigende berichten.
Wel wat kanttekeningen;
– een stijgend aantal mensen in onderwijs ziet er goed uit, maar uiteindelijk moet het ook resultaat hebben.
Een belangrijkere indicator vind ik dan ook het % jongeren
dat zonder startkwalificatie het onderwijs verlaat.
– Dat meer mensen steeds hogere diploma’s krijgen kan ook het gevolg zijn van diploma inflatie
– Het absoluut aantal allochtone jongeren is niet zo relevant (hoewel het i.i.g meer rolmodellen oplevert). Wat is het percentage tov het totaal aantal allochtone jongeren in die leeftijdsgroep?
Het aloude generatieconflict.
Bart Fleur schreef het behartigenswaardige ‘In Cambridge zijn ze niet slimmer dan hier’ over het onderwijs aan de jeugd van tegenwoordig in de opiniebijlage van de NRC van zaterdag jl. Het volgende heb ik vanachter het digitale gordijn daaruit geknipt en geplakt.
“De oorzaak daarvan is dat er te weinig van middelbare scholieren geëist wordt: de onderwijsmaterialen zijn, ook op het vwo, van een deplorabel niveau. Er mag gebruik worden gemaakt van grafische rekenmachines en naslagwerken tijdens proefwerken en examens. De verplichte boekenlijst voor Nederlands en de moderne talen voor het eindexamen is sterk verminderd. Bij geschiedenis worden geen data, personen en feiten onthouden, maar wordt er in los verband en met gebruik van politiek niet ongekleurde handboeken in algemene bewoordingen over ontwikkelingen ‘gereflecteerd’. Hoe kunnen de institutionele maatregelen, zoals in het regeerakkoord voorgesteld, ooit leiden tot enige verbetering op dit gebied? Weten eerstejaarsstudenten over vier jaar ook maar een greintje meer als ze binnenkomen op de universiteit?(—)Het Nederlands middelbaar onderwijs is sinds de Mammoetwet van 1968 steeds middelmatiger geworden. De doelstelling om mensen gelijke kansen te geven is goed, maar behoort er niet toe te leiden dat de massa op een gemiddeld lager niveau uitkomt, dan voorheen. Een remedie daarvoor is een heropleving van het verheffingsideaal, dat ten grondslag lag aan het Bildungsideaal van Von Humboldt en zijn Nederlandse volgers. Het verhogen van het niveau sluit een hoog aantal gediplomeerden niet uit: hoe hoger de lat wordt gelegd, hoe meer mensen hun best zullen doen. Dat betekent overigens niet dat een ambacht of een ander niet-academisch beroep weinig voorstelt. Daarvoor geldt een vergelijkbaar argument als voor de universiteiten, alleen dan met betrekking tot technische vaardigheden.
Daadwerkelijke kennis van gediplomeerden is de enige maat waaraan de kwaliteit van het onderwijs gemeten moet worden. Politici, beleidsmakers en vertegenwoordigers van studenten en onderwijsinstellingen zouden zich minder op de natjes en droogjes moeten richten en meer op de werkelijke belangen van studenten. Waarom zetten zij zich niet sterker in voor de verhoging van de examenniveaus en serieuzere onderwijsmaterialen?
De harde les is dat, om onze ‘kenniseconomie’ internationaal competitief te maken, er niet alleen meer, maar ook vooral goede ingenieurs en masters nodig zijn.”