Wie wel eens een boekje van Jane Goodall, Desmond Morris of Frans de Waal heeft opgepakt, weet dat apen tal van trekken hebben die ooit uniek geacht werden voor mensen. Biologische studies maken zelfs duidelijk dat niet alleen primaten, maar tal van diersoorten reciprociteit, compassie, cultuur, inzicht in wat anderen denken en wat niet al kennen. Is er dan niets meer dat de mens uniek maakt?
Toch wel, legt bioloog Robert Sapolsky (Stanford Universiteit) uit. Niet alleen voeren mensen het gedrag en cognitieve besef van andere soorten op tot ongekende complexiteit, maar ook de reikweidte van het menselijk taalgebruik, morele walging en de behoefte om het onmogelijke te bereiken voert de mens in dimensies die voor andere soorten onbereikbaar blijven.
Het blijkt, aldus Sapolsky, dat wij mensen allerlei functies van het brein die in andere (zoog)dieren gebruikt worden om lichamelijke processen te evalueren (walging, pijn, properheid) gebruiken om morele walging, empathische pijn, morele properheid te ervaren. Dit gaat zover dat mensen die hun zonden opbiechten daarna de lichamelijke behoefte hebben zich schoon te wassen. Maar ook dat mensen die dit vervolgens gedaan hebben, minder geneigd zijn direct daarna iemand te helpen bij het oprapen van papieren van de vloer.
Sapolsky geeft voorbeeld op voorbeeld waarbij lichamelijke sensaties beïnvloeden hoe men zaken en personen op het geestelijke vlak waarneemt en vice versa. Moraliteit en lichamelijkheid zijn sterk met elkaar verweven:
- “And a lot of researchers in the field of – sort of – neurobiology of moral behaviour note that, essentially, what we do with our conscious decision making is: justify the intuitions and the visceral responses we’ve already had”
De politieke consequentie hiervan is, dat je mensen zelfs aan kunt zetten tot genocide als je bevolkingsgroepen over elkaar kunt laten denken in termen van ongedierte en microben, maar andersom ook, dat je verzoening tot stand kunt brengen middels symbolische handelingen die het lichaam tot beroering weten te brengen. Dat laatste, stelt Sapolsky, is veel belangrijker dan de exacte verdeling van wie krijgt wat.
Het derde terrein waarin mensen uniek zijn, aldus Sapolsky, is dat we als mensheid een onverzettelijke behoefte hebben om juist dat te doen wat onmogelijk schijnt. Hiermee kan men heiligen verklaren, maar ook uitvinders en zelfs de Arabische revoltes die we op dit moment in het Midden-Oosten en de Maghreb zien voltrekken (toegegeven, die laatste verzin ik er zelf bij).
Reacties (10)
Dat de mens superieur/anders zou zijn is het slechts een mythe, dat bestaat als gevolg van een aantal denkfouten:
(1) Ten eerste was het een overblijfsel van de religie, dat men een speciale plek in het heelal zou bewonen. Zelfs het evolutieboom wordt getekend met de mens aan de top, terwijl de bacteriën evolutionair veel beter voorbereid zijn om te overleven, allang nadat de mens is uitgestorven.
(2) Ten tweede is er een psychologische neiging om ons speciaal en superieur te vinden. Dat speelt een rol in overleving.
(3) Gerelateerd aan punt 2 is er psychologische neiging misbruikt door politieke intenties om ons speciaal en superieur te vinden. Want het is handig om de natuur te beschouwen als inferieure en superieure rassen, als soorten die dienen te overleven als gevolg van hun superieuriteit. Want als de natuur volgens het recht van de sterkste werkt, dan kan men dat vertalen in een sociaaldarwinistische theorie. Al dan niet onbewust. Als gevolg daarvan kan men de maatschappij ook indelen in losers en superieure exemplaren, die meer recht hebben op overleving en op de overlevingsmiddelen. Immers slechts natuurlijke selectie leidt tot een evolutie van het soort zelf. Dit wordt ook (al dan niet onbewust) toegepast ook op de internationale relaties. De superieuren mogen de inferieuren voor hun eigen doeleinden gebruiken.
Men kan bijvoorbeeld geen krant open slaan, zonder te lezen hoe sommigen pleiten om tirannen in de Arabische wereld in het zadel te brengen/houden, omdat het onze belangen dient (al dan niet ongerechtvaardigde belangen).
Men wil dus de mythe van de superieure mens in leven houden, zodat men via een analogie hetzelfde kan toepassen op de relatie tussen de mensen, zodat men de “inferieuren” als wegwerpvoorwerpen kan gebruiken.
Gelukkig wordt ik gehinderd door noch overmatige biologische kennis, noch fylosofische kennis. Voor mij persoonlijk is de mens dus gewoon een primaat met een aantal eigenschappen die hem als soort nogal vervelend dominant maken. Met zekerheid grenzende waarschijnleikheid durf ik van deze dominante primatensoort te stellen dat zijn heerschappij (is dat wel zo) eens ten einde zal zijn. Al dan niet door eigen toedoen.
Wat een storend stukje tekst. Toen de eerste van mijn twee katten, twee broertjes, overleed heeft de andere dagen lang energieloos en zo dicht mogelijk tegen me aan gedrukt gelegen. Reken maar dat het beest in zijn hersenen zo’n zelfde gelijkschakeling van lichamelijke geborgenheid met geestelijke geborgenheid ervoer als wij mensen dat doen.
De rest van dat zogenaamde tweede verschil komt dan neer op de aloude en wat mij betreft irritant navelstaarderige vraag of alleen mensen “een moraal” hebben — en bijvoorbeeld vrij weinig hondenbezitters zouden geconfronteerd met schuldbewustheid of helemaal het opkomen van een grote hond voor een kleine ten opzichte van een derde hond willen ontkennen dat als er al een verschil is het vooral de mate van abstractie is waartoe zijn neocortex de mens in staat stelt die hem, soms, een ook abstractere moraal laat onderhouden.
Net zoals hij zelf al bij het eerste verschil aangeeft is het niets anders als een verschil in “mate waarin” en niets fundamenteels. Iedereen mag natuurlijk een eigen breekpunt tussen gradueel en fundamenteel kiezen wat dat betreft maar de vraag of mensen primaten zijn is dan geen andere dan een onnutte definitiekwestie. In de essentie ervan is het antwoord gewoon “Ja, natuurlijk, wat anders?” Ex-Martianen? Schepselen God’s?
Tussen orang-oetans en chimpansee’s bestaan ook grote verschillen maar om de één of andere reden vinden mensen het altijd eigenlijk alleen het bespreken waard om streep tussen “mens” aan de ene en “al het andere” aan de andere kant te trekken. Hoe zou dat toch komen…
Aan (1)
“Ten eerste was het een overblijfsel van de religie, dat men een speciale plek in het heelal zou bewonen”
Waarom moet dat betrekking hebben op religies, het zou net zo goed kunnen zijn (en waarschijnlijker) dat de religies deze bijzondere plaats van de mens overnam van de al bestaande morele waarden. Als men religie sowieso al los kan zien van het menselijk leven.
“Zelfs het evolutieboom wordt getekend met de mens aan de top, terwijl de bacteriën evolutionair veel beter voorbereid zijn om te overleven, allang nadat de mens is uitgestorven.”
Waar je nu kennelijk in de toekomst kan kijken en kennelijk in staat bent te voorspellen dat de mesn zal uitsterven. Dit valt dus nog te bezien.
“Gerelateerd aan punt 2 is er psychologische neiging misbruikt door politieke intenties om ons speciaal…..”
Waarbij je de zaken keurig omdraait, politiek is mensenwerk en daarmee is het heel logisch dat politiek menselijke waarden volgt. Jij stelt dat men eerst de men als superieur beschouwt alvorens men politiek gaat bedrijven.
“Men wil dus de mythe van de superieure mens in leven houden, zodat men via een analogie hetzelfde kan toepassen op de relatie tussen de mensen, zodat men de “inferieuren” als wegwerpvoorwerpen kan gebruiken.”
Ook laat je weg dat dezelfde visie op de mens als uniek er ook voor kan zorgen dat er gelijkheids idealen worden nagestreefd.
Het derde terrein waarin mensen uniek zijn, aldus Sapolsky, is dat we als mensheid een onverzettelijke behoefte hebben om juist dat te doen wat onmogelijk schijnt.
Dat maakt mij iig een onmens: ik bezit een onverzettelijke behoefte alleen dat te doen wat mogelijk is.
Verder ben ik het met de eerdere kritiek in de commentaren wel eens. De mens kan praten en zijn diepere bewustzijn, associaties en moraliteit op die manier uitdrukken en communiceren. Dat onderscheidt hem van andere wezens. Of hem dat nu minder primaat maakt waag ik te betwijfelen.
Maar naast een bioloog met zo’n baard heb ik natuurlijk geen status en dus geen geldige mening. Nog los van het feit dat een theorie die heiligen en uitvinders als kenmerk van menselijkheid ziet niet serieus genomen mag worden.
@1 Wat @4 zegt. Waar ik aan toe wil voegen dat ik nog niet vaak zoveel conspirationeel negativisme in 1 post gezien heb. Typisch menselijk.
“Het blijkt, aldus Sapolsky, dat wij mensen allerlei functies van het brein die in andere (zoog)dieren gebruikt worden om lichamelijke processen te evalueren (walging, pijn, properheid) gebruiken om morele walging, empathische pijn, morele properheid te ervaren.”
Dat is gewoon abstractie.
In sterk verminderde mate kunnen sommige apen dat ook, wat empathische pijn betreft iig sowieso bewezen. Verder wat @3 zegt.
Maar ja Sapolsky is geboren in een orthodox-joodse familie, dat ram je er niet zomaar uit.
Teeven gaat legaal klaverjassen in de fietsenkelder, met pincode, primaat
Volgens mij bedoelt Sapolsky te zeggen dat niet het ontwerp van het organisme onderscheidend is, maar wat het organisme met dit ontwerp doet. Sapolsky is in die zin dus eigenlijk een behaviorist.
Wat ik met name uit dit stukje haal, is dat – in de ogen van Sapolsky – wat ons mens maakt, juist dat symbolische, abstracte gedrag is. In mijn eigen woorden: de neurowetenschappers kunnen telkens aantonen dat ‘we ons brein zijn’, maar wat we met dat brein dóen (abstract-symbolisch gedrag vertonen – de realiteit manipuleren met artificiële constructies (metaforen, analogieën etc) is wat ons onderscheidt.
Dat is volgens mij niet echt een nieuwe gedachte, maar het is wel leuk om het eens te horen van iemand uit de meer exact-empirische hoek.
Op de een of andere manier wil iedereen graag cultuur en natuur als tegenovergestelde zaken zien. De gedachte dat het op een continuüm kan liggen vind ik wel een interessante.
Een taal waarin instructies kunnen worden weergegeven, en geschiedenis.