COLUMN - Hij behoort inmiddels tot de psychologische klassiekers. De marshmallowtest. Kinderen worden aan een tafeltje gezet met voor hun kinderneusjes een heerlijke marshmallow. Ze zouden er gelijk naar willen graaien, maar krijgen te horen dat als ze dat niét doen maar geduldig wachten, ze ‘straks’ twéé marshmallows krijgen.
En dan loopt de proefleider weg en laat kind en marshmallow alleen. Een deel van hen kan zich niet beheersen en heeft die marshmallow in no time opgegeten. Een deel wacht, en wacht… en kan zich niet langer beheersen. En dan heb je natuurlijk kinderen met een ijzersterke wil. In de ban van het idee straks twéé marshmallows te hebben, blijven ze minutenlang stil zitten. Vele minuten, desnoods.
Het aardige is: de uitkomsten van de marshmallowtest hebben voorspellende waarde. Kinderen worden al ruim een halve eeuw op deze wijze in verleiding gebracht en het is duidelijk dat diegenen die in staat zijn om hun eerste impuls (‘hiér dat ding!’) te onderdrukken en lang te wachten, meer succes hebben in hun latere leven. Zelfbeheersing helpt een mens vooruit.
Maar er is iets merkwaardigs aan de hand. Volgens Stephanie Carlson en collega’s van de universiteit van Minnesota zijn kinderen in de afgelopen decennia steeds beter geworden in zelfbeheersing. In de zestiger jaren van de vorige eeuw was de gemiddelde wachttijd vijf minuten; in de jaren tachtig zes minuten, en de marshmallowtests van de laatste jaren laat zien dat kinderen nu gemiddeld zeven minuten kunnen wachten voordat het verlangen hen de baas wordt. In veel tests is een afbraaktijd van tien minuten gebruikt. Dan keert de proefleider terug. En wat ook opvalt is dat in de jaren zestig maar 30% van de kinderen toen een tweede marshmallow verdiende, in de jaren tachtig 40% en tegenwoordig: 60%.
Het is uitermate lastig om al die onderzoeken goed naast elkaar te leggen, vooral als het gaat om welke kinderen er meededen, maar er lijkt sprake te zijn van een robuust effect. De onderzoekers hebben geen idee wat de oorzaak zou kunnen zijn. Wellicht kunnen kinderen beter nadenken doordat het onderwijs verbeterd is; wellicht spelen computerspelletjes een positieve rol. Opvoeding? Alle hypothesen zijn niet toetsbaar en de spelletjes kwamen in elk geval te laat om de geleidelijke stijging te verklaren.
Het marshmallow-effect doet natuurlijk denken aan die andere curieuze stijging: het Flynn-effect. Het feit dat het gemiddelde IQ al decennialang rustig maar gestaag omhoog kruipt (waardoor IQ-tests steeds weer moeten worden aangepast). Pakweg vijftien IQ-punten in de afgelopen vijftig jaar. Krijgen kinderen misschien meer zelfbeheersing omdat ze langzaam, gemiddeld, steeds slimmer worden? Het ligt voor de hand – maar in dat geval is er slecht nieuws voor marshmallows: het tijdperk waarin hun onzekere bestaan op dat tafeltje steeds verder werd verlengd, lijkt alweer voorbij. De gestage stijging die James Flynn zo’n veertig jaar geleden ontdekte, is de laatste jaren onvindbaar gebleken. Een recente Noorse studie laat zelfs een daling zien.
Niemand weet waarom. Het Flynn-effect werd jarenlang toegeschreven aan beter voedsel en een stimulerender omgeving, bijvoorbeeld dankzij slimmere, talige ouders. Het leek een psychologisch perpetuum mobile te zijn – maar die hapert ineens. Wellicht kunnen we computerspelletjes de schuld geven. Die zijn immers (dat heeft u nu wel in de gaten) overal goed en slecht voor.
En zo zitten we nu opgescheept met vier raadsels. Waar kinderen hun zelfbeheersing vandaan halen. Waarom kinderen de afgelopen decennia méér zelfbeheersing hebben gekregen. Waarom het gemiddelde IQ decennialang steeg. Waarom dat recent niet meer gebeurt. Waarom het in Noorwegen misschien wel daalt. Dat is vijf.
Reacties (11)
Ik denk eerder aan een wisselwerking. Zelfbeheersing heeft in eerste instantie juist niets te maken met IQ. Maar naarmate men over meer zelfbeheersing beschikt, worden negatieve invloeden op de intelligentie minder. Het zuivere denken krijgt meer de kans. Hierdoor wordt de mens aangezet tot nog meer zelfbeheersing, enzovoort enzovoorts.
Of dat al zichtbaar is bij kinderen is natuurlijk ook nog maar de vraag. Mogelijk worden zij meegetrokken in een algehele tendens.
Nu vraagt u natuurlijk om iets van bewijsvoering. Dat heb ik alleen in de vorm van omgekeerde bewijsvoering. Bij de president van de VS zien we iets van ‘domheid’ in de beste man. Dat komt volgens mij niet omdat de man echt dom is. Waar we tegen aan kijken is zijn gebrek aan zelfbeheersing. En dat gebrek aan zelfbeheersing is weer verklaarbaar uit het feit dat hij denkt dat hij een ster is die alles mag, zelfs ongevraagd bij dames in het kruis tasten.
Hij wil ook twee balletjes ijs zonder er langer op te moeten wachten.
@2: het verbaast me eigenlijk hoe trump de plek heeft weten te krijgen die hij nu (maar ook vroeger) heeft. Je moet toch iets kunnen? Met het soort sociale vaardigheden die trump laat zien overleef je in geen enkel fatsoenlijk bedrijf.
@0: IIRC heb ik elders gelezen dat het marhsmallow-effect vooral een effect is van een beroerde experimentele opzet, omdat ze in het experiment kinderen uit verschillende milieus mixten. Kinderen met ouders uit een beter milieu hadden betere zelfbeheersing. Wat op zich logisch is:in een arm gezin weet je niet of die marshmellow die er nu ligt, er over twintig minuten nog is. Beter eet je ‘m daarom nu op.
wat betreft IQ: het zou kunnen dat dat komt door het verbieden van loodhoudende benzine, waarbij je vervolgens ook op de akkers (graan, mais, gras, etc) een dun, nauwelijks meetbaar loodfilmpje krijgt wat in de voedselketen terecht komt. En in Flint (USA) heb je natuurlijk nog de effecten van lood in het drinkwater.
@4: Inderdaad.
Misschien is zo’n kind gewend dat als het de marshmellow laat liggen, pappa of mamma hem weer afpakt.
Ik heb iemand gekend uit een gezin waar heel snel gegeten werd. Wie het eerst z’r bord leeghad, kreeg een extra stukje vlees.
@5: Dat doet me denken aan een huisgenoot op de studentenflat. Die kwam uit zo’n groot Brabants gezin, wat aan tafel letterlijk in een eerst komt, eerst maalt uit- (in dit geval eerder in)mondde.
Maar qua zelfbeheersing en pedagogiek: Wat leer je een kind dat uit eigen beweging wat snoep voor later bewaart, maar op last van de ouders dat restant later met het broertje moet delen dat wel alles meteen gulzig opat?
De juiste opvoeding voor het huidige tijdsgewricht zou zijn:
het kind 1 marshmallow geven, beloven dat het er nog een krijg als het geduldig 5 minuten wacht, pas over 10 minuten terugkomen en dan die ene marshmallow weer afpakken en zelf opeten.
@4 Als kinderen uit een beter milieu meer zelfbeheersing vertonen, kan dat ook wijzen op een ander criterium dat tevens de veranderde uitkomsten door de jaren heen beïnvloed kan hebben: misschien zijn de huidige kinderen (of kinderen van rijkere ouders) meer gewend aan het krijgen van lekkers, en raken ze daar minder opgewonden en gretig van.
Het voorbeeld toont dus maar weer eens aan
– hoe belangrijk de vraagstelling is
– hoe belangrijk de spreiding is (en @4 die was groot genoeg. Statistici zeggen GOED, DAT!)
– hoe fckdup de boel raakt
Persoonlijk vind ik het onderzoek een zeer twijfelachtige hypothese hebben. De hypothese zou net zo goed kunnen zijn dat die kinderen die langer wachten zeer gevoelig zijn voor autoriteit.
Daarbij zal de waarde van een marshmallow voor een kind over tijd gedaald zijn, waardoor het wachten lang niet zo moeilijk is. Probeer het eens met een smartphone.
@7: En natuurlijk vertellen dat de onderzoeker geen marshmallow meer had en dat iedereen de broekriem moet aantrekken. Waar denk je dat die dingen vandaan komen?!