ACHTERGROND - Volgende maand is het precies 25 jaar geleden dat de Berlijnse Muur viel. Tijd om eens voorzichtig de balans op te maken. Hoe zit het met het radicaal linkse gedachtegoed dat iets meer dan een kwart eeuw geleden nog hoogtij vierde in Europa? Is het op sterven na dood? Of is het, zo vraagt Matthijs Rooduijn zich af, door met zijn tijd mee te gaan, nog volop aanwezig?
In de media is er in ieder geval maar weinig aandacht voor radicaal links. Wanneer het in het publieke debat over radicale politieke partijen gaat, is er vooral aandacht voor het radicaal rechtse uiteinde van het politieke spectrum. Bij de verkiezingen voor het Europees Parlement van afgelopen mei bijvoorbeeld besteedden commentatoren vooral aandacht aan de electorale successen van rechtse partijen als Ukip in Groot-Brittannië en Front National in Frankrijk.
Dat is niet terecht. Ook radicaal linkse partijen hebben grote overwinningen weten te boeken bij de Europese verkiezingen. Het Griekse SYRIZA wist het aantal zetels te verzesvoudigen. De partij ging van bijna 5% van de stemmen in 2009 naar bijna 27% in 2014. Het Spaanse Podemos deed voor de eerste keer mee aan de verkiezingen en wist in één keer 8% van het electoraat achter zich te krijgen. Ook ‘onze eigen’ SP wist meer stemmers te trekken dan in 2009. Uit onderzoek blijkt dat de radicaal linkse partijfamilie het qua nationale electorale successen beter doet dan radicaal rechts en vergelijkbaar is met de Groene partijfamilie.
Aanpassingsvermogen
Politicoloog Luke March laat in zijn recente boek Radical Left Parties in Europe zien dat radicaal linkse partijen hun succes voor een groot gedeelte hebben te danken aan hun aanpassingsvermogen. Streng communistische partijen die star vast zijn blijven houden aan de Marxistisch-Leninistische blauwdruk zijn steeds meer in de marge terecht gekomen. Maar partijen die sterk linkse opvattingen op sociaaleconomisch vlak zijn gaan combineren met progressieve standpunten op het gebied van bijvoorbeeld milieu en andere postmaterialistische issues zijn er veelal in geslaagd een substantieel deel van het electoraat aan zich te binden.
March onderscheidt verschillende types radicaal linkse partijen. Ten eerste zijn er de wat traditionele communisten. Hoewel veel van deze partijen het Leninisme afgezworen hebben, zijn zij op veel vlakken nog behoorlijk conservatief. Voorbeelden zijn de Franse communistische partij PCF en de Italiaanse Rifondazione Comunista. Ten tweede zijn er de democratisch socialisten. Zij zijn veel progressiever en moderner en leggen een grotere nadruk op zaken als feminisme en participatieve democratie. Voorbeelden zijn de meeste Scandinavische radicaal linkse partijen.
Ten derde heb je de populistisch socialistische partijen. Zij vertonen veel overeenkomsten met de democratisch socialisten maar combineren dat met een sterke anti-establishment boodschap: de politiek maakt er een zooitje van en zou meer naar de ‘gewone burger’ moeten luisteren. Voorbeelden zijn volgens March de SP en Die Linke in Duitsland.
Je kunt je overigens afvragen of deze laatste categorie onderscheidend genoeg is. Misschien is beter alleen de eerste en tweede categorie van elkaar te onderscheiden (zie ook hier).
Meer aandacht voor radicaal links graag
March benadrukt dat de partijen ondanks deze verschillen genoeg met elkaar gemeenschappelijk hebben om van een radicaal linkse partijfamilie te kunnen spreken. Vrijwel allemaal combineren ze een sociaaleconomisch sterk linkse agenda met redelijk progressieve opvattingen op het gebied van bijvoorbeeld milieu. Vrijwel alle partijen zijn ook behoorlijk Eurosceptisch ingesteld. De meeste partijen zijn lid van de Europese groep Europees Unitair Links/Noords Groen Links (GUE/NGL) – de op vier na grootste groep in het EP – en werken dus ook veel met elkaar samen.
Een kwart eeuw na de val van de Muur is het radicaal linkse gedachtegoed dus allesbehalve verdwenen. Het is veranderd want het heeft zich aangepast aan de politieke omstandigheden. Maar het is nog steeds onderscheidend. Bovendien weten behoorlijk veel partijen het radicaal linkse gedachtegoed goed aan de kiezers te slijten en dus flinke electorale successen te boeken. Radicaal links verdient daarom meer aandacht. Van zowel politicologen als van journalisten.
Dit artikel verscheen eerder op Stuk Rood Vlees.
Reacties (10)
“Maar partijen die sterk linkse opvattingen op sociaaleconomisch vlak zijn gaan combineren met progressieve standpunten op het gebied van bijvoorbeeld milieu en andere postmaterialistische issues zijn er veelal in geslaagd een substantieel deel van het electoraat aan zich te binden.”
Linkse partijen die internationale solidariteit hebben afgezworen en zijn ingesprongen op buitenlanderhaat en nationalisme zijn succesvol. Dat ze postmaterialistisch zouden zijn is al helemaal grote onzin. Juist met de linkse partijen die extra geld voor hun achterban willen en beloven dit te gaan halen bij iedereen die meer verdient gaat het goed.
De SP postmaterialistisch, wat een grap :P.
Mooi. In Nederland mag trouwens nog wel een alternatief voor het boerenkoolsocialisme van SP worden geïntroduceerd.
@1
“Linkse partijen die internationale solidariteit hebben afgezworen en zijn ingesprongen op buitenlanderhaat en nationalisme zijn succesvol. Dat ze postmaterialistisch zouden zijn is al helemaal grote onzin. Juist met de linkse partijen die extra geld voor hun achterban willen en beloven dit te gaan halen bij iedereen die meer verdient gaat het goed.”
Goh, het zijn net rechtse partijen behalve dat die het willen halen bij de mensen die minder verdienen.
Radicaal links, de SP? laat me niet lachen. Op een paar gemeentepartijen na, zijn er geen echte radicaal linkse partijen in Nederland. Daadwerkelijk linkse partijen zijn meer dan een partij, ze zijn een beweging, die voornamelijk bezig is met straatpolitiek. Dus zorgen de minder goedbedeelden het beter krijgen vanuit de realiteit: betaalbare goede woningen realiseren; locaties waar cultuur, eten en sociaal engagement samen komen; gratis gezondheidszorg realiseren; kortom, directe actie!
De SP doet wel alsof, maar is toch voornamelijk bezig met politiek in de hogere echelons van de macht.
De SP is onze enige hoop, maar absoluut niet radicaal. Wat er bedoeld wordt met ‘linkse partijen’ (meervoud) zou ik niet weten, want zoveel hebben we er niet in Nederland. De PvdA is al enige tijd beslist niet links meer, GroenLinks nauwelijks. Partij van de Dieren een beetje, maar echt hard gaat dat ook niet.
@4, maar de SP doet dat nu juist wel. Ze zijn wel betrokken bij heel wat straatwerk. Ze zijn niet radicaal, maar wel actief.
Dit is meer een tijd van denken dan terug grijpen op antieke middelen, hoe graag ik dat ook zou willen, (@2 er is inderdaad een niche ontstaan voor een linkse sociaal-liberale partij sans ranune die de financieel-economisch-sociale regressie van de laatste 30 jaar in het westen in kaart brengt en dan met alternatieven) maar als startpunt kan ik in mijn verdorvenheid in dezelfde periode als gematigd kapitalist niet veel toevoegen aan wat Costas Lapavitsas te zeggen heeft over de ‘financiering van het (persoonlijke) leven.”
http://therealnews.com/t2/index.php?option=com_content&task=view&id=31&Itemid=74&jumival=12566
Het is wel de bedoeling dat er voor kleine boeven zoals ik nog iets te .. ehh .. verdienen valt en niet alles vervalt tot globaal feodalisme. Wat hebben ze toch gedaan met het gedachtegoed van de goede oude moralist Adam Smith?
Het valt aan de reacties te zien voor sommigen niet mee, dat radicaal links electorale successen boekt.
Ik zeg het altijd al: we verschuiven met zijn allen langzaamaan naar links, ondanks alle media aandacht voor rechts (bias). De enige vraag is of rechts dat wel accepteert. In de vorige eeuw is dat meermaals fout gegaan, doordat gematigd rechts liever in zee ging met extreem rechts dan met gematigd links, bijvoorbeeld. En wanneer ze buitenspel dreigen te raken, is er altijd nog de mogelijkheid tot een staatsgreep (denk aan Franco en Pinochet).
@7, Ik vraag me vooral af waarom je vindt dat we naar links opschuiven. Als ik rondkijk (grotere inkomensverschillen, minder sociale zekerheid, minder nivellerende en soms ronduit denivellerende werking van belastingen, meer toezicht en handhaving, vooral bij de kleinere criminaliteit, en de algehele houding tov buitenlanders) zou ik het interpreteren als een verschuiving naar rechts.
Dus ik ben zeer benieuwd hoe jij tot jouw conclusie komt?
Radicaal, een sociaal economisch linkse agenda, Eurosceptisch, anti-establishment, anti USA en pro Kremlin, dat is bij ons de 3e grootste partij in de 2e kamer en die krijgt wat mij betreft al aandacht genoeg. En dan hebben we ook de SP nog die daar heel dicht bij zit!
“het radicaal linkse gedachtegoed dat iets meer dan een kwart eeuw geleden nog hoogtij vierde in Europa?”
Huh? Ik meende juist dat 1989 een dieptepunt was voor het radicaal linkse gedachtegoed. Het communisme was verslagen en communistische partijen in Europa deden massaal hun best om zo snel mogelijk hun imago aan te passen naar (gematigde) sociaaldemocraten, dan wel verdwenen geheel van het politieke toneel. In Nederland had de CPN haar laatste drie TK zetels drie jaar tevoren verloren en stond op het punt om uit arren moede maar te fuseren met andere kleinlinkse partijen, die bij diezelfde verkiezingen ook allemaal electoraal moesten inleveren.