(Oude) nieuwe ideeën voor Rutte

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol
,

Vorige week vroegen we u welke boeken en artikelen zij Mark Rutte zou moeten lezen. Welke denkers zouden zijn liberalisme kunnen scherpen? Op basis van uw suggesties maakte Vrij Nederland een selectie, op een rij gezet door Floor Rusman.

Voor de onderklasse, tegen de staat: Phillip Blond

De Britse ‘progressief-conservatieve’ politieke denker Phillip Blond is een drijvende kracht achter de Big Society-agenda van David Cameron. Blond grijpt voor zijn hybride ideologie (‘Red Toryism’) terug op linkse én rechtse ideeën. Volgens hem moet er een einde komen aan de libertijnse cultuuropvatting die heeft geleid tot relativisme en het verlies van gedeelde waarden – een typisch conservatief standpunt. Maar tegelijk doen Blond’s voorstellen tot democratisering en decentralisering van de economie denken aan socialistische idealen.

In 2009 schreef Blond een artikel in het tijdschrift Prospect waarin hij zowel de markt als de staat doodverklaarde. Na decennia van Keynesianisme en neoliberalisme is het volgens hem tijd om de economische macht terug te geven aan de burgers. Het is de vraag of Blond’s ideeën blijvende invloed zullen hebben op de Britse politiek, maar hij laat in elk geval zien dat er een alternatief is voor polarisatie tussen links en rechts. Mark Rutte heeft, toen hij in een VVD-beginselverklaring schreef over ‘verheffing van de onderklasse’, al eens geprobeerd om zich een links thema toe te eigenen. De passage is toen door zijn eigen achterban geschrapt.

Als Rutte meende wat hij toen schreef, moet hij nog eens proberen zijn verheffende plannen voor de onderklasse te formuleren. Voor inspiratie kan hij terecht bij Blond, die oprechte bezorgdheid om de onderklasse combineert met kritiek op de staat.

De gevaren van gulzig bestuur: Willem Trommel

Het kabinet-Rutte wil de bemoeizucht van de overheid verminderen. De staat is geen geluksmachine, de overheid moet in het eigen vlees snijden, overbodige bestuurslagen moeten worden afgeschaft. Hoe verhoudt deze ambitie zich tot moderne maakbaarheidsidealen?

Hoogleraar beleids- en bestuurswetenschap Willem Trommel waarschuwde twee jaar geleden in zijn oratie dat de bestrijding van hedendaagse problemen zoals afhankelijkheid van de verzorgingsstaat en het ontbreken van gemeenschapszin tot een ‘gulzig bestuur’ dat het leven van burgers tot in de details wil regelen. Het inperken van de verzorgingsstaat kan bijvoorbeeld, paradoxaal genoeg, leiden tot bestuurlijke bemoeizucht. ‘De beleidsmachinerie verschuift van compensatie naar risicomanagement,’ schrijft Trommel. Om ervoor te zorgen dat mensen minder gebruik maken van sociale regelingen, pleegt de overheid ‘een oneindige reeks interventies in het concrete denken en doen van burgers’.

Ook op het gebied van de sociale cohesie heeft de overheid volgens Trommel te grote ambities. De staat probeert binding tussen burgers van bovenaf te regisseren door middel van projecten die uiteenlopen van probleemwijkoperaties tot het formuleren van een gedeelde Nederlandse identiteit.

Trommels oratie ging niet over het huidige kabinet, maar is ook voor Rutte nog relevant. Een rechts kabinet dat rol van de overheid wil inperken, moet zich realiseren dat bestuurlijke bemoeizucht niet altijd van links komt.

Een liberale visie op de multiculturele samenleving: John Rawls

Volgens critici neemt Rutte, wanneer hij spreekt over de multiculturele samenleving, te weinig afstand van Wilders. Hij zou een liberale visie moeten uitdragen op een samenleving waarin er ruimte is voor alle geloofsovertuigingen zo lang mensen zich aan de wet houden.

De ideeën van de liberale politiek filosoof John Rawls kunnen helpen bij het formuleren van een visie op een liberale rechtsstaat waarin mensen met verschillende overtuigingen samenleven. In zijn boek  Political Liberalism (1993) zet Rawls uiteen wat de houding zou moeten zijn van de liberaal tegenover een samenleving waarin verschillende religieuze, filosofische en morele doctrines naast elkaar bestaan. Een liberaal heeft volgens hem weliswaar zijn eigen ideeën over ‘het goede’, maar accepteert dat hij onderdeel is van een pluralistische gemeenschap waarin ook andere ideeën van het goede bestaan. Deze liberaal erkent dat beslissingen altijd worden gemaakt door middel van democratische instituties, en dat hij zijn idee van het goede dus niet aan anderen kan opdringen.

Wanneer Rutte erin zou slagen de theoretische woorden van Rawls te vertalen in een voor iedereen begrijpelijk verhaal over de liberale rechtsstaat, waarin allochtonen dezelfde rechten hebben als autochtonen, zou hij zich werkelijk kunnen distantiëren van zijn gedoogpartner.

Morele grenzen aan de vrije markt: Adam Smith

Sinds de kredietcrisis uitbrak, wordt er met enige regelmaat geroepen dat ‘het kapitalisme heeft gefaald’, ‘het liberalisme dood is’ en zelfs dat ‘Marx terugkomt’. Critici van het vrijemarktliberalisme wijzen vaak met de beschuldigende vinger naar Adam Smith, die in The Wealth of Nations (1776) schreef over de ‘onzichtbare hand‘. Wanneer iedereen zijn eigenbelang najaagt, zal dit volgens Smith onbedoeld positieve effecten hebben voor de hele samenleving. Het begrip ‘eigenbelang’ is een eigen leven gaan leiden in het denken over een rechtvaardige economie, uitmondend in het motto ‘Greed is good’ uit de jaren tachtig.

In werkelijkheid had Adam Smith genuanceerde ideeën over eigenbelang. In zijn werk The Theory of Moral Sentiments (1759), dat een stuk minder bekend is dan The Wealth of Nations, zet hij zijn idee van het deugdzame individu uiteen. Het eigenbelang wordt bij dit individu altijd begrensd door zijn geweten en zijn empathie met anderen. Het feit dat egoïstische bankiers hun eigenbelang najagen, is voor Smith dus geen reden om hen te beschouwen als deugdzame burgers.

In een debat op de London School of Economics praten Smith-biograaf Nicholas Phillipson en Keynes-biograaf Robert Skidelsky over Smith en zijn intellectuele erfenis. Zij vertellen dat er in het denken van Smith een grote rol was weggelegd voor geschiedenis en filosofie, en dat hij veel meer aandacht had voor de sociale inbedding van het individu dan over het algemeen wordt aangenomen.

Voor het bekritiseren van het kapitalisme is het niet noodzakelijk om uit te wijken naar Marx. Als Rutte wil bewijzen dat een vrijemarkteconomie niet hand in hand hoeft te gaan met ‘graaiende bankiers’, kan hij teruggrijpen op een denker uit zijn eigen liberale traditie.

Economieleraar en sociaaldemocratische goeroe: Paul Krugman

In de politiek zitten tegenwoordig minder economen dan vroeger. Ook de minister-president zelf heeft geen economie gestudeerd.  Wie, zoals Rutte, geen tijd heeft zich in economische handboeken te verdiepen, doet er goed aan de blog van de Amerikaanse econoom Paul Krugman op de website van The New York Times te volgen. Krugman, hoogleraar en Nobelprijswinnaar, is een autoriteit op het gebied van internationale economie. Hij staat bekend als een Keynesiaan en als de lieveling van sociaaldemocraten over de hele wereld. Niet alleen als online economieleraar is Krugman dus voor Rutte interessant, maar ook als inspiratiebron van zijn ideologische tegenstanders.

Reacties (3)

#1 Jelle Haandrikman

Op dit moment ben ik ’the new capitalist manifesto’ van Umair Haque aan het lezen. Lijkt me verstandige in een wereld waar banken ’too big too fail’ worden beschouwd en GDP niet meer zaligmakend blijkt.

  • Volgende discussie
#2 Maarten

Fear the boom and bust
(Jaja, u kent ‘m al)

  • Volgende discussie
  • Vorige discussie