COLUMN - Hoe meer je je met volkscultuur en (historische) etnologie bezighoudt, hoe meer de hele cultuur aan elkaar lijkt te hangen van seizoensfeesten en de daarmee verbonden vruchtbaarheidsriten. De komst van het christendom maakte het er niet simpeler op met door de kerk opgelegde kersteningen links en rechts en heidens gebruiken die doodleuk naast of tijdens het christelijke feest bleven bestaan aan waar niemand moeite mee scheen en schijnt te hebben. Met name de insulaire gebieden zijn hier goed in.
Bovendien kent de volkscultuur fenomenen met talrijke zijtakken die weer in de zijtakken grijpen van andere volksfenomenen. Wie had bijvoorbeeld gedacht dat het feest van Maria Lichtmis, dat twee dagen geleden gevierd is, samen zou hangen met het oprichten van de Sint Brigida-den in Noorbeek? Maar laten we bij het begin beginnen.
Maria Lichtmis: het christelijke feest
Het feest dat tegenwoordig meer bekendstaat onder de benaming de ‘Opdracht (of Presentatie) van de Heer in de Tempel’ is in het westen niet één van de bekendste christelijke feesten, behalve in de Oosters-Orthodoxe Kerk, waar het gevierd wordt als één van de twaalf grote feesten en vanouds Hypapante (“ontmoeting”) genoemd wordt. Men moet dit Maria-feest niet verwarren met het feest van de ‘Besnijdenis van de Heer’ dat op 1 januari wordt gevierd, hoewel alleen nog in Rooms-Katholieke parochies die de oude Tridentijnse Ritus volgen.
Tijdens Maria Lichtmis worden eigenlijk twee gebruiken herdacht die van joodse oorsprong zijn. Jezus van Nazareth was ‘gewoon’ een joods jongetje, want het christendom als wereldgodsdienst ontstond niet spontaan met de geboorte van Christus. Pas ten tijde van het apostelconvent in Jeruzalem en de dagen van Paulus, zo’n vijftig jaar na de geboorte van Jezus, kunnen we gaan spreken van een christelijke religie die zich gaat onderscheiden van de joodse.
Aan de ene kant wordt met Maria Lichtmis herdacht dat Jezus voor het eerst en in de tempel in Jeruzalem kwam, veertig dagen naar zijn geboorte, volgens het bepaalde in Leviticus 12. Hij werd dan als eerstgeborene ‘opgedragen aan God’, wat gebeurde door de priester wat geld of een offer in natura te geven (bijvoorbeeld twee duiven) waardoor het kind werd ‘vrijgekocht’.
Met Maria Lichtmis wordt nog een ander joods ritueel, dat dus ook voor Maria gold, herdacht. Een joodse vrouw die een kind had gebaard, moest veertig dagen na deze gebeurtenis in de tempel een zuiveringsoffer brengen om haar staat van ‘onreinheid’ te beëindigen. Aldus kreeg de vouw als het ware haar vruchtbaarheid terug doordat ze weer zwanger mocht worden. In verband met de moeder van Jezus staat deze gebeurtenis in de kerk van Rome bekend als de Purificatio Mariae.
Hoewel de kersttijd in de Rooms-Katholieke kerk afgesloten wordt met het feest van Driekoningen op 6 januari, is Maria Lichtmis op 2 februari het laatste feest dat in verband met Kerstmis staat; het vindt plaats 40 dagen na de geboorte van Jezus van Nazareth.
Een eerste vermelding van dit feest vinden we in het – slechts gedeeltelijk overgeleverde – reisverslag van de pelgrim Egeria die van 381 tot 384 verbleef in de Romeinse provincie Palaestina. Egeria vermeldt dat in Jeruzalem het opdragen van Jezus in de tempel gevierd werd met een processie naar de Constantijnse Basiliek der Wederopstanding. In de liturgie werd gepreekt over het evangelie naar Lucas 2.22, waar het verhaal van de presentatie wordt verteld, waarbij de wijze Simeon en de profetes Hanna Jezus herkennen als de Christus. Egeria noemt geen naam voor het feest.
De verspreiding van de Mariafeesten in het oosten gebeurde vanuit Constantinopel. In het westen zijn ze pas in de tweede helft van de zevende eeuw ingeburgerd onder invloed van Gallië. Paus Gelasius I (492-496) heeft een grote rol gespeeld bij de verbreiding van het feest. In het Verenigd Koninkrijk staat Maria Lichtmis bekend onder de naam Candlemass en is nauw verweven met de feestdag van Saint Brigid, een dag eerder, maar daarover straks meer.
Tot zover een consequent joods-christelijk verhaal waaraan niets christelijks lijkt te bekennen. Alleen met de Lichtmis zitten we in ons maag. De traditionele verklaring luidt als volgt. Op Maria Lichtmis worden traditioneel vóór de mis kaarsen gewijd en een kaarsenprocessie gehouden. De processie zou symbool staan voor de intrede van Christus in de tempel van Jeruzalem, als het ‘Licht dat voor alle volkeren straalt’.
De verklaring klinkt logisch, maar is mij net iets te gekunsteld. Het doet mij eerder denken aan heidense riten (de wijding van het licht bij het lengen der dagen) waar later een christelijke betekenis aan is gegeven door de uitspraak van Simeon (“Want met eigen ogen heb ik de redding gezien die u bewerkt hebt ten overstaan van alle volken: een licht dat geopenbaard wordt aan de heidenen en dat tot eer strekt van Israël, uw volk.”; Lucas 2.32) er met de haren bij te slepen.
Het gebruik van kaarsen kan ook nog gelinkt worden aan de feestdag van Sint-Blasius op 3 februari, een bisschop en martelaar uit de vierde eeuw uit Sebastea in Armenië. Terwijl Blasius in de gevangenis zat in afwachting van zijn terechtstelling redde hij een jongen die een visgraat had ingeslikt van de verstikkingsdood door hem te zegenen (de blasiuszegen). Op een of andere manier heeft men dit in de Middeleeuwen gecombineerd met kaarsen, mogelijk vanwege het gebruik om kaarsen te offeren op zijn feest. Ook hier weer de vraag: waarom kaarsen offeren op dit feest? Het lijkt met de christelijke feesten zelf weinig te maken te hebben.
Kerstening en vermeninging
Het heidense gedoe begint al met het achtste eeuwse Gelasiaans Sacramentarium dat door traditie gelinkt was aan de reeds genoemde paus, waar ook het feest van de Opdracht van de Heer in voorkomt. Met name de zestiende-eeuwse kardinaal Caesar Baronius was van mening dat paus Gelasius het christelijke feest bij uitstek geschikt had gevonden om in te wisselen voor het Romeinse feest der Lupercalia (15 februari), een feest dat tot ergernis van de Heilige Stoel ook bij de christenen populair was. Hier is dus sprake van een extreme kerstening: van het oorspronkelijke Lupercalia zijn geen sporen terug te vinden in het feest van Maria Lichtmis (of het moeten pannenkoeken zijn), al zal het heidense feest nog lang zijn doorgesudderd.
Genuanceerder ligt het in de Keltische insulaire gebieden. Men moet de Keltische jaarkalender voorstellen als een achtpuntige ster/kompas, waarbij het noorden (Yule) samenvalt met het winter-solstitium, het zuiden (Midzomer) met het zomer-solstitium, het oosten (Ostara) met de lente-equinox tussen 19 en 22 maart en het westen (Mabon) met de herfst0equinox tussen 21 en 24 september. De diagonalen geven de feesten aan die men vierde (en viert) omdat men, simpel gezegd, op de helft was naar het volgende solsticium of equinox. Op 2 februari (NO) vierde men het lichtfeest Imbolic, op 1 mei (ZO) het nog steeds uitbundig gevierde Beltane, op 1 augustus (ZW) Lughnasadh en op 1 november (NW) het eveneens bekende Samhain. Ook de niet oplettende lezer zal de datum van 2 februari zijn opgevallen.
Imbolic (i mbolg, Iers voor ‘in de buik’) is een oud heidens Keltisch vruchtbaarheids- en lichtfeest. Het winter-solstitium is al meer dan een maand voorbij en men gaat nu echt iets merken van het lengen der dagen waarbij het licht en de warmte terug gaan keren. ‘In de buik’ slaat in eerste instantie op drachtige ooien, maar kan evenzeer slaan op zwangere vrouwen waardoor het nageslacht verzekerd is. In Nederland is het traditie om op Maria Lichtmis pannenkoeken te eten. De kippen leggen weer en er is weer genoeg beslag. In verband hiermee bestaat de uitdrukking ‘Er is geen vrouwtje nog zo arm, of ze maakt haar pannetje warm’. Wat ‘pannetje’ in dit geval betekent ga ik echt niet meer uitleggen.
Brighid en Saint Brigid
Tijdens imbolic werd de Keltische godin Brighid (bruid) vereerd. Zij was de godin van – hoe kan het ook anders – de vruchtbaarheid en geneeskunde en waarschijnlijk van origine godin van de landbouw. Aangezien zij wijd verbreid is geweest in het hele Keltische cultuurgebied en veel opduikt in namen van rivieren is zij kennelijk een pan-keltische godheid geweest. Omdat zij ook godin van de poëzie en onderwijs was, stelde Julius Caesar haar gelijk aan de Romeinse godin Minerva. Haar Britse en Gallische tegenhanger werd Brigantia (Zij die in verrukking is), beschermgodin van de machtigste Britse stam der Brigantes.
De heidense Brighid werd door de kerk vervangen door na Saint Patrick de belangrijkste Ierse heilige: Saint Brigid (n.b.: de spelling van de naam varieert nogal) van Kildare (ca 453-525). Haar feestdag valt dan ook op 1 februari. Dit is een kunstmatige datum aangezien men niet weet in welk jaar laat staan op welke dag Brigid is overleden en duidelijk aangepast aan de feestdag van Imbolic en Brighid.
Zowel aan Brighid als aan Saint Brigid zijn talrijke folkloristische gebruiken verbonden die in de meeste gevallen met vruchtbaarheid te maken hebben. Imbolic wordt nog steeds gevierd als volksfeest, de godin Brighid is ten prooi gevallen aan neo-paganisten en de dag van Saint Brigid is zo’n beetje een Ierse nationale feestdag (en uiteraard kerkelijk feest, ook bij de Anglicanen en Oosters-Orthodoxen).
Het zou interessant zijn de huidige gebruiken binnen de volkscultuur en folk-lore aangaande Imbolic, Brighid, Saint Brigid en Candlemass te analyseren en te ontrafelen welke elementen van welk feest of welke heilige afkomstig zijn, maar daarvoor ontbreekt hier uiteraard elke ruimte. Wel wil ik tot slot nog het Biddy’s Day Festival in Killorglin (Ierland)noemen, een feest waarin heidense (Imbolic) en christelijke (Saint Brigid) elementen verweven zijn.
En hoe zit het dan met de Brigida-den van Noorbeek (Brigida is de verlatijnisering van Brigid, in het plaatselijke dialect ‘Sint Briej’ genoemd)? Het halen en oprichten van deze den, in zekere zin een variant op de meiboom, speelt zich af op de tweede zaterdag na Pasen en heeft alleen de naam met Brigid gemeen. De strenge scheiding en taakverdeling tijdens dit feest tussen getrouwde en ongetrouwde mannen doet eerder denken aan een soort initiatierite dan aan een vruchtbaarheidsfeest. De traditie uit 1634 is in 2015 opgenomen in de Nationale Inventaris Immaterieel Cultureel Erfgoed.