Regen in Londen, 1897. Dat moet een mooie tijd zijn geweest. Weliswaar las je nooit in de literatuur van die dagen dat de hoofdpersoon stierf aan de pokken of aan de malaria of aan de mazelen, maar sommige bijfiguren in die boeken stierven er wel aan. Op muziekgebied gebeurde er in dat jaar eigenlijk niets, alleen Klughardt kwam met zijn 4de symfonie, maar daar moet je van houden. Dukas werkte aan zijn Tovenaarsleerling. Bram Stoker publiceerde in 1897 zijn nog steeds beroemde boek Dracula – eigenlijk een nogal armetierig verhaaltje, volgens mij, maar goed – en H.G. Wells publiceerde zijn The invisible man, een boek dat het ook nog steeds uithoudt. Op 19 maart wordt Oscar Wilde uit de gevangenis vrijgelaten. Op 30 april is het elektron ontdekt. Er waren wel auto’s (van Peugeot, Vabis, Adler en ook wel van andere merken) maar je zag ze nog nauwelijks. Meer weet ik niet van dat jaar, het was overal tamelijk vredig, pas twee jaar later zouden de Bokseropstand in China en de Boerenoorlog in Zuid-Afrika uitbreken. Natuurlijk zal er ergens in Midden- en Zuid-Amerika wel gevochten zijn, maar dat was gewoon, in die tijd.
In de jaren zeventig las ik voornamelijk Engelse boeken, ik was vooral gek op de boeken van Anthony Trollope (1815-1882, hij is ook bekend geworden als postbeambte door de introductie van de rode brievenbussen in het Verenigd Koninkrijk), Thackeray, Wilkie Collins en Arthur Conan Doyle. Vreemd, op de boeken van Dickens ben ik nooit zo gek geweest. Hoe dat komt, weet ik niet precies. Ik denk dat het te maken heeft met het gebrek aan sprookjesboeken en Pietje Bell-boeken in mijn jeugd. Ik ben ook niet ontvankelijk voor het ‘sprookjesachtige in de mens’, zoals het eens is omschreven door K.V. in een brief aan mij. Dickens maakte van élk personage een geval apart, en dat klopte niet met mijn werkelijkheid. Ik wil best aannemen dat er in het Engeland van 1860 veel ‘types’ te vinden zouden zijn geweest, maar zoveel als Dickens ons wil doen geloven – dat kan niet bestaan hebben.
(Toch is dat gek. Van Chesterton of Wodehouse, die ook geen reële wereld schetsten, vind ik het niet onaangenaam als er weer een type opduikt. Van Dickens kan ik het niet hebben. Het komt misschien door zijn schrijfstijl, of door zijn manier van zeggen: ‘Kijk! Ik beschrijf hier de werkelijkheid!’)
Maar toch begint mijn ideale roman zo: ‘Londen, juli 1897 (of een ander jaar). Het regent.’ En dan volgt het soort beschrijving van dat jaar zoals in mijn eerste alinea. Daarna volgt de actie, die daardoor meteen ook geloofwaardig wordt. Ik heb nog nooit zo’n boek gelezen, maar u kent misschien een boek dat ongeveer zo begint. Dan moet u me in de commentaren de naam van de schrijver en zijn titel geven. Dank bij voorbaat.
Reacties (5)
Charles Dickens, A Tale of Two Cities, maar dan een 100 jaar eerder.
Frenzy. En waarheidsgetrouw.
Je hebt nog gelijk ook, en ik heb dat boek zo’n 30 jaar geleden gelezen, dus het moet nog ergens in mijn boekenkasten liggen. It was the best of times, it was the worst of times, herinner ik me als eerste regels.
Dank!
Grinnik. Ben Hoogebooms ideale roman begint met een übercliché.
Zo vormt “The night was humid” de eerste regel van twee fictieve romans in de komedie “Throw Momma from the Train“.
Thrillerauteur Larry Donner (Billy Crystal) lijdt aan writers block omdat zijn ex-vrouw zijn meesterwerk heeft uitgegeven voor het hare, en als hij dan eindelijk na lang breinbreken de eerste zin van een nieuwe roman op papier heeft, komt een of andere loser die totaal niet kan schrijven (Danny DeVito) uit het schrijfklasje dat Donner geeft met een totaal ander verhaal dat begint met exact dezelfde zin: ‘The night was humid’.
Het is de vraag of het in de tijd waarin het geschreven werd (1859) ook al een cliché was. Dickens begint het eerste hoofdstuk (‘The period’) met te zeggen dat het 100 jaar geleden ongeveer hetzelfde toeging als nu, in 1859 dus, met Light en Darkness, en Belief en Incredulity etc.
Het is een dappere poging (ik heb het boek net teruggevonden), maar het is me toch niet feitelijk genoeg. Het ziet ernaar uit dat ikzelf nog eens zo’n verhaal moet schrijven.
Het was inderdaad een mooie tijd.
Europese wereldbeheersing was vanzelfsprekend, wij hadden de missie de wereld te beschaven, vanuit de superioriteit van het blanke ras, tegelijkertijd verdienden we daar goed aan.
Moslims bedreigden onze beschaving nog niet.
Inmiddels is Groot Brittanië Engeland geworden, een aanhangsel van de VS , een VS die een middeleeuws land als Afghanistan niet eens kan bezetten.
GB staat alleen nog achter op engelse auto’s.
De conferentie van niet gebonden landen in Teheran had meer dan honderd deelnemers.