Gebrek aan concentratie

RECENSIE - Ik ging ietwat verstrooid van huis en bedacht, op weg naar de tram, dat ik mijn boek was vergeten. Mijn concentratie was weer eens minder dan gewenst. Het gebrek aan lectuur was des te urgenter omdat de tram net voor mijn neus wegreed. Ik loste het op door in de nabijgelegen kiosk een boek te kopen dat mijn belangstelling al wat langer had: Johann Hari, Stolen Focus. Why You Can’t Pay Attention (2022). Dat bleek een gelukkige aanschaf. Sterker nog, ik was er zó in verdiept, dat ik niet in de gaten had dat ik ook de volgende tram miste.

Het informatieoverschot

Hari claimt – en onderbouwt – dat mensen in de westerse samenleving steeds meer moeite hebben met concentratie. Dat is in elk geval iets dat ik voor mij herken en ik heb daarom bijvoorbeeld geen e-mail op mijn draagbare telefoon. Het prettige van Hari’s boek is dat hij niet de cultuurpessimist uithangt, beweert dat vroeger alles beter was of over álles loopt te jeremiëren. Hij accepteert de technologie als een kracht voor het goede, maar ziet wel dat ze maatschappelijk anders moet worden ingebed. Hieronder is mijn uittreksel van Hari’s boek, dat overigens geen zelfhulpboek is. Aan het einde schrijft hij ontwapenend dat zijn eigen pogingen te komen tot betere concentratie slechts beperkt resultaat hebben gehad.

Het cruciale probleem is dat we teveel informatie op ons krijgen afgevuurd – niet alleen online maar overal. Denk eens aan drukke straten waar ook nog reclameborden hangen. Feitelijk kampen we met een mentale denial of service attack en daardoor is concentratie moeilijk. We moeten voortdurend switchen en dat kost tijd en energie. Hari vertelt dat toen hij rust vond door een paar weken van het wereldwijde web te gaan, hij weer boeken ging lezen en merkte dat hij de informatie weer tot zich kon nemen in zijn eigen tempo. Wat ik van het eerste hoofdstuk van Stolen Focus meenam: beperk je tot één activiteit tegelijk. Als je bijvoorbeeld zit te schrijven, kan het internet uit.

Hari attendeert erop dat grote organisaties mensen aansturen door middel van prikkels en beloningen, ongeveer zoals B.F. Skinner duiven dresseerde. Dat leidt niet tot engagement, liefde, passie en focus. Het is beter à la Mihály Csíkszentmihály te werken vanuit een toestand van flow, dus dat je de betekenis van je werk herkent, dat je werkt naar een duidelijk doel en dat je jezelf uitdaagt. Een voorbeeld van hoe het niet moet is de beruchte tempobeurs voor Nederlandse studenten, waarmee het ministerie vooral lijkt te hebben bewerkstelligd dat studenten, die ooit vanuit liefde voor een onderwerp begonnen aan een studie, deze vooral zijn gaan beschouwen als een prestatie die ze moeten leveren – een bul die ze halen moeten, een “opleiding” maar geen “vorming”.

Slapen, lezen, niksen

Het derde hoofdstuk gaat over slaapgebrek. Omdat ik lijd aan een slaapstoornis, las ik dit met speciale belangstelling, maar het bood mij weinig nieuws. Dankzij elektrisch licht kunnen we langere dagen maken, maar we slapen inmiddels een uur minder dan een halve eeuw geleden. Ons natuurlijke slaapritme is er echter niet voor niets. Al een tijdje geleden heb ik besloten te slapen met mijn hoofd bij het raam, zodat ik wakker word van de zon, en ik heb al heel lang f.Lux op mijn computer, om niet met “blauw licht” mezelf ’s avonds wakker te houden. Wat voor mij wél nieuw was: koffie geeft je weliswaar een oppepper maar maakt je uiteindelijk dubbel moe. Ik ben ermee gestopt en dat bleek makkelijker dan ik dacht.

Hoofdstuk vier gaat over lezen. Er is veel dat ons afleidt, volgens Hari, die oppert dat we daardoor minder diep tekstbegrip ontwikkelen. Ik herken die constatering, maar weet niet of het waar is. Als iemand mijn teksten niet goed begrijpt, heb ik slecht geschreven of is iemand onwillig – bijvoorbeeld omdat iets tegen een wereldbeeld indruist. Gespeeld onbegrip is een manier om onwelvallige informatie te neutraliseren. Ik ben er daarom niet zeker van of lezen met internet erbij, waarvan ik erken dat het afleidend kan zijn, wel leidt tot minder concentratie. Ik vind de aanvullende informatie van een atlas of Wikipedia juist wel makkelijk. Toch begrijp ik Hari wel. Ik verlang terug naar de kranten van vroeger, waar je in het weekend een dag mee bezig kon zijn.

Het volgende hoofdstuk lijkt me het belangrijkste: het gaat over het belang van nietsdoen. Je hebt maar één leven en ik begrijp niet hoe mensen in de trein eindeloos uit het raam kunnen staren. Net als Hari zou ik ze willen toeroepen dat ze een boek moeten lezen, een brief moeten schrijven, desnoods een podcast beluisteren – want zelfs als je veel tijd verspilt om weinig informatie te verwerven, ben je zinvoller bezig dan als je alleen maar uit het raam kijkt. Tegelijk weet ik dat wat ik zo’n raamstaarder zou willen toebrullen, niet klopt. Dus ik brul maar niet. Hari legt uit waarom raamstaarders gelijk hebben: onze hersenen kennen diverse vormen van activiteit. Hij vergelijkt het met een orkest: als je alleen maar focust, ben je als een solo-instrument, maar met andere vormen van hersenactiviteit wordt het een symfonie.

Ik probeer inmiddels in de trein ook wat vaker uit het raam te staren, maar het voornaamste resultaat is dat ik me nóg meer stoor aan de conversaties die je moet beluisteren. Echt, niemand, helemaal niemand is zo interessant dat anderen belang stellen in zijn gesprekken.

De wereld online

Er volgen hoofdstukken over de manier waarop de online-media proberen onze aandacht zo lang mogelijk vast te houden – want al die tijd dat je op hun site bent, pik je, al is het maar halfbewust, hun advertenties op. Hari wijdt uit over surveillance capitalism, dus dat je feitelijk wordt gecontroleerd door bedrijven die profielen hebben om gericht te adverteren. En die kunnen manipuleren. Waarbij meespeelt dat verontwaardiging leidt tot langere aanwezigheid en meer blootstelling aan advertenties.

Deze materie is inmiddels redelijk bekend en in elk geval de Europese Unie probeert maatregelen te nemen. Op persoonlijk niveau kunt u natuurlijk altijd een Adblocker installeren en de privacy-instellingen van de sociale media naar uw wensen afstellen.

Stress en werk

Het tiende hoofdstuk is wat vreemd. Het gaat over toenemende stress, bijvoorbeeld doordat veel mensen worden aangetast in hun bestaanszekerheid. Dit is onberispelijk. De liberalisering van allerlei markten legt verantwoordelijkheden bij de burger consument neer, die deze vaak helemaal niet aankan of wil, en die alleen maar tijdrovend zijn. Hari erkent dat de wereld veel veiliger is dan vroeger en dat we dus méér bestaanszekerheid zouden moeten ervaren. Hij noemt echter ook allerlei stressfactoren niet. Dat het verkeer drukker is dan ooit, lijkt hem niet opgevallen. Het ongemak dat je in je eigen stad niet meer terecht kunt met je eigen taal, lijkt de Engelstalige Hari ook nooit te hebben ervaren.

In hoofdstuk elf noemt hij kortere werkdagen als oplossing voor de problematiek. Het blijkt dat mensen dan efficiënter werken. Uit Nederland is Stork in Hengelo, dat als eerste een achturige werkdag invoerde, een bekend voorbeeld. Hari heeft andere voorbeelden van organisaties die de werkzaamheden succesvol reorganiseerden. Een belangrijke constatering: de recente Covid-crisis heeft aangetoond hoe snel organisaties hun werkprocessen kunnen wijzigen.

De situatie thuis

Er volgt een wat minder overtuigend hoofdstuk over concentratieverlies door slechte voeding, waarvan hij erkent dat het bewijs omstreden is. Desondanks kan het natuurlijk geen kwaad de tijd te nemen om goed te eten. Hari vervolgt met een evenmin heel sterk hoofdstuk over ADHD, waarvan hij zegt dat het bewijs voor maatschappelijke oorzaken controversieel is. Mocht het overigens inderdaad zo zijn dat ADHD veroorzaakt wordt door een overstresste en overprikkelde samenleving, dan is de toediening van medicatie om met die ziekmakende maatschappij om te gaan, natuurlijk een absurditeit van de eerste orde.

Een hoofdstuk over kinderen die vrij moeten kunnen spelen om zo te leren omgaan met vrije tijd en hun intrinsieke motivatie (flow!) en concentratie te ontdekken, vormt het einde van Hari’s catalogus van factoren die leiden tot concentratieverlies. Omdat in mijn omgeving kinderen opgroeien, zou ik hier wat meer over hebben willen lezen.

Concentratie en politiek

Tot slot erkent Hari dat oplossingen niet zo makkelijk zijn. Hij heeft zelf weinig bereikt en hij is slim genoeg om te erkennen dat elke dag een half uurtje yoga de problemen ook niet oplost. Hij hoopt dat de burgers zich organiseren en hoewel dat misschien wat al te syndicalistisch is gedacht, heeft hij geen ongelijk: als burgers systematisch vragen om aanpassingen, dan kan dat gebeuren. Hari noemt de gelijke berechting van vrouwen en homoseksuelen. Dat zijn ontwikkelingen die zeker niet compleet zijn maar wel tonen dat problemen geen van onvermijdelijk gegeven zijn. De Europese Unie heeft, zoals gezegd, de laatste jaren diverse maatregelen genomen om de problemen aan te pakken.

Hari oppert een organisatie “Attention Rebellion”, wat ik enerzijds begrijp en wat me anderzijds een versterking leek van het feitelijke politieke probleem. Zoals ik het zie is er een baaierd aan vernieuwingen noodzakelijk: ons klimaat schreeuwt om aanpassingen, we hebben te maken met discriminatie, onderwijs en zorg zijn kapot gemaakt, het leger is stuk bezuinigd. Daar tegenover staan mensen die de dingen willen houden zoals ze zijn, wat de conservatief in mij alleszins respectabel vindt. Maar ook een conservatief ziet dat revolutionaire veranderingen noodzakelijk zijn en ook een conservatief schrikt van de wijze waarop degenen die de wereld een toekomst willen geven, elkaar de maat nemen.

Ik denk dat een extra “Attention Rebellion” gedoemd is. De mensen die de problemen willen oplossen zijn te verdeeld. Niettemin: bewustzijn dat gebrek aan concentratie een probleem is en dat er iets aan te doen valt, is een goede zaak. Hari verzamelt een hoop inzichten en analyses, en maakt er een leesbaar boek van. Aanbevolen.

  • Johann Hari, Stolen Focus. Why You Can’t Pay Attention (2022; €17,99)
  • Johann Hari, De aandacht verloren. Waarom we ons niet meer kunnen concentreren (2022; €27,99)

Reacties (10)

#1 Nina

Leuk! Dit boek ligt bij mij ook nog op de stapel, aangeraden door mijn partner, maar ik heb er nog niet de tijd voor genomen. Hoe ironisch!

Goede constatering dat zoiets als Attention Rebellion waarschijnlijk niet gaat werken als het bovenop alle andere dingen komt. Al zal er veel overlap zijn: voor veel activisme of vrijwilligerswerk is veel aandacht en toewijding nodig. Misschien gaat het meer over de manier waarop we dingen doen dan wat we precies doen? Ik ga er nog over denken en observeren.

Met koffie stoppen overweeg ik ook al een tijd maar ik wil/durf het nog niet. Het is toch een soort verlaving…

Je schreef te veel om op te reageren. Ik zal het boek toch nog eens gaan lezen dan. :)

  • Volgende discussie
#2 Co Stuifbergen

Sorry Jona , TL, DR.
te lang voor mijn consentratieboog…

  • Volgende discussie
  • Vorige discussie
#2.1 beugwant - Reactie op #2

Dat had ik tot ongeveer bij de drukke straten, maar ik ben later -nadat aan de afleiding op een ander browsertabblad tegemoet was gekomen- in één ruk verder gegaan. Misschien omdat ik nu beter wist waar ik aan begon.
Ik denk niet dat er tegenwoordig meer ADHD voorkomt, maar bij al die nieuwerwetse drukte manifesteert het zich wel eerder. Plus dat ouders er blij mee kunnen zijn als excuuslabel voor het geval hun kroost toch niet hoogbegaafd blijkt te zijn.

Als boekvertaler moet ik echter het absolute van Jona’s non-interesse in andermans conversaties bestrijden. Het gros van de boekpersonages zit niet in de eigen bubbel, en om hun sociolect goed te vertalen moet je van vele markten thuis zijn. Op dat punt kan een coupé een waar verrassingsei zijn. Jezelf afsluiten met oortjes kan altijd nog.

  • Volgende reactie op #2
#2.2 Rigo Reus - Reactie op #2.1

Hehehe, ja. Ik heb ‘ns, toen ik in de trein zat, en mijn pen&papier paraat had, als ‘Ready Made’ de conversatie genoteerd (dat is, de kant die die ik hoorde, de helft dus), genoteerd, van die (expres fout, maar dat is om in stijl te blijven) meisje die (idem) aan de andere kant van het gangpad zat te bellen met een vriend, maar waarschijnlijk eerder een ex.
Ze zeggen wel ‘ns. de poëzie ligt op straat. Nee, zij zijn fout, de poëzie neemt tegenwoordig de trein. Het was je reinste Alida Adilov, je reinste Asha Karami, je reinste Maxime Garcia Diaz, die verschenen in mijn opschrijfboekje.
Wil je naar literatuurland? Wil je een kijkje buiten je horizon? Neem de trein. (Wat Beugwant zegt, dus). En leg je boek weg.

#2.3 beugwant - Reactie op #2.2

Zo’n gesprek is in 1982 al eens op de plaat gezet. De beller en de opgeroepene.
je zou beide opnames natuurlijk tegelijk af kunnen spelen, maar dat vergt wel wat van het concentratievermogen want ze lopen helaas niet gelijk.

#2.4 Nina - Reactie op #2

TL DR: te langdradig?

  • Volgende reactie op #2
  • Vorige reactie op #2
#2.5 Rigo Reus - Reactie op #2.4

En ik ben weer bij:

too long; didn’t read

#2.6 beugwant - Reactie op #2.5

Ook wel bekend als Teal deer.

#2.7 Co Stuifbergen - Reactie op #2

(ik heb het op een rustiger moment alsnog gelezen)

  • Vorige reactie op #2
#3 Co Stuifbergen

Ik denk dat een extra “Attention Rebellion” gedoemd is. De mensen die de problemen willen oplossen zijn te verdeeld.

1 van de sterke kanten van Extinction Rebellion is dat de deelnemers elkaar niet de maat nemen. Ook de vaste klanten van MacDonalds en Easyjet zijn welkom. (Zij zullen de gevolgen van hun acties prima dragen kunnen als Extinction Rebellion succes heeft, want dan gelden de regels voor iedereen.)

  • Volgende discussie
  • Vorige discussie