In deze serie worden acht presidenten uit de Amerikaanse geschiedenis behandeld die volgens de auteur als voorbeeld zouden moeten dienen voor tegenwoordige en toekomstige ambtsdragers. Enkele van deze historische leiders zijn helaas relatief onbekend; de meesten zeer ondergewaardeerd.
Iets minder federalistisch dan Madison maar desondanks pleitbezorger van persoonlijke vrijheid en de vrije markt was Andrew Jackson (1767-1845), de zevende president van de Verenigde Staten. Zijn historische beoordeling wordt nogal bevuild door zijn steun voor de slavernij en de deportatie van Indianen gedurende zijn ambtstermijn, echter door veel meer mensen kiesrecht te verschaffen en een duidelijke scheiding tussen de machten van de staten en de federale overheid aan te brengen gaf Jackson vorm aan de moderne Democratische Partij en naam aan de zogenaamde Jacksoniaanse Democratie waarvan James K. Polk (1795-1849) de laatste president was.
Alhoewel zeker niet in weelde geboren en slechts beperkt opgeleid wist Jackson zich op te werken tot volksvertegenwoordiger en generaal tijdens de oorlog met Engeland van 1812. Jackson versloeg de Britse invasiemacht bij New Orleans en vergaarde erdoor nationale bekendheid wat hem in staat stelde in 1828 het presidentschap te winnen.
Onmiddellijk na zijn beëdiging pleitte hij voor afschaffing van het kiescollege en verdere democratisering van het overheidsapparaat. De benoeming van staatsdienaren moest volgens Jackson geheel vrij staan van hun politieke affiniteit maar zich uitsluitend op basis van hun kennis en kunde voltrekken.
Desalniettemin polariseerde het politieke landschap gedurende zijn ambtstermijnen (1829-1837): de oude Republikeinse Partij splitste zich in de Democraten, loyaal aan Jackson, en de Nationaal Republikeinen, leden van de “oude garde” die uiteindelijk de Whigs zouden vormen. Zij verzette zich tegen Jacksons veelvuldig gebruik van het presidentiële vetorecht en zijn weerstand tegen de nationale bank die Madison had ingesteld. De president prefereerde een “agrarische republiek” en was van mening dat de Bank teveel macht legde bij commerciële en industriële belangen die ten kosten gingen van de gewone man. In deze jarenlange strijd creëerde Jackson in 1837 een financiële crisis door uit te vaardigen dat al het land dat van de overheid werd opgekocht in zilver of goud moet worden betaald. Een schaarste aan edelmetaal stortte het land in een diepe recessie waar het pas jaren later van herstelde. Jackson slaagde erin de Bank te verslaan echter zijn overwinning kwam tegen een onredelijk hoge prijs.
Reacties (4)
“strijd creëerde Jackson in 1937 een financiële crisis door uit te vaardigen”.
Ik neem aan dat het hier gaat om 1837.
Wel een stoer levensverhaal. Met zijn broer door de Engelsen krijgsgevangen gemaakt, hele familie verloren enz. Een goed script voor een film.
Een typisch voorbeeld dat je niet van hoge komaf hoeft te zijn, of hoog opgeleid om president van de VS te kunnen worden. Of dat positief is, is natuurlijk maar de vraag.
@Hans: Oh-oh. Bedankt, ik zal het gelijk even wijzigen!
Bijzonder actueel ook, lekker Wiki…petje af