COLUMN - Waarom zijn mensen nooit tevreden? Zijn wij zo slecht, altijd zoekend naar meer? Het waren mooie moralistische vragen voor de avond van Tweede Kerstdag. Jort Kelder, radde prater over het milieu dat in de PC Hooftstraat koopt wat het niet nodig heeft, ging met lichte tred op zoek naar de verleidingen in het zakenleven.
Model stond de vastgoedfraude van Bouwfonds. De hoofdpersonen waren verhinderd, omdat zij lange tijd logeren bij Justitie, maar de acteurs van Vlijm en Vijs vervingen hen overtuigend. Vooral Pierre Bokma schitterde als malicieus adviseur en profeet. De combinatie van toneelfragmenten en gesprekken met genodigden op de tribune werkte uitstekend.
Waarom ga je voor 100 miljoen, als je maar 10 miljoen met vrolijkheid kunt uitgeven? De oud-rechter op de tribune begreep het niet, waarom zou je? Maar u kunt, moet en mag niet kruipen in het hoofd van de ondernemer, zei Eric de Vlieger, oud-ondernemer, want het ondernemen gaat nu eenmaal over meer en groter.
Ik dacht: zo is het, het doel en middel doen op wonderlijke wijze haasje over. Waarvoor is die 90 miljoen dan die over is, nadat je pret had van die 10 miljoen?
Geld is een drug, zei de psychiater. Je verlangt er naar en hebt er steeds meer van nodig.
Is er dan geen manier om tegen die geldzucht te strijden? Waarom lieten de partners van Bouwfonds toe dat ze grote bedragen extra kregen, waardoor hun deals gecorrumpeerd werden? Je wilt geen “lulletje rozenwater” zijn.
Is dat oordeel van je soortgenoten dan zo belangrijk? In het fraudeproces zei de rechter: “Waarom zetten jullie die mannen van Bouwfonds niet gewoon de deur uit?” Ze hadden iets extra’s… dus dat deden ze niet.
Maar wat was dat dan? En waarom werd daar geen weerstand aan geboden? Het doet denken aan de sociaal-psychologische studies over groepsdruk, van Milgram en Zimbardo. Mensen laten zich in bepaalde omstandigheden verleiden tot krankzinnige wreedheden jegens medemensen. Maar er is ook een aanzienlijke groep die juist weigert, zijn stem verheft, afhaakt. Kennelijk kan ook een elementair soort goedheid op de bodem van je ziel terecht komen. Ook Bram de Swaan onderzoekt die predisposities tot massamoord in zijn boek Compartimenten van Vernietiging.
Ik vergelijk de moraal van de zakenman niet met die van een massamoordenaar, maar heb het over de gevoeligheid voor groepsdruk en omstandigheden. Kan de context van iedereen een misdadiger maken?
Het is een boeiende vraag, die Jort Kelder opwierp, aan de hand van de bouwfraude. Zijn politieke vrienden stelden intussen de uitvoering van de wet topinkomens nog maar even uit, om de PvdA te treiteren, of wellicht de crisis voor te bereiden. In fragmenten van een toneelstuk over de bouwfraude wordt het thema sterk ingepeperd. De vragen blijven.
In een slotwoord zegt een beklaagde tegen de rechter dat er twee werelden zijn, die van de ondernemer en die van de jurist. In de wereld van de ondernemer is 60% van de rekeningen niet helemaal conform de werkelijkheid. In die wereld is hij een geslaagd zakenman. In de wereld van juristen is handelen en handel drijven door de veelheid en complexiteit van regels vrijwel onmogelijk. In die wereld is hij een criminele sjoemelaar. Beide werelden hebben niets met elkaar gemeen.
Kelder lijkt me te inhoudelijk voor een politieke loopbaan. Gelukkig maar: met deze programma’s kan hij een heilzame invloed hebben op ons openbaar debat.
Reacties (1)
Wat hier in elk geval wel moet worden opgemerkt is dat er volgens mij heel duidelijk twee types zijn. De een is psychopatisch en manipuleert er op los (goedschiks en kwaadschiks) en heeft helemaal niks met menselijke gevoelens van anderen behalve om ze voor hun eigen karretje te spannen.
De andere groep wordt in de hoek gedrongen, bij Bouwfonds dus door een van die twee (alleen kan ik de namen niet uit elkaar houden), door een combinatie van verleiding, beroep op loyaliteit (‘je bent toch mijn vriend/ familielid/we moeten elkaar toch helpen?’), chantage / dwang (‘als je niet meer mee doet dan’), en rollen er vervolgens stapje voor stapje in waarbij ze steeds niet meer terug lijken te kunnen. Geef dan ook nog de argumenten aan waarmee de cognitieve dissonantie verminderd kan worden (‘het is niet erg want’ of ‘maar anders zou het nog erger zijn’) en het gebrek aan moreel eikpunt, en het kan volledig uit de hand lopen.
Die eerste categorie, daarvoor geldt volgens mij grotendeels dat je ertoe behoort of niet, en de meeste mensen behoren er niet toe.
De tweede categorie, daar kan vrijwel iedereen toe behoren onder de juiste combinatie van omstandigheden. Misschien dat je geen 100 miljoen wilt ontvangen, en ook geen stroomstoten toedient, vooral niet als dat te snel komt.
Maar wees je voldoende bewust van je kwetsbaarheid, want je wordt makkelijker meegezogen in situaties die je eigenlijk ethisch gezien niet wilt dan je denkt.