Een gastbijdrage van Bas Boterman die als trainee van het Rathenau Instituut betrokken was bij een expertmeeting over de bio-economie in Beijing.
In juli erkende de Europese Commissie zeven schema’s voor de certificering van biobrandstoffen. Dit moet leiden tot een duurzame productie van biobrandstoffen. Of deze maatregel voldoende effectief is valt te betwijfelen. China houdt er op dit gebied een rigoureuze werkwijze op na waarmee het land duidelijk laat zien waar zijn prioriteiten liggen. Bovendien heeft het niet alleen oog voor de brandstofsector, maar ook voor de biochemische industrie. Maar de vraag is of het land daarmee een groene agenda nastreeft.
De zeven certificeringschema’s zijn een reactie op de toenemende zorgen rondom de negatieve bijeffecten van biobrandstoffen. Biobrandstoffen mogen geen schade toebrengen aan kwetsbare ecosystemen en niet ten koste gaat van biodiversiteit. Daarnaast moeten biobrandstoffen bijdragen aan de reductie van CO2 emissies en mogen zij de wereldwijde voedselvoorziening niet in gevaar brengen.
Ook China maakt zich in toenemende mate zorgen om de negatieve bijeffecten van de productie van biobrandstoffen. Het land voerde al in 2006 strikte maatregelen in. De productie van biobrandstoffen mag niet meer concurreren met de productie van voedsel. Daarmee wil China voorkomen dat de voedselprijzen verder stijgen als gevolg van de productie van biobrandstoffen. Dit is voor de Chinese overheid van zeer groot belang om sociale onrust onder de bevolking te voorkomen.
China gaat zelfs een stap verder dan Europa door ook het gebruik van eetbare gewassen in de biochemische industrie aan banden te leggen. Zetmeel uit maïs wordt in deze sector op grote schaal gebruikt als grondstof, bijvoorbeeld voor de productie van bio-plastic. Sinds april 2011 is het bedrijven niet toegestaan om meer maïs in te kopen dan hun consumptieniveau in 2009. Bovendien is de belasting op ‘corn based’ producten verhoogd en mogen financiële instellingen niet langer leningen verstrekken voor de aankoop van maïs.
Twee gezichten
China laat met deze maatregelen twee gezichten zien. Aan de ene kant is het land niet bang om het gebruik van eetbare gewassen voor de productie van biobrandstoffen op een zeer directe manier te beperken. Aan de andere kant dienen het beschermen van de voedselprijzen en het tegengaan van inflatie vooral een nationaal belang. Maar hecht China wel net zoveel belang aan de wereldwijde effecten? Een zeer relevante vraag gezien de grote rol van China in agrarische landen in bijvoorbeeld Afrika en Zuid-Amerika.
Europese pretenties
Europa pretendeert met zijn duurzaamheidscriteria juist bescherming te willen bieden aan kwetsbare productiegebieden en ontwikkelingslanden buiten zijn grondgebied. Maar het is zeer de vraag of Europa ook bereid is om verregaande maatregelen te nemen op het moment dat het erop aankomt. Bijvoorbeeld als de prijzen van fossiele brandstoffen verder stijgen en de productie van biobrandstoffen winstgevend wordt. Heeft Europa dan ook het lef om in te grijpen?
Bovendien, waarom wordt in de Europese wetgeving alleen aandacht besteed aan biobrandstoffen? De grondstoffen voor andere bio-based producten zouden immers dezelfde duurzaamheidsvragen op moeten roepen!
Reacties (1)
China is zeer pragmatisch.