Dikke streep door wijncultuur in Palestina
ACHTERGROND - De wijncultuur van Palestijnse christenen wordt om zeep geholpen door de Israëlische muur die dwars door bezette gebieden loopt.
Er wordt wel eens gezegd dat het aantal christenen onder de Palestijnen terugloopt, omdat de christenen op de vlucht gaan voor fanatieke moslims en emigreren. Dat er heel andere redenen kunnen zijn waarom christenen vanuit de Westoever emigreren, wordt duidelijk als we het nieuws horen dat de Beroepscommissie, waarbij mensen in beroep kunnen gaan tegen beslissingen betreffende de aanleg van de ‘Muur’ in bezet gebied, heeft besloten dat de Muur aangelegd kan worden dwars door de zogenaamde Cremisaanse vallei die sinds de 19e eeuw het domein is van Salesiaanse monniken en nonnen en waar traditioneel wijn wordt gemaakt.
De Society of St Yves, een katholieke mensenrechtenorganisatie, meldt dat de Commissie op 24 april besloot dat dit gaat gebeuren volgens het zogenoemde ’tweede tracé’. Daarbij blijft een lagere school die de nonnen beheren aan de Palestijnse kant van de Muur, zodat zij toegankelijk blijft voor de bevolking van Beit Jala. Ook het nonnenconvent blijft aan de Palestijnse kant. (In de eerste versie van het tracé zouden school en convent aan de andere kant zijn komen te liggen). Maar het convent dat veel contact heeft met het klooster – onder meer voor godsdienstige plechtigheden-, wordt nu wel van het klooster gescheiden. Dat komt aan de Israelische kant van de Muur te liggen, de kant van de nederzettingen Gilo en Har Gilo. Een en ander is te zien op de bovenste foto, een luchtfoto van het gebied waarop de tracés zijn aangegeven.