Vandaag is het precies een jaar geleden dat Khaled Said door de Egyptische politie in Alexandrië werd doodgeslagen, waarschijnlijk omdat hij een video bezat waarin te zien was hoe agenten inbeslaggenomen drugs onderling verdeelden. Met een mobieltje genomen foto’s van Khaleds kapotgeslagen lichaam werden via Facebookgroepen verspreid en voedden de groeiende verontwaardiging voorafgaand aan de demonstraties op het Tahrirplein in Cairo. Khaled die met zijn filmpje de corruptie van het oude regime aan de kaak had willen stellen, werd postuum zelf symbool van de revolutie waarin een jonge generatie voorgoed afrekende met de oude garde dankzij het internet en andere communicatiemiddelen.
Zo ging het toch, nietwaar?
Niet als je het aan Mark Zuckerberg zelf vraagt. Hij relativeerde vorige week de mate waarin zijn website verantwoordelijk gesteld kan worden voor de gebeurtenissen in Egypte:
It would be extremely arrogant for any technology company to claim any meaningful role. I think Facebook was neither necessary nor sufficient for any of those things to happen”.
Hij leek het enigszins beschaamd te zeggen maar opvallend is wel dat Zuckerberg zijn uitspraak deed op de G8, waar hij samen met een aantal andere CEO’s van social-mediabedrijven was uitgenodigd van gedachten te wisselen met Sarkozy (hij wel trouwens, wij niet). Hetgeen natuurlijk juist onderstreepte dat regeringen (oud en nieuw) nog altijd met argusogen naar nieuwe media kijken.
In Egypte lijkt de nieuwe vrijheid soms tegen te vallen. De militaire machthebbers hebben deelname aan politieke demonstraties intussen strafbaar gesteld. Tegelijkertijd laten ministeries en veiligheidsdiensten zich van hun beste kant zien op Twitter en Facebook. De interim-regering kijkt naar de mogelijkheden van online stemmen en het ministerie van informatie houdt met enige regelmaat online opiniepeilingen. Een groot verschil in openheid met het oude regime maar omdat het vertrouwen van veel activisten nog niet gewonnen is, gaat ook online de strijd door.
Behalve de bekendere groepen op Facebook is er bijvoorbeeld Piggipedia, een Flickrgroep die foto’s van agenten verzamelt en probeert te identificeren. Opgericht door blogger Hossam El Hamalawy in 2008, maar nog steeds actief (en daarbij onlangs enorm geholpen door de vondst van twee dvd’s in het hoofdkwartier van de geheime dienst, vol met foto’s van agenten.)
Activisten blijven ook bezig met het verzinnen van manieren om snel, simpel en veilig te communiceren in tijden van oproer, daarbij gesteund door hackers van Stanford. Zo zijn er ideeën voor het opzetten van een eigen intranet met behulp van telefoons en een plan om meer mensen binnen persoonlijke netwerken politiek te mobiliseren, gebaseerd op het systeem van couchsurfing.com. Beide ideeën zijn nog prematuur maar (samen met meer initiatieven) te volgen op www.cloudtostreet.org.
Wie de digitale revolutie nog niet machtig is tenslotte, kan sinds kort een printje krijgen met de meest populaire blogs. Die worden door de Arabic Network for Human Rights uitgedeeld in gebieden zonder internet. En ook aan digibeten in het westen is gedacht: Tweets from Tahrir is een selecte bloemlezing van tweets verstuurd door mensen vanaf het Tahrirplein tijdens de opstand.
Een jaar na dato lijken er kortom in Egypte meer digitale initiatieven voor vrijheid en opendheid dan ooit. Maar ook op straat gaan de protesten door. De moordenaars van Khaled zijn nog niet berecht. Vandaag wordt hij in heel Egypte herdacht.
Reacties (2)
Zo ging het toch? Niet waar.
De Arabische lente is een proces dat decennia gaat duren, iedereen die nu al weet hoe het gegaan is zwamt maar wat. Maar dat kunnen we allemaal als de beste sinds de informatierevolutie; modieus uit ons nek lullen.
“It would be extremely arrogant for any t…”
Tutuhtut…. Sun Tzu? Plaats hetgeen men verborgen wenst te houden, juist op de voorgrond. Gewenning verhult. Of het nou met een t of een d is..
Zal ik dan toch maar gaan investeren in goud, of zilver? *lol* ;-p