ACHTERGROND - Jona Lendering tekent een persoonlijk verhaal op over de burgeroorlog in Libanon.
Gisteren was het achtendertig jaar geleden dat het eerste bloed vloeide in de Libanese burgeroorlogen: Pierre Gemayel, de sterk anti-Syrische leider van de christelijke falange-partij, werd bij het verlaten van een kerk door onbekende schutters onder vuur genomen. Hijzelf overleefde de aanslag, maar er waren twee doden gevallen en tijdens de daarop volgende ronde van wraak en weerwraak verloren nog eens zesentwintig mensen het leven.
Het begin van de burgeroorlogen wordt natuurlijk herdacht. Vrijdag was er op de Place des Martyrs in Beiroet eendemonstratie. Vertegenwoordigers van de diverse groeperingen – er zijn in dit land drieëndertig erkende confessies – deelden witte rozen uit en eisten dat er meer duidelijkheid zou komen over de verdwijningen uit die tijd. Er zijn nog altijd duizenden mensen vermist, waarvan wordt aangenomen dat ze zijn gedeporteerd naar Syrië.
Ik sprak een mevrouw die aan het begin van de jaren tachtig woonde in een dorpje langs de grote weg van Beiroet naar Damascus. In 1982 betrokken Israëlische troepen het gebied ten zuiden van haar huis, terwijl de Syriërs hun stellingen hadden in het noorden. De mevrouw had op dat moment een peuter tot haar zorg en was zwanger van haar tweede kind, maar kon toch de humor van de situatie inzien: de Israëli’s waren zó goed georganiseerd dat ze elke dag de beschietingen stipt om zes uur begonnen en er ’s avonds om precies zes uur mee ophielden.
Toen de baby op komst was, verhuisde het gezin naar westelijk Beiroet, waar betere ziekenhuizen waren. Het tweede kind werd inderdaad in een hospitaal geboren. Op een mooie dag kon de moeder weer haar bed uit en besloot ze het raam van haar kamer open te doen. Dat dit een gelukkige ingeving was, bleek toen een uur later de Amerikaanse ambassade werd opgeblazen: de schokgolf blies in de kraamkamer geen ruiten kapot.
Ze was alweer in haar eigen huis toen ze de klappen hoorde waarmee de hoofdkwartieren van de Franse en Amerikaanse contingenten van de internationale vredesmacht werden opgeblazen. Later zou ze horen hoe het Amerikaanse slagschip New Jersey – wereldberoemd uit de Tweede Wereldoorlog en voor de gelegenheid uit de mottenballen gehaald – zijn zwaarste stukken inzette om de Druzen te beschieten. Elke minuut klonk de oorverdovende dreun van het zware geschut, waarna de kogel over de stad heen siste om met een klap in te slaan. Niet dat deze projectielen militaire doelen raakten: de Amerikanen vernietigden vooral de bezittingen van burgers, zoals de boomgaard van de schoonvader van mijn zegsvrouw.
Ondertussen probeerden de Beiroeti’s het leven zo goed en zo kwaad als dat ging voort te zetten. Dat was nooit zonder complicaties. De verkeerspolitie in West-Beiroet controleerde nog altijd of de rijbewijzen niet waren verstreken. De documenten werden afgegeven in Oost-Beiroet, aan de andere zijde van de Groene Lijn. Door zulke bureaucratische eisen was er altijd werk voor mensen die langs de checkpoints gingen. Of beter: die zéiden dat ze dat deden, want het rijbewijs dat mijn zegsvrouw terugkreeg, oogde weliswaar alsof het officieel was verlengd, maar bleek bij nader inzien een vervalsing
Reacties (4)
Boeiend, zo’n momentopname, maar door het weglaten van de achtergrond tamelijk onbegrijpelijk.
@1
Na het aanklikken van eerste link in het artikel krijg ik het idee dat er nog 12 delen volgen en dus nog wat gegevens ;-)
N.B. Een zoekmachine brengt een mens al gauw op sites als
http://nl.wikipedia.org/wiki/Libanese_Burgeroorlog
enz.
Persoonlijk vind ik verhalen van een “gewone burger” interessanter dan die van historici:
Ze tonen de onmenselijkheid veroorzaakt door de (oorlogs-)psychopaten wat duidelijker.
Mooi stuk, daar wil ik wel meer over lezen.
@1:
Ook mijn idee.
Waarom al deze ellende ?
Dan moeten we beginnen in 1916 met de heren Sykes en Picott.