Dat kun je zo hebben, dat die jaren negentig zich niet netjes willen schikken op hun plaats, maar zich blijven opdringen. Jongens, meisjes, echt, wij hebben jullie gehad, we kennen de grunge, we kennen de bands uit die tijd, de alternatieve rock, de oude bekenden, wie hebben we daar, als dat Buffalo Tom niet is, nog iets nieuws heren?
Nee, Buffalo Tom had niet iets nieuws, maar die hadden iets ouds: een cover van Simon & Garfunkel. Een wat melancholieke song. En ik was nooit zo’n fan van Simon & Garfunkel. Ik vond die hoesfoto van Bridge Over Troubled Water ook altijd zo stom, zo wee. Niet aan mij besteed. In kringloopwinkels staarden die twee koppen (of eigenlijk was het anderhalve kop) je in de bakken met elpees ook altijd zo grofkorrelig aan. Meer muziek voor me zus, kon ze bij zwijmelen. Ik miste de rock, het edgy randje bij de muziek van dat duo. En iedereen altijd maar zo lovend over de samenzang van die twee. Tsjonge jonge. Met je braafheid, met je burgerlijkheid. Nette jongens. Altijd op tijd naar bed, nooit een glas te veel en zeker nooit een jointje. Zouden ze gereformeerd wezen, vroeg je je af.
En dan hoor je jaren later die cover The Only Living Boy In New York. En dan voel je die rilling over je rug, en dan denk je: (…)