Vandaag, 16 augustus, is het precies 45 jaar geleden dat Elvis Presley gevonden werd op de vloer van zijn badkamer, dood.
Elvis Presley overleed dus op 16 augustus 1977. Jaja. Maar hoe kan het dan dat ik drie weken geleden, op het terras van een Italiaans restaurant in Genk (dat is Gent, maar dan met een k), hem daar heb zien zitten, met een zonnebril op?
Maar ik herkende hem wel, dat was ook niet zo moeilijk, want hij was in die 45 jaar geen spat veranderd. Mijn vrouw zag hem als eerste. Ze boog zich iets voorover naar mij en fluisterde: niet gelijk kijken, maar Elvis zit achter je. Dus ik liet mijn servet vallen van de tafel en bij het oprapen draaide ik wat naar achteren, en keek. Geen twijfel mogelijk. Die kuif, die lippen, die wangen. Ik zat op een terras naast Elvis. En Elvis sprak met een Vlaams accent tegen de serveerster. Geniaal. Zo doe je dat dus. Je gaat op in je omgeving, in dit geval Genk. Dat bedenkt toch niemand. De soullegende Marvin Gaye in Oostende werd ook al als erg exotisch en onwaarschijnlijk gevonden immers.
Dus internet had dus gelijk. Elvis leefde, en hij zat aan het tafeltje achter mij. Nou kost het mij altijd erg veel moeite om te doen alsof. Dus toen mijn vrouw naar mij siste: niets laten merken, doe alsof je niets in de gaten hebt, begon ik natuurlijk gelijk You Ain’t Nothin’ But A Hounddog te neuriën, maar aan de blik van mijn vrouw begreep ik dat ik daar onmiddellijk mee moest stoppen. Sorry, dat zijn de zenuwen, ik zit ook niet wekelijks naast Elvis.
Wij verlieten het terras eerder dan Elvis en zijn gezelschap, en die klonk toch meer als een Brabander – verdomd, zou het de Colonel zijn? En hadden ze het nou over een film? Maar ik kon het toch niet laten om, toen we zijn tafeltje passeerden, hem een knipoog te geven: wees gerust, bij mij is je geheim veilig, King.