Het Nederlandse casino-kapitalisme

Het Nederlandse poldermodel wordt volgens Hans van Zon sluipenderwijs om zeep geholpen. Vervolg van zijn artikel over de nadelen van loonmatiging voor de Nederlandse economie. In de jaren negentig, toen de Nederlandse economie het beter leek te doen dan de buurlanden, werd de Nederlandse variant van het kapitalisme, het poldermodel, alom geprezen. Later bleek dat de economische groei in die periode vooral op een onroerend goed bubbel was gebaseerd. Sinds 2008 zit de groei, voor zover die er nog was, vooral in de export geleid. Juist die aspecten die bijdroegen tot het relatieve succes van het Nederlandse kapitalisme (coöperatieve aspecten in samenhang met competitie) zijn de laatste decennia ondermijnd. Tegenwoordig wordt alles ondergeschikt gemaakt aan korte termijn financiële doelstellingen. Die financialisering geldt ook voor de semi publieke en publieke sector. Een gigantische financiële sector heeft de Nederlandse economie getransformeerd in een casino. Zelfs de vroeger zo degelijke pensioenfondsen zijn hier deel van gaan uitmaken. Het zo typerende ‘maatschappelijke middenveld’ is ondermijnd terwijl het publieke belang ondergeschikt is gemaakt aan het private belang.

Door: Foto: foto: en.wikipedia.org

Steun ons!

De redactie van Sargasso bestaat uit een club vrijwilligers. Naast zelf artikelen schrijven struinen we het internet af om interessante artikelen en nieuwswaardige inhoud met lezers te delen. We onderhouden zelf de site en houden als moderator een oogje op de discussies. Je kunt op Sargasso terecht voor artikelen over privacy, klimaat, biodiversiteit, duurzaamheid, politiek, buitenland, religie, economie, wetenschap en het leven van alle dag.

Om Sargasso in stand te houden hebben we wel wat geld nodig. Zodat we de site in de lucht kunnen houden, we af en toe kunnen vergaderen (en borrelen) en om nieuwe dingen te kunnen proberen.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

In Nederland remt een geringe binnenlandse vraag de economische groei

ACHTERGROND - Volgens FNV-voorzitter Heerts is ‘de grens aan de CAO-tafels’ bereikt. Hij kondigde vorige week een ‘hete zomer’ aan. Hans van Zon betoogt dat de Nederlandse obsessie met bezuinigen en matigen op loonkosten de economische groei niet alleen in Nederland maar ook in de zuidelijke lidstaten van de eurozone belemmert.

Met de invoering van de euro hebben eurolanden geen directe invloed meer op de betalingsbalans. Kapitaal moet immers vrij kunnen stromen. Waren in de jaren tachtig en negentig de Nederlandse betalingsbalansoverschotten gemiddeld ongeveer 2,5 per cent van het Bruto Nationaal Product (BNP), gedurende de jaren 2000 stegen die naar het hoogste niveau in de EU. In 2013 was het 10,3 per cent van het BNP (15 per cent met de eurozone). Het betekent dat van alles van wat we met elkaar produceren, zo’n 10 per cent naar het buitenland gestuurd wordt. In 2014 betekent dat, met een overschot van 89, 6 miljard euro, 5313 euro per Nederlander (inclusief baby’s). Dit overschot is een uitdrukking van een lage binnenlandse vraag en hoge kapitaalsexporten.

Het kleine Nederland staat met 5,6 per cent van alle globale kapitaalexporten op de vijfde plaats (IMF, 2014). Consumptieve uitgaven van huishoudens bereikten in 2013 een dieptepunt met 45 per cent van het BNP (Wereld Bank data). Dat is een van de laagste in Europa (in Duitsland was het 56 per cent, in Groot Brittannië 64,4 per cent en in de VS 68 per cent). Alhoewel er voldoende geld is wordt er minder geïnvesteerd. In de jaren negentig stond Nederland volgens de OESO met de hoogte van investeringen als deel van het BNP nog in de middenmoot. Nu bungelt Nederland onderaan. In Nederland daalde die ratio gedurende 2008-12 van 16,4 naar 14,8 per cent. Voor zover er nog geïnvesteerd wordt was dat in toenemende mate in niet-productieve investeringen. Vaak worden met geleend geld onroerend goed of bestaande bedrijven opgekocht. Bijvoorbeeld, tussen 1989 en 2012 groeide de leningenportfolio van Nederlandse vastgoedbedrijven van 193 naar 1380 miljard euro.

Foto: copyright ok. Gecheckt 09-02-2022

Meer dan goede intenties

COLUMN - Hoe kunnen we de armste mensen ter wereld helpen? Dat is niet alleen een morele kwestie, maar vooral een praktische: geld, scholing, kippen of krediet, waar doe je de miljard mensen die minder dan 1,25 dollar per dag hebben een plezier mee? Een driejarige studie met 11000 huishoudens, de grootste tot nu toe, toont aan dat hulp werkt en zelfs kosteneffectief is. Tegengas voor alle sceptische verhalen over ontwikkelingshulp van de afgelopen jaren.

Het overtuigende aan dit MIT-onderzoek is dat het zo systematisch en grootschalig is opgezet: in zes verschillende landen, van Peru tot Ethiopië, werden 10495 van de armste huishoudens van een dorp ingeloot om deel te nemen aan het hulpprogramma. Het programma bestond uit een combinatie van kleinvee, training om dat te beheren, geld om te zorgen dat in noodsituaties niet alles verkocht hoefde te worden, coaching, gezondheidsinformatie en toegang tot een spaarrekening. Een flink schot hagel dus, maar uit eerder onderzoek was gebleken dat zo’n integrale aanpak veel meer kans van slagen heeft dan één losse interventie. Dat maakt het wel een dure aanpak: de kosten per huishouden varieerden tussen 1400 en 6000 dollar per huishouden.

De resultaten van deze aanpak zijn hoopgevend. Een jaar na afloop van het programma verdienden de deelnemers meer en waren gezonder en minder gestrest dan degenen die niet voor dit programma geselecteerd waren. Vooral de inkomsten uit de levende have (geiten, cavia’s, bijen – men mocht zelf kiezen wat) stegen: gemiddeld met 37%, behalve in Honduras, waar een besmettelijke kippenziekte uitbrak ten tijde van het programma.

Lezen: Venus in het gras, door Christian Jongeneel

Op een vroege zomerochtend loopt de negentienjarige Simone naakt weg van haar vaders boerderij. Ze overtuigt een passerende automobiliste ervan om haar mee te nemen naar een afgelegen vakantiehuis in het zuiden van Frankrijk. Daar ontwikkelt zich een fragiele verstandhouding tussen de twee vrouwen.

Wat een fijne roman is Venus in het gras! Nog nooit kon ik zoveel scènes tijdens het lezen bijna ruiken: de Franse tuin vol kruiden, de schapen in de stal, het versgemaaide gras. – Ionica Smeets, voorzitter Libris Literatuurprijs 2020.

Foto: FaceMePLS (cc)

Bonussen naar de klant

COLUMN - Mogen bijzondere prestaties beloond worden? Tuurlijk wel! De beloning moet echter daar terecht komen, waar dat hoort.

Een aardig salaris is al een heel redelijke beloning voor mannetjes die een bedrijf opstuwen in de vaart der economie. Het lijkt me ook niet meer dan redelijk dat zo’n mannetje vriendelijk bedankt wordt, als hij daar ruimschoots in slaagt. Een bloemetje, een cadeaubon en een benoeming tot ere-lid van het bestuur zijn leuke extraatjes. Tenslotte kunnen die mannetjes van het opgestreken salaris, de rest van hun leven in een tropisch paradijs doorbrengen. Dat is op zichzelf al een beloning. Als het bedrijfsleven meent dat er verder nog iemand moet worden beloond, is dat niemand meer en minder dan….. de klant.

Ja hoor, denken vele lezers hier. Daar heb je hem weer. Wat heeft die klant dan helemaal gepresteerd? Nou, laat ik dat even op een rijtje zetten.

Zonder klanten: geen bedrijven, geen werkgelegenheid, laat staan winsten en bonussen. ‘De klant centraal’ bestaat dus al lang.

Verder moeten we er van uit gaan dat een vrije markt absoluut niets voorstelt zonder klanten. In ons economisch systeem wordt het dogma hoog gehouden dat klanten vrij zijn om te kiezen welk product of bedrijf ze vertrouwen, vrij om te kiezen bij wie ze willen kopen en vrij om te besteden aan wat men maar wil. De prestaties van de klanten zijn dus: vertrouwen schenken, de moeite nemen om naar de winkel te gaan en een substantieel deel van hun inkomen te investeren in de economie door ook daadwerkelijk een aantal producten te kopen.

Foto: copyright ok. Gecheckt 09-02-2022

Verliezers zetten hoger in

COLUMN - Met een vriend van mij ga ik vaak uit eten. De wijn die daarmee vaak gepaard gaat maakt het lastig om te onthouden wie de vorige keer de rekening betaald heeft. Daarom hebben we een systeem bedacht dat in principe eerlijk is: ik gooi een muntje op, bij kop betaal ik, bij munt betaalt hij. Maar sinds de introductie van dit systeem ben ik nu zeven achtereenvolgende keren de sjaak geweest, tot groot leedvermaak van de vriend. Daarom heb ik voorgesteld om de volgende keer naar een duurder restaurant te gaan. Een oude casinotruc: steeds minstens dubbel inleggen, dan speel je op enig moment wel weer quitte.

Nu blijkt uit onderzoek dat ik niet de enige loser ben die na verlies zijn inzet verhoogt. Het was al bekend dat boosheid leidt tot het nemen van grotere risico’s – ik ben inderdaad not amused dat mijn restaurantvriend zo’n plezier heeft in mijn pech. Nieuws is dat ook het verliezen van een wedstrijd aan kan zetten tot het verhogen van je inzet, zelfs zonder dat die inzet je verlies weer kan compenseren. Na een wedstrijdje sommen maken werd aan een derde van deelnemers eerlijk verteld dat ze gewonnen hadden, aan een derde dat ze verloren hadden, en aan een derde helemaal niets. Puur het verliezen zette mannen ertoe aan om in een volgend spel grotere risico’s te nemen. De Zwitsers/Nederlandse econoom die dit aantoont, Thomas Buser, laat zien ik als vrouw dus een uitzondering daarin ben.

Lezen: Bedrieglijk echt, door Jona Lendering

Bedrieglijk echt gaat over papyrologie en dan vooral over de wedloop tussen wetenschappers en vervalsers. De aanleiding tot het schrijven van het boekje is het Evangelie van de Vrouw van Jezus, dat opdook in het najaar van 2012 en waarvan al na drie weken vaststond dat het een vervalsing was. Ik heb toen aangegeven dat het vreemd was dat de onderzoekster, toen eenmaal duidelijk was dat deze tekst met geen mogelijkheid antiek kon zijn, beweerde dat het lab uitsluitsel kon geven.

‘Derdewereldtoestanden in Griekse ziekenhuizen’

Zo observeert Trouw-verslaggever Thijs Kettenis.

En dat is voor de gelukkigen die überhaupt in een ziekenhuis terecht kunnen: naar schatting hebben ruim twee miljoen Grieken (van de tien miljoen) – wegens bezuinigingsmaatregelen – geen ziektekostenverzekering.

Met dank uiteraard aan EU en IMF die niet doorhadden (economen weten inmiddels beter) dat de opgelegde bezuinigingen de economie alleen maar verder deden krimpen (met tegenvallende belastinginkomsten en hogere schulden tot gevolg) en nu koste wat kost vasthouden aan deze onzinnige bezuinigingspolitiek.

Vorige Volgende