Drinken, feesten, luieren. Typische studenten spelen de hoofdrol in ‘Niemand in de stad’, de tweede roman van Philip Huff. Maar onder het studentikoze laagje schuilt meer. Vaders en verliefdheid leggen de echte basis van de vriendschap tussen de drie hoofdpersonen bloot. Huff beschrijft subtiel maar pakkend hoe de keuzes die je maakt invloed hebben op een wereld die groter is dan het studentencorps.
In de trein naar wat tot twee jaar geleden mijn eigen studentenstad was, begin ik in ‘Niemand in de stad’. Verderop in de coupe zitten twee studenten in joggingbroek hun komende weekend te bespreken. Het is het perfecte decor om helemaal op te gaan in dit verhaal. Een dag later, in de trein terug, heb ik het boek alweer uit. Ik heb heimwee naar wat achter me ligt.
Studenten houden van jargon, ‘Niemand in de stad’ staat er dan ook bol van. Het zorgt ervoor dat je direct wordt meegetrokken in de besloten omgeving waar de jongens in leven. Die omgeving bestaat uit het ‘maagdenhuis’, zoals het Amsterdamse herenhuis waar de leden van dispuut Vondel wonen, heet en de sociëteit van het Amsterdams Studentencorps (ASC). Hoofdpersoon Philip, een brave jongen met een vriendinnetje uit zijn schooltijd, verandert onder invloed van zijn vrienden Matt (type vrouwenversierder) en Jacob (type intellectueel) in een echte corpsstudent. Huff weet deze verandering te beschrijven zonder al te uitgebreid in te gaan op smakeloze ontgroeningspraktijken die in studentenverhalen meestal het ontstaan van een vriendschapsband beschrijven.
Het verhaal gaat verder, en ik word heen en weer geslingerd tussen ‘pfft, wat cliché’ en ‘goh, wat schrijft hij dat terloops treffend’. In het decor van dispuut Vondel maken de jongens veel hoogte- en dieptepunten mee. Ze gaan vreemd bij de vleet, worden -uiteraard- bestuur, hebben een ‘spookstudent’ in hun midden en betreuren een dode. Er zit veel vaart in het verhaal. De band die elk van de drie met hun vader heeft is van grotere invloed op hun gedrag dan op het eerste gezicht lijkt. Dat is precies wat dit boek goed maakt. Het beschrijft een oppervlakkige studentenwereld, maar het verhaal gaat over veel fundamentelere zaken.
De titel van het boek en het drukke sociale studentenleven lijken met elkaar te contrasteren. Als de jongens uit de bocht vliegen en de wereld van de studentenvereniging hen niet langer kan beschermen blijkt wat de vriendschappen waard zijn. Huff laat net genoeg verhaallijntjes open om met een heimweegevoel het boek dicht te slaan.
Voor iedereen die studeert of die zich ooit een ‘echte student’ voelde is dit boek een aanrader. Toch betwijfel ik of Huff ook argeloze lezers die niet hebben gestudeerd of hun studententijd niet bij een vereniging of in een studentikoos huis hebben doorgebracht, zo mee kan trekken in het verhaal. Het jargon en de typische studentengebruiken hadden best een verklarende woordenlijst kunnen gebruiken.
Philip Huff, Niemand in de stad.
Verschenen bij: De Bezige Bij, 300 pagina’s, paperback.
Reacties (7)
Je enigszins kunnen identificeren met de karakters lijkt me inderdaad een voorwaarde om een roman te waarderen.
Voor niet (ex)corps-balletjes lijkt dit boek me weggegooid geld.
Niet mee eens, lezen over mensen met wie je weinig gemeen hebt, dat kan ook boeiend zijn. En er zijn ook (ex)corpsballen die met gemengde gevoelens terug kijken op hun studententijd…
Daar heb jij weer gelijk in,van “Onder Professoren” heb ik genoten.
Zoals ook de Harry Potter reeks weggegooid geld was bedoel je?
Daar is door mij nooit een cent aan besteed,maar het stikt van de toverkollen dus zo vreemd is dat succes niet.
Het vervolg van Onder professoren vond ik beter, het heet Uit talloos veel miljoenen, verschenen in 1980.
Het is voor mij onmogelijk aan te geven welk boek van Hermans ik het beste waardeer,ieder boek van hem heeft een andere uitwerking op me.
Wat ze echter allen gemeen hebben is dat ze beklijven.Meer dan van andere Nederlandse prozaisten blijft een boek,na het te hebben gelezen,doorwerken (groeien) .Het is dan ook de schrijver wiens werk ik het vaakst herlees.