Melinda Nadj Abonji schreef het beste boek van 2010 binnen het Duitse taalgebied. Ze mixt familieromantiek met historische feiten, generatieconflicten en de hopeloze situatie in het land van herkomst. Ze laat zien dat de oorlog in Joegoslavië ook voor de inwoners van het land niet gemakkelijk te begrijpen is.
Als jullie nu niet onmiddellijk stil zijn, dan lever ik jullie aan de communisten over, ja, ja, die daar, die er uitzien alsof ze uit steen zijn gehouwen…pas veel later zullen Nomi en ik begrijpen dat er achter al die haat een geschiedenis verborgen ligt die vader recht in het hart raakt…..
Ildikó en Nomi groeien op in het Joegoslavië van Tito. Ze komen uit Vojvodina en hun familie behoort tot de Hongaarse minderheid, hun voertaal is Hongaars. Lange tijd wonen ze bij Mamika, de grootmoeder, omdat vader en moeder geld willen verdienen in Zwitserland. Tegen de tijd dat de meisjes in de puberteit raken laten hun ouders ze overkomen naar het rijke westen. De zusjes beginnen aan een nieuw leven. Na verloop van tijd krijgen de ouders de gelegenheid om een goedlopend burgerlijk restaurant over te nemen in een welvarende gemeente aan het meer van Zürich. Ildi en Nomi zijn dan al zo oud dat ze kunnen meewerken in de bediening.
Vader hoopt op een betere toekomst voor zijn dochters, dat ze zullen kiezen voor een zwart-op-wit beroep, zoals arts of advocaat, daar hebben mensen altijd behoefte aan. Hoewel Ildi het goed doet op school, lukt het haar op de universiteit niet om in de studiestand te geraken. De meisjes moeten altijd beleefd zijn tegen alle gasten, ze mogen in het restaurant geen ‘verboden talen’ spreken en het is zeker niet toegestaan om zich tijdens het werk uit te laten over de oorlog in Joegoslavië.
…als iemand naar jullie mening vraagt, wij hebben geen mening.
Ildi en Nomi krijgen banden met de kraakbeweging en ze hebben sympathie voor links, hun vader kan er geen begrip voor opbrengen. Langzamerhand wordt duidelijk dat de jaren die de kinderen gescheiden van hun ouders moesten doorbrengen niet meer ingehaald kunnen worden.
Als Ildi twintig jaar is beseft ze dat ze de droom om ooit terug te gaan naar Joegoslavië op moet geven. Al eerder had ze zich gerealiseerd dat geen enkel lid van haar verre familie zich ooit bij hen in Zwitserland zou kunnen voegen. Ze zouden niet in het restaurant kunnen werken. De gasten in het restaurant zouden argwaan krijgen door alle slechte gebitten van hun ooms, door de huidziekte van nicht Csilla. En wat zouden ze moeten beginnen met Béla die zonder een woord Duits te spreken in staat is om met iedereen ruzie te maken?
Het heerlijkste van deze roman is de taal. Lezen wordt zwemmen als je over de zinnen glijdt, herinneringen stromen maar door. Af en toe stokt het, dan gaat het over de problemen in het land van herkomst, Joegoslavië.
….het gezeur van mijn zusje, zo begreep ik opeens, was te vergelijken met mijn heimelijke, razendsnel uitgevoerde inspecties: omdat we allebei bang waren niets meer met ons geboorteland te maken te hebben, en tijdens die inhaalrace waren we ontzettend opgelucht als we ons aan heel gewone, alledaagse dingen konden vasthouden, het hakblok dat gelukkig nog steeds op dezelfde plaats stond, namelijk bij de varkensstal in de buurt van de tonnetjesplee…
Dit boek is perfect voor de herfst. In het eerste hoofdstuk wordt even stil gestaan bij Allerheiligen in het land van herkomst, het boek eindigt in Zürich tijdens Allerheiligen. Daartussen trekken hele en halve levens voorbij.
Melinda Nadj Abonji kreeg voor haar debuutroman Tauben fliegen auf zowel de Duitse als de Zwitserse prijs voor het beste boek van het jaar. Terecht, het is een van de mooiste boeken van de afgelopen tijd.
Melinda Nadj Abonji, Duiven vliegen op, Uitgeverij Van Gennep, 252 p.