VERSLAG - Door Nienke de Haan
De film Idiocracy schetst een samenleving die steeds dommer wordt. Terwijl hoogopgeleiden wikken en wegen over het juiste moment om een kind te nemen en dit uitstellen of afstellen, groeit het aantal kinderen van laagopgeleiden snel in de film. Kan dit scenario realiteit worden? Tijdens de Nacht van Descartes ‘Dom, dommer, domst?’ probeerden vier wetenschappers grip te krijgen op intelligentie. Ze schetsten een geruststellend beeld: we worden eerder slimmer dan dommer.
Intelligentie trainen
Dr. Jelte Wicherts (Sociale- en gedragswetenschappen, TiU) doet onderzoek naar het Flynn-effect, het effect dat het IQ van de mens elk decennium met 3 tot 5 punten toeneemt. We lijken dus niet dommer, maar eerder slimmer te worden. Hoe kan dat? Volgens Wicherts is het Flynn-effect deels een meetprobleem. “We zijn blijkbaar beter geworden in het maken van bepaalde onderdelen van de IQ test.” Als je kijkt naar hoe onze omgeving veranderd is, is dat eigenlijk logisch. We zijn gezonder, hebben beter onderwijs met kleinere klassen, groeien op in kleine gezinnen waarin we veel aandacht krijgen en leven in een complexere omgeving die veel van ons vraagt.
Onze omgeving is dus van grote invloed op onze intelligentie. Betekent dat dat je intelligentie kunt aanleren? Prof. dr. Susan te Pas (Cognitieve psychologie, UU) is positief: “Ons brein is vrij plastisch.” We zijn daardoor in staat een enorme hoeveelheid informatie te verwerken en op te slaan. Denk aan Londense taxichauffeurs die meer dan 25.000 (!) straten uit hun hoofd kennen. Maar ben je slim als je veel feiten kent? Intelligentie is volgens Te Pas grofweg te verdelen in twee soorten: fluïde intelligentie, het inzicht om abstracte problemen op te lossen, en gekristalliseerde intelligentie, kennis die je hebt opgedaan door ervaringen. Hoewel die laatste vorm van intelligentie in hoge mate trainbaar blijkt, zijn er geen eenduidige onderzoeksresultaten over het trainen van inzicht. Hoewel we weten dat zowel genen als omgeving een effect hebben op ons IQ weten we niet precies hoe die zich verhouden.
Eerlijk verdiend?
Intelligentie is van groot belang in de maatschappij. Prof. dr. Evelien Tonkens (Burgerschap en humanisering van de publieke sector, UvH) plaatst kanttekeningen bij het ideaal van de meritocratie: een maatschappijmodel waarin je positie in de samenleving gebaseerd is op je verdiensten en niet op afkomst, geslacht of bezit. Tonkens is bang voor een gebrek aan solidariteit. Een van de gevolgen van een meritocratie is namelijk dat ‘winnaars’ vinden dat ze hun privileges verdienen, ze hebben er immers hard voor gewerkt. ‘Verliezers’, aan de andere kant hebben hun recht om te klagen verloren, zij hadden hun kans maar beter moeten aanpakken. Tonkens: “Ik ben natuurlijk niet tegen de meritocratie, maar wat ik wil laten zien is dat we ook rekening moeten houden met de onbedoelde gevolgen van een volledige meritocratie.” Tonkens voorstel is een overgang naar een ‘Aidocratie’, een samenleving waarin iedereen gelijke toegang heeft tot bronnen van zelfrespect, en ook andere dingen dan intelligentie waardering krijgen. Zo voorkomen we een grote kloof tussen hoog- en laagopgeleiden, waarbij laagopgeleiden zich niet gewaardeerd voelen.
Slimme robots
En computers dan? Daarover hoor je vaak dat ze steeds intelligenter worden. Volgens filosoof Nick Bostrom kan kunstmatige intelligentie in de nabije toekomst zo slim worden dat ze zichzelf versterkt. Zo zou ze een bedreiging vormen voor de mens. Dr. ir. Jan Broersen (Wijsbegeerte, UU) denkt dat het zo’n vaart niet zal lopen. “Het beeld dat Bostrom schetst is gebaseerd op een te optimistisch beeld van wat de huidige kunstmatige intelligentie is en kan. Computers zijn weliswaar veel sneller geworden, maar de kunstmatige intelligentie zelf is de afgelopen twintig jaar niet wezenlijk veranderd.” Een voorbeeld van succesvolle kunstmatige intelligentie is de schaakcomputer, die al in 1979 de wereldkampioen schaak kon verslaan. Maar het leven is geen potje schaak. Onze intelligentie is meer dan de beste optie selecteren door statistische berekeningen. Mensen hebben te maken met een constant veranderende omgeving, met sociale interacties, ethiek en irrationaliteit. Broersen: “Het is niet uitgesloten dat we ooit de intelligentie zoals wij die nu ervaren kunnen nabouwen. Maar niet met de huidige techniek.”
Kijk ook de hele avond ‘Dom, dommer, domst’ terug. Meer weten? In de lezing ‘De slimste aan de macht’ ging prof. Tonkens in gesprek met Hans Achterhuis over de voor- en nadelen van de meritocratie. En in de lezing ‘Robots: superintelligent of oliedom?’ scheidt dr. Pim Haselager feit van fictie in het debat over kunstmatige intelligentie.
Dit artikel verscheen eerder op Studium Generale Universiteit Utrecht.
Reacties (1)
Computers hebben geen bewustzijn. Er zou eens onderscheid gemaakt moeten worden tussen intelligentie en bewustzijn.
Een bedreiging zullen ze dus nooit worden. Behoudens uiteraard als ze geprogrammeerd worden door een kwaadaardig mens.