Balkan in de ban van het verleden

Serie:

Het parlement van Montenegro heeft onlangs een resolutie aangenomen waarin de misdaden van Kroatische fascisten tijdens de Tweede Wereldoorlog worden veroordeeld. Concreet ging het om het concentratiekamp Jasenovac van de Kroatische Ustaše beweging die samenwerkte met de nazi’s. Het aantal slachtoffers wordt geschat op 80.000 tot 100.000, merendeels Serven, daarnaast ook Joden, Roma en partizanen. De Montenegrijnse premier Milojko Spajić was niet blij met de resolutie. De uitspraak werd onmiddellijk veroordeeld door buurland Kroatië. De huidige regering van Montenegro wil spoed zetten achter de procedure om EU-lid te worden. Het land hoopt tijdens het Hongaarse voorzitterschap de nodige stappen te zetten om in 2028 het felbegeerde lidmaatschap binnen te halen. Maar de nationalistische Kroatische regering kan gemakkelijk roet in het eten gooien. 

Zo domineert het verleden de politiek in de Balkanlanden. Met oorlogsmisdaden in de hoofdrol. Nu gaat het dan vooral over de burgeroorlog begin jaren negentig bij het uiteenvallen van Joegoslavië en de strijd om de onafhankelijkheid van Kosovo. De vervolging van oorlogsmisdadigers is in alle voormalige Joegoslavische landen nog steeds actueel. En een belangrijke factor in hedendaagse politieke conflicten.

Katnic

In Montenegro, bijvoorbeeld, is Milivoje Katnic, een voormalige officier van Justitie, onlangs aangeklaagd voor misdaden tijdens het beleg van Dubrovnik door het Joegoslavische leger in 1991. De aanklager vermoedt dat Katnic, destijds officier van het JNA, tijdens een gewapend conflict rond Cavtat, een klein stadje op 18 kilometer van Dubrovnik, vlakbij de Montenegrijns-Kroatische grens, lokale burgers aan een onmenselijke behandeling heeft onderworpen. Katnic was eerder al eens aangeklaagd, maar dat had tot niets geleid. Nu is hij ook verdacht van betrokkenheid bij een criminele organisatie. Als officier van Justitie leidde hij de zaak tegen de Servisch gezinde coupplegers in 2016. Die eindigde in 2021 bij de beroepsrechter in vrijspraak voor Andrija Mandic, huidig parlementsvoorzitter en Milan Knezevic, parlementslid en voorzitter van de Democratische Volkspartij, de partij van de Servische minderheid die nu deel uitmaakt van de regeringscoalitie met de beweging Pokret Evropa sad! (Europe Now) van Spajić. In de gevangenis is Katnic dit voorjaar twee-en-een-halve maand in hongerstaking gegaan. Hij claimt het slachtoffer te zijn van de wraak van Knezevic and Mandic.

Radan

De nationalisten in Kroatië zullen tevreden zijn met het proces in Montenegro. En ook met een deze week begonnen proces in Belgrado tegen Jovan Radan. Hij was lid van het Servische verzet tegen de Kroatische onafhankelijkheid in de de stad Vukovar. Radan wordt aangeklaagd voor verkrachting. Hij ging volgens de aanklacht meerdere malen gewapend bij een vrouw op bezoek, dwong haar seks met hem te hebben “door geweld te gebruiken” en door te “dreigen haar rechtstreeks aan te vallen”. In Vukovar heeft een van de bloedigste en verwoestende conflicten tussen Serven en Kroaten plaatsgevonden in een 86 dagen durend beleg dat de stad in een ruïne achterliet. Het Joegoslavië tribunaal heeft eerder Mile Mrksic en Veselin Sljivancanin, twee officieren van het Joegoslavische leger, tot gevangenisstraffen van 20 en 10 jaar veroordeeld voor hun betrokkenheid bij het bloedbad in Vukovar. De huidige burgemeester van Vukovar is Ivan Penava, voorzitter van de extreemrechtse Domovinski pokret – Thuislandbeweging. Zijn partij trad onlangs toe tot de nieuwe Kroatische coalitieregering met de centrum-rechtse HDZ. Penava verdedigt het gebruik van de leuze ‘Za dom spremni‘, een soort ‘Sieg Heil‘ van de fascistische Ustasza. Wie zich daardoor beledigd voelt kan beter Vukovar niet bezoeken, zei hij onlangs.

Shala

Het Joegoslavië tribunaal bestaat niet meer. Maar in Den Haag is nog wel een speciale rechtbank gevestigd voor oorlogsmisdaden die gepleegd zijn tijdens de Kosovo-oorlog, eind jaren negentig. Deze week veroordeelde de Kosovo Specialist Chambers and Specialist Prosecutor’s Office Pjetër Shala, lid van het Kosovaarse Bevrijdingsleger (KLA) voor misdaden in een metaalfabriek in het Albanese Kukës, het toenmalige hoofdkwartier van de KLA. Shala is schuldig bevonden aan willekeurige detentie, marteling en moord. Zijn slachtoffers waren voornamelijk Albanezen die verdacht werden van collaboratie met de Serviërs. Hij is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 jaar, maar kan nog in beroep gaan. Veel Kosovo-Albanezen zijn van mening dat de rechtbank, die onder druk van westerse bongenoten tot stand is gekomen, etnisch bevooroordeeld is.  De rechtbank zou onvoldoende rekening houden met de rechtvaardigheid van de strijd van het UCK tegen de Servische onderdrukking.

Ook in Kosovo zelf vinden nog processen plaats tegen oorlogsmisdadigers. Vorige week veroordeelde een rechtbank in Pristina Muhamet Alidemaj, een voormalig lid van de Servische politie wegens deelname aan het bloedbad in Izbice tijdens de Kosovo-oorlog in maart 1999 tot 15 jaar gevangenisstraf.

Reacties zijn uitgeschakeld