De vorige keer behandelden we de drie juwelen ofwel de drie wegen naar boeddhistische kennis, die leidden tot vier waarheden, waaruit een achtvoudig pad viel af te leiden dat richting nirwana voerde.
Het achtvoudige pad
Het eerste pad is dat van inzicht in de werking van het lijden. De boeddhist leert begrijpen wat lijden is en leert inzien hoe het valt op te heffen. Dit inzicht komt neer op de eerder genoemde ‘vier waarheden’.
De drie volgende paden lijken wat op de drieslag van het zoroastrisme: goed denken, goed spreken, goed handelen. Het tweede pad is dus het nastreven van de juiste gedachten en bedoelingen. De boeddhist is onzelfzuchtig, liefdevol, vriendelijk, geweldloos en harmonieus, en heeft mededogen.
Het derde pad is het juiste spreken. De boeddhist liegt niet, lastert niet, vloekt niet, en hij loopt over het algemeen niet slap te leuteren. Hij kiest zijn woorden met zorg.
Het vierde pad is dat van het juiste handelen. Niet doden en niet stelen uiteraard. Daarbij laat de boeddhist zijn aandacht niet afleiden van zichzelf door misbruik van zintuiglijke genoegens. In andere woorden, een ware boeddhist zal zich dus niet verliezen in vreet- en zuippartijen en liederlijke orgieën.
Training
Dat betekent niet noodzakelijkerwijs dat boeddhisten zich zoveel mogelijk moeten onthouden van de geneugten des levens. Het met geweld onderdrukken van natuurlijke behoeften leidt alleen maar tot ellende. Wie zich traint door het achtvoudige pad te volgen, zal echter merken dat zijn behoeften vanzelf veranderen. Als de boeddhist zijn bestemming vindt, worden eten, drinken en seksualiteit niet zomaar consumptieve activiteiten, maar deel van de spirituele beleving. Hij is niet langer gericht op wat hij wil, maar op wat hij nodig heeft. Vaak zijn dit heel verschillende dingen, want wat een mens nodig heeft, is uiteindelijk niet veel. Om gelukkig te zijn heeft een boeddhist aan eenvoud genoeg. Lichamelijke uitspattingen zitten vooral in de weg.
Meer praktische adviezen
Het vijfde pad is het juiste leven en levensonderhoud. De boeddhist gaat niet naar hoeren, gebruikt geen drugs en heeft geen wapens. Verder eet hij geen vlees, en hij heeft ook geen slaven. Handel drijven in al die zaken doet hij ook niet, en hij koopt ook niet van handelaren die op hun beurt gebruikmaken van al die slechte zaken. En daarbij accepteert hij geen producten van grondstoffen die gewonnen zijn met behulp van het doden van dieren of het onderdrukken van mensen.
Het zesde pad is dat van de juiste inspanning. Want het volgen van dat tweede, derde en vierde pad – van de juiste gedachten, woorden en handelingen – vergt nogal wat training. De boeddhist streeft naar het hebben van positieve gedachten, en wekt die zodoende bij zichzelf op. Hij vermijdt heilloze ondernemingen … en hij probeert zich te onthouden van negatieve en zelfzuchtige gedachten.
Het zevende pad betreft het bewustzijn. De boeddhist probeert zich volledig bewust te worden van alle aspecten van zijn lichaam, van zijn gevoelens, van de inhoud van zijn gedachten en dat wat de boeddhist ‘de mentale objecten’ noemt. Dit zijn hindernissen als verlangen, kwade wil, luiheid, rusteloosheid of angst. Gevaarlijke neigingen, in het bijzonder als het gaat om gehecht raken aan gewaarwordingen en materiële zaken. De zintuigen en de geest, en de geestestoestanden die de boeddhist kunnen helpen: vreugde, kalmte, concentratie, energie en gelijkmoedigheid.
Het achtste pad is de wijsheid die wordt bereikt door zich te verdiepen in de traditie en andermans wijsheid. Deze wijsheid groeit ook als gevolg van eigen ervaringen: zowel uiterlijke ervaringen als zelfinzicht. Dat laatste wordt vooral bereikt door meditatie, waarin de staat van hyperbewustzijn wordt geoefend.
Rijtjes leren
De lezer zal merken dat de paden niet op zichzelf staan, maar elkaar veronderstellen en versterken. Wie zich bewust wordt van zijn gedachten (het zevende pad), kan ook negatieve gedachten vermijden (het tweede pad). Enzovoort. Over elk pad zijn boeken vol geschreven. Omdat Boeddha zijn oorspronkelijke leer mondeling verspreidde, is deze samengevat in overzichtelijke rijtjes van termen. Deze rijtjes kan de boeddhist gemakkelijk uit zijn hoofd leren, en voor zichzelf telkens aflopen.
Je herkent de rijtjes wellicht in het verhaal hierboven. De vier waarheden, de drie juwelen en het achtvoudige pad zijn rijtjes die ik letterlijk heb genoemd. Maar zo kan je bijvoorbeeld ook de vier aspecten van het bewustzijn herkennen in het zevende pad. En de laatste daarvan, de mentale objecten, vallen uiteen in een aantal groepen aspecten, waarvan er één de groep van de zintuigen is, welke weer opgedeeld wordt in een rijtje van zintuigen.
Ik ben lang niet alle rijtjes afgegaan. Voor ons is het voldoende te weten dat iedere spaak in het rad is opgedeeld in rijen van begrippen, die op hun beurt vaak weer zijn ingedeeld in meer rijtjes van begrippen, die precies moeten aangeven waar de Boeddha op doelt, en waar iemand die de boeddhistische leer volgt zijn aandacht naar zou moeten laten gaan.
Deze reeks is gebaseerd op het boek De wereld vóór God van Kees Alders. Het boek biedt een introductie tot de filosofische stromingen van de oude wereld en is hier te bestellen.