De Tweede Kamer heeft de regering gevraagd de termen allochtoon en autochtoon te herzien. Sociologen Arjen Leerkes en Jaco Dagevos van de Erasmus Universiteit Rotterdam leggen op de website Sociale Vraagstukken drie keuzes voor: afschaffen, hernoemen of herdefiniëren? In een poll kun je behalve stemmen ook alternatieven aandragen.
De Tweede Kamer nam op 17 maart 2016 een motie aan waarin de regering wordt verzocht ‘om de beleidstermen westerse en niet-westerse allochtoon en autochtoon te herzien’. De motie vloeit voort uit een al langer lopend debat over de voor- en nadelen van hoe de Nederlandse overheid de etnische herkomst meet, en over de terminologie waarmee herkomstgroepen worden aangeduid. Vooral de term ‘allochtoon’ wordt in toenemende mate als stigmatiserend ervaren.
Wij zien drie opties om de terminologie te herzien: ‘afschaffen’, ‘hernoemen’ en ‘herdefiniëren’. Maar eerst, wat vinden allochtonen er zelf van? Daarvoor kijken we naar nog niet eerder gepubliceerde cijfers.
Zien allochtonen zichzelf als ‘allochtoon’?
In de SCP-onderzoeken Survey Integratie Minderheden 2011 en Survey Integratie Nieuwe Groepen 2009 is aan mensen die volgens de huidige definities tot de allochtonen worden gerekend gevraagd of zij zichzelf ook zien als ‘allochtoon’. Het betreft negen ‘niet-westerse’ herkomstgroepen, en één ‘westerse’ herkomstgroep (Polen). Zie onderstaande tabel (klik voor groter beeld).
Volgens de gangbare CBS-definitie worden personen tot de eerste generatie allochtonen gerekend als zij zelf in het buitenland zijn geboren en ten minste een in het buitenland geboren ouder hebben. Tot de tweede generatie behoren personen die in Nederland zijn geboren en ten minste een in het buitenland geboren ouder hebben. Als autochtoon gelden: iedereen met twee in Nederland geboren ouders, ook wie zelf niet in Nederland is geboren (maar naar Nederland is gemigreerd).
Figuur 1 (klik voor groter beeld) toont voor de verschillende herkomstgroepen het percentage respondenten dat zichzelf ziet als ‘allochtoon’. De cijfers zijn uitgesplitst voor de eerste en tweede generatie. Er zijn bijvoorbeeld 992 immigranten uit Afghanistan bevraagd waarvan 67 procent zich als allochtoon ziet. We zien duidelijke generatieverschillen. Bij de eerste generatie van alle groepen beschouwt gemiddeld een meerderheid zich als allochtoon (67%), bij de tweede generatie een minderheid (46%).
Tussen de herkomstgroepen bestaan duidelijke verschillen. Zo beschouwt in beide generaties een minderheid van degenen met een Surinaamse of Antilliaanse herkomst zichzelf als ‘allochtoon’. Onder de zeventig in Nederland geboren respondenten met ten minste een in Polen geboren ouder vindt zelfs niemand zich een ‘allochtoon’ – dit zijn vaak personen met een in Nederland geboren vader en personen van wie de Poolse ouder(s) al lang in Nederland wonen. De tweede generatie van Turkse en Marokkaanse origine ziet zich juist nog wel vaak als ‘allochtoon’, wat past bij de uitkomsten van recente SCP-studies zoals Werelden van Verschil, waaruit blijkt dat velen van hen uitsluiting ervaren en het gevoel hebben dat ze geen onderdeel van deze samenleving zijn.
Allochtoon is synoniem voor ‘niet geïntegreerd zijn’
Onder de eerste generatie vinden we dat degenen die zichzelf als ‘allochtoon’ zien relatief laag scoren op met name sociaal-culturele integratie. In vergelijking met degenen die zich niet als ‘allochtoon’ zien, voelen ze zich minder vaak in Nederland thuis en ze spreken slechter Nederlands. Ook is er een wat lager percentage personen met betaald werk (‘structurele integratie’), maar dat effect lijkt beperkt.
Deze uitkomsten laten zien dat dat de term allochtoon negatieve bijbetekenissen heeft gekregen die het volgens de statistische definitie strikt genomen niet heeft – in het alledaags taalgebruik lijkt de term synoniem te zijn geworden voor ‘niet thuis zijn in Nederland’, ‘niet geïntegreerd zijn’, en ‘achterstand’. Die bijbetekenissen blijken overeen te komen met het profiel van personen die zichzelf als allochtoon zien.
Optie 1: stop met meten en schaf de term allochtoon af
Een radicale optie om de terminologie te herzien is ‘afschaffen’: stoppen met het vanuit de overheid meten van herkomst en afschaffen van de term allochtoon. Wat daarmee dus ook verdwijnt, is dat niet meer gemonitord kan worden hoe het verschillende groepen vergaat, zowel bestaande groepen als nieuwe groepen zoals de Syriërs. Een voordeel van deze optie is dat niet meer nodig is om na te denken over alternatieven.
Een nadeel is echter dat het moeilijker zal worden om in het soms hoog oplopende debat over migratie en integratie oog te blijven houden voor de feiten. Ook zullen sociale praktijken van etnische classificatie en stigmatisering niet ineens verdwijnen als de overheid stopt met het meten van de herkomst. Vergelijk bijvoorbeeld het begrip ‘papieren Zwitser’ in de Zwitserse volksmond als aanduiding voor een genaturaliseerde immigrant. En ook Frankrijk vormt een illustratief voorbeeld: hoewel de staat er nadrukkelijk niet naar herkomst classificeert, bestaan ook daar – juist daar? – stereotiepe en stigmatiserende denkbeelden over etnische en culturele minderheden.
Optie 2: ga door met meten maar vervang ‘allochtoon’ door een niet-stigmatiserende term
Een tweede optie is ‘hernoemen’, ofwel om ‘autochtoon’ en ‘allochtoon’ te vervangen door termen die niet als stigmatiserend worden ervaren. Het SCP heeft enkele jaren geleden al besloten om de term allochtonen vanwege negatieve associaties niet meer te gebruiken. Sindsdien wordt gesproken van ‘migranten’ en ‘migrantengroepen’, de aanduiding ‘kinderen van migranten’ verwijst naar de tweede generatie De term autochtone Nederlanders wordt nog wel gehanteerd als vergelijkingscategorie. Daar ligt geen principiële keuze aan ten grondslag; er is geen goed alternatief voor ‘autochtoon’. Termen als inheemse of oorspronkelijke bevolking klinken ouderwets en hebben een onaantrekkelijke lading.
Om specifieke herkomstgroepen aan te duiden is het SCP de Nederlandse variant van de hyphenated American gaan gebruiken. We spreken bijvoorbeeld van ‘Turkse Nederlanders’ en niet langer van ‘Turken’ (voor zover zij in Nederland wonen). Langzaamaan wordt die terminologie gangbaar in de media. Het SCP heeft de indruk dat ook bij migrantengroepen zelf het draagvlak voor deze termen groot is, een andere reden om deze terminologie te blijven gebruiken.
Het voordeel van hernoemen is dat allochtoon als beleidsterm verdwijnt. Een nadeel is dat de term in het alledaagse taalgebruik wellicht zal blijven voortbestaan in de problematische betekenis die ze daar heeft. Daarnaast dekt de term ‘migranten’ de lading niet helemaal omdat er ook autochtone migranten zijn – denk aan terugkerende expats en in het buitenland geboren mensen met in Nederland geboren ouders.
Optie 3: ga door met meten maar geef ‘allochtoon-autochtoon’ een moderne betekenis
Een derde optie (‘herdefiniëren’) is om door te gaan met het meten van herkomst maar om ‘autochtoon’ en ‘allochtoon’ een andere betekenis te geven. In 2013 en 2015 stelde Leerkes voor om tweede generatie allochtonen voortaan eerste generatie autochtonen te noemen. Daardoor kunnen we bijvoorbeeld spreken van ‘eerste generatie autochtonen van Turkse herkomst’. Overigens is het niet per se nodig om te spreken van eerste generatie autochtonen: het zou volstaan om te spreken van ‘autochtonen van niet-Nederlandse (bijvoorbeeld Turkse) herkomst’. Meerdere generatie autochtonen kunnen ook heten: ‘autochtonen van Nederlandse herkomst’. Daarnaast zou ervoor gekozen kunnen worden om al bij één in Nederland geboren ouder een Nederlandse herkomst aan te nemen. De zeventig tweede generatie Polen uit Figuur 1 zouden dan gaan behoren tot de autochtonen van Nederlandse herkomst, wat beter zou aansluiten bij hun zelfcategorisatie.
Een stap verder in die richting is om alle in het buitenland geboren personen voortaan als allochtoon te zien, inclusief personen met een in Nederland geboren ouder. Allochtoon krijgt dan simpelweg de betekenis van ‘in het buitenland geboren’ (foreign born), terwijl autochtoon staat voor ‘in Nederland geboren’ (native born). Het onderscheid autochtoon-allochtoon wordt daarmee ontkoppeld van etnische herkomst: er zijn autochtonen van Nederlandse én niet-Nederlandse herkomst en er zijn allochtonen van Nederlandse en niet-Nederlandse herkomst.
Een voordeel van deze optie is dat de classificaties dynamischer worden en beter gaan aansluiten bij integratieprocessen, zoals die bijvoorbeeld blijken uit de generatieverschillen in Figuur 1. Bijvoorbeeld, een Turkse immigrant en zijn of haar kinderen en kleinkinderen gaan dan in drie generaties van ‘allochtoon van Turkse herkomst’ via ‘autochtoon van Turkse herkomst’ (als beide ouders in Turkije zijn geboren) naar ‘autochtoon van Nederlandse herkomst’. Het is aannemelijk dat ook immigranten uit Suriname en de Nederlandse Antillen met deze definities zullen kunnen leven. Een ander voordeel is dat ‘autochtoon’ en ‘allochtoon’ in het alledaagse taalgebruik een minder problematische betekenis kunnen krijgen. Een nadeel is dat de termen misschien zozeer in de huidige betekenis zijn ingeburgerd dat de nieuwe definities wellicht niet, of pas na een tijd, zullen aanslaan.
Een classificatie die iedereen raakt
Minister Asscher heeft de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) – de instelling die ooit pleitte voor het invoeren van de termen autochtoon en allochtoon – om advies gevraagd over de herziening. Het valt te hopen dat goed wordt uitgezocht wat mensen met verschillende achtergronden van de verschillende opties vinden. Het gaat uiteindelijk om een classificatiesysteem dat iedereen raakt.
De poll al ingevuld?
Arjen Leerkes is Universitair Hoofddocent Sociologie aan de Erasmus Universiteit Rotterdam en onderzoeker bij het WODC.
Jaco Dagevos is Hoofd van de sector Onderwijs, Minderheden en Methodologie van het Sociaal en Cultureel Planbureau en Bijzonder Hoogleraar Integratie en Migratie aan de Erasmus Universiteit Rotterdam.
Reacties (16)
Grappig. De term allochtoon is in de jaren 70 juist geïntroduceerd ter vervanging van de toen als stigmatiserend ervaren term “immigrant”.
Eerst waren het “buitenlanders”. Dat moest vervangen worden door “allochtoon” en nou beginnen we weer. Of je de groepen nu slagroomtaartjes en appelpunten noemt, uiteindelijk gaat een van de twee termen weer een negatieve lading krijgen en moeten we weer wat nieuws verzinnen. Dat lijkt me weinig zinvol.
Maak er gewoon mensen met en zonder kleurtje van. Daar gaat’t uiteindelijk om. /s
Gastarbeider, buitenlandse werknemer, nieuwe Nederlander, rijksgenoot, gekleurde medemens, allochtoon, migrant… De aanduiding verandert, de negativiteit die eraan kleeft blijft hetzelfde. Dat aspect -waar het eigenlijk om draait- kunnen we maar niet verhelpen. En het is al eerder gedaan.
Ik ben cynisch geworden over naamsveranderingen. Al die naamsveranderingen hebben van de studiefinanciering in Groningen geen soepel lopende instantie en van de posterijen geen klachtenvrij bedrijf gemaakt.
Vanuit fonetisch oogpunt bekt vooral allochtoon erg goed als scheldwoord. Dat gaat nog een hindernis worden.
@1: Ik heb in de jaren ’70 vooral gastarbeiders gehoord en buitenlanders, maar niet immigrant.
Toen “gastarbeiders” niet meer regelmatig terugkeerden naar hun vaderland maar hier bleven omdat Nederland de grenzen sloot, kon je ze geen gastarbeider meer noemen.
Hoe noem je mensen die hier geboren zijn uit Turkse ouders en hier geschoold en hier een kind hebben gekregen maar thuis Turks spreken, ook met hun kind? Die vrijwel alleen Turkse televisie en internet kijken? Wiens loyaliteit eerder bij de Turkse staat dan bij Nederlandse ligt?
Dan ben je toch een Turk die in Nederland werkt maar in Turkije “woont”?
Net zoals Nederlanders die op een (Nederlandse) compound in Zambia wonen, of zoiets? Expats.
De huidige term allochtoon zegt daar ook niets over, terwijl daar m.i. nu juist het grote onderscheid zit.
@1: Precies, daarom zal alleen en heel drastische herdefiniëring of afschaffing helpen tegen “Vooral de term ‘allochtoon’ wordt in toenemende mate als stigmatiserend ervaren”. Als je hernoemt wordt de nieuwe term vanzelf stigmatiserend en als je minimaal herdefinieert, blijft het voor praktisch dezelfde groep stigmatiserend.
Ik stel voor om iedereen die niet kan aantonen dat zijn voorouders tien generaties lang allemaal in Nederland geboren zijn én de Nederlandse nationaliteit bezaten te herbenoemen naar allochtoon. Alleen gemeentelijke geboorteaangiftes (van Nederlandse gemeentes, dus bv. niet van Franse gemeentes) worden erkend als bewijs. Álle nakomelingen van deze allochtonen blijven ook tien generaties allochtoon.
@8: En Nederlanders met een partner die in het buitenland is geboren ook allochtoon noemen.
Dan is Wilders dubbel allochtoon :-)
Ik vind het wel belangrijk dat verschillen in kansen gemeten kunnen worden. Over het algemeen zijn (autochtone) Nederlanders zich nog te weinig bewust van vooroordelen en discriminatoir handelen. Dat kun je alleen verhelpen door onderzoek te blijven doen om iedereen scherp te houden en politici tot maatregelen aan te zetten. En natuurlijk ook om positieve ontwikkelingen te kunnen melden.
@10: [ Ik vind het wel belangrijk dat verschillen in kansen gemeten kunnen worden. ]
Juist, maar als je thuis eigenlijk in een ander land en andere taal wordt opgevoed kom je al met een flinke achterstand in groep 1 en loop je kans dat die nooit meer ingehaald wordt.
Typisch links maakbaarheidsdenken, als we het woord afschaffen gaat het probleem vanzelf voorbij.
Als je de term allochtoon niet meer als stigmatiserend wil laten zijn, zal toch eerst de oorzaak wegegenomen moeten worden. De opkomst van aparte allochtonenpartij als DENK, met hun anti autochtone gedachtegoed, wijst er op dat we voorlopig nog eerst de ander kant op gaan.
@12
Als allochtoon maak ik bezwaar dat ik wordt gestigmatiseerd als probleem. That’s just not cricket!
@12: “zal toch eerst de oorzaak wegegenomen moeten worden.”
Zie ik daar iemand een goed woordje doen voor autochtonengenocide?
Ik kan me voorstellen dat het zinvol kan zijn om voor bepaalde wetenschappelijk of maatschappelijk (al dan niet wenselijke) doeleinden migratieachtergronden van personen en hun ouders vast te leggen, maar ‘autochtoon’ en ‘allochtoon’ zijn begrippen die dermate diverse individuen groeperen dat ze betekenisarm zijn, in maatschappelijke en in wetenschappelijke zin. Ze lenen zich hoofdzakelijk voor stereotypering/gebruik naar wens om personen over een kam te scheren ‘op een nette manier’. Het meten of gebruiken van dermate generieke informatie zou mij niet direct zinvol lijken, zeker als je makkelijker preciezere informatie kan meten of gebruiken.
Beetje off-topic, maar gaat ook over benaming van groepen mensen:
http://www.cusgprotterdam.nl/2016/10/28/vanaf-nu-spreken-we-alleen-nog-praktisch-en-theoretisch-geschoolden/
Volgens de SP R’dam een probleem dat niet op te lossen is door andere benamingen. Ik denk dat het met de benaming discussie over autochtonen/allochtonen ook zo is.
En kijk eens voor de grap op GeenStijl wat voor benamingen ze daar gebruiken en door talloze mensen klakkeloos worden overgenomen.
Eigenlijk is dit een typische ambtelijke formele discussie, want in de volksmond verandert er helemaal niets. De buurvrouw heeft het nooit over allochtonen, maar andere woorden gebruikt ze.