Zijn wij ons brein (3)?
Gisteren maakte prof. dr. Jan van Gijn de vergelijking tussen neurologisch onderzoek en satellieten. Uit de gegevens die een satelliet ons toestuurt kunnen we niet opmaken waarom een volksverhuizing plaatsvindt, net zo min als de gegevens uit neurologisch onderzoek ons kunnen vertellen waarom iemand zich op een bepaalde manier gedraagt. Vandaag is het de beurt aan filosoof dr. Thomas Müller in het online debat ‘de kettingreactie’ over lichaam en geest. In augustus vorig jaar ontving Müller een beurs van anderhalf miljoen euro om onderzoek te doen naar de vrije wil. Neuroloog Jan van Gijn stelt Müller de vraag:‘Leidt een materialistisch uitgangspunt wat betreft de hersenfunctie noodzakelijkerwijs tot determinisme, of is het juist de complexiteit van ontelbare kleine krachten die nog ruimte laat voor de vrije wil?’
‘De vraag heeft de vorm van een dilemma: óf A óf B,’ merkt Thomas Müller op. ‘Een vooronderstelling is dat er geen derde mogelijkheid C is. Volgens mij moeten A en B helderder geformuleerd worden om een antwoord te kunnen geven; en mijn antwoord is dan ‘noch, noch’.’ Maar laten we beginnen bij het begin. Wat is eigenlijk de rol van de filosofie in het hele ‘breindebat’ en dat rondom de vrije wil? Of, beter geformuleerd, wat zou de rol van de filosofie in het debat moeten zijn? Het antwoord van Müller: analyse van definities en concepten.