Studium Generale Universiteit Utrecht

213 Artikelen
Achtergrond: Jay Huang (cc)
Ontmoet befaamde wetenschappers, debatteer met denkers en luister naar schrijvers die hun drijfveren blootleggen. Studium Generale is het podium van de Universiteit Utrecht, waar studenten, docenten en andere geïnteresseerden kennis kunnen maken met alle mogelijke vakgebieden.

Studium Generale biedt iedereen de mogelijkheid kennis te maken met een vakgebied zonder verdere verplichtingen. Een toegankelijk programma op academisch niveau, te volgen zonder voorkennis. Waarom vindt de universiteit dit belangrijk? Omdat academische vorming meer is dan vakinhoudelijke kennis. En omdat de wet bepaalt dat de universiteit aandacht moet schenken aan de samenhang van wetenschappen en aan de maatschappelijke aspecten van wetenschap.

Meer informatie over ons, onze lezingen en ons nieuwsblog vind je op www.sg.uu.nl.
Foto: copyright ok. Gecheckt 28-02-2022

Zijn wij ons brein (7)?

Zelfs als we de spraakverwarring over de vrije wil ontrafelen, zullen we het niet eens worden over haar bestaan en eigenschappen. Dr. Ria van der Lecq bleek gisteren niet al te optimistisch over eensgezindheid rondom de vrije wil. ‘Een eenduidig antwoord zullen we niet aantreffen, omdat er bij verschillende vakgebieden verschillende en conflicterende aannames een rol spelen’, aldus Van der Lecq. Aan filosoof prof. dr. mr. Herman Philipse stelde zij de vraag: ‘Uit de bijdragen van de anderen blijkt dat elke discipline over de vrije wil zijn eigen vragen heeft geformuleerd. Wat houdt dan ‘het verhelderen van DE vraag’ in?’

Volgens Philipse moeten de verschillende gebruiken van de term ‘vrije wil’ en de daarmee samenhangende noties geanalyseerd en verhelderd worden. In deze zin is Philipse het eens met Ria van der Lecq en ook met Thomas Müller. Philipse geeft de volgende invulling aan zijn analyse.

‘In de wijsgerige traditie zijn veel verschillende begrippen van vrije wil ontwikkeld, die allemaal naast elkaar kunnen bestaan en deels aansluiten bij het alledaagse spraakgebruik. Men kan wilsvrijheid bijvoorbeeld begrijpen als een vermogen of dispositie om op grond van goede redenen te kiezen uit verschillende gedragsmogelijkheden. In deze betekenis is de ene mens vrijer dan de andere en er zijn altijd beperkingen van vrijheid. Neurowetenschap kan een bijdrage leveren aan het verklaren van deze verschillen. Ze zal echter nooit kunnen ontdekken dat wilsvrijheid in de zin van dit vermogen in het geheel niet bestaat, want het is een empirisch feit dat mensen het in verschillende mate bezitten.

Foto: copyright ok. Gecheckt 28-02-2022

Zijn wij ons brein (6)?

Dat wij een product zijn van evolutionaire processen betekent niet dat onze wil hierdoor per definitie beperkt is, zo verklaarde gedragsbioloog Johan Bolhuis eergisteren. Hij merkte op dat de werking van het brein niet kan worden afgeleid uit haar geschiedenis en dat we best een vrije wil zouden kunnen hebben, ook al vinden we zoiets niet terug bij mensapen. Wat men eigenlijk bedoelt met ‘iets als de vrije wil’ blijft een lastige vraag volgens Bolhuis. Het is een filosofische vraag, en na dr. Thomas Müller is dr. Ria van der Lecq de tweede filosoof die hierop zal ingaan. Zij is voormalig hoofddocent middeleeuwse filosofie en interdisciplinair onderzoeker. Hoe kijkt een historicus van de wijsbegeerte tegen een oud filosofisch idee als ‘de vrije wil’ aan?

‘De belangrijkste taak van de filosoof is de vraag te verhelderen’, merkt Ria van der Lecq op. Daar zijn Thomas Müller en zij het in ieder geval over eens. Voor de vraag naar de betekenis en het bestaan van de vrije wil betekent dit dat we vooral eens goed naar het woordje ‘wil’ moeten kijken.Er is veel verwarring over vrije wil, hoe komt dat? ‘Een deel van de verwarring in de discussie over het thema ‘vrije wil’ is mijns inziens te verklaren doordat meerdere betekenissen in één term (in dit geval de term ‘wil’) zijn vervat. Het maakt namelijk nog wel wat uit of je het hebt over een verlangen of wens of over een keuze. Dat wij vrij zijn om van alles en nog wat te willen (wensen) lijkt wel duidelijk. De meesten van ons willen veel geld verdienen, reizen, lang en gezond leven, en er is niets of niemand die ons kan dwingen dit niet te willen. Of wij vrij zijn bij het maken van concrete keuzes die zich in ons leven voordoen, is een andere vraag.’

Foto: copyright ok. Gecheckt 28-02-2022

Zijn wij ons brein (5)?

Psychiater dr. Iris Sommer riep gisteren op alert te zijn wanneer er in onderzoek geschermd wordt met fMRI. De standaardvariatie is vaak ‘allerbelabberdst’ en onderzoek met fMRI is pas betekenisvol als het om grote groepen gaat. Terwijl Iris Sommer en neuroloog prof. dr. Jan van Gijn zieke mensen met gezonde mensen vergelijken, vergelijkt bioloog prof. dr. Johan Bolhuis op zijn beurt mensen met dieren. Een gedeelde voorouder maakt dat kennis van brein, cognitie en gedrag bij dieren, ons iets kan vertellen over de manier waarop de mens in elkaar steekt. Beiden zijn een product van evolutie.

De aap in ons

Welk dier lijkt er nu meer op ons dan de aap? Met name mensapen – het woord zegt het al – doen ons geloven in een spiegel te kijken, zij het een lachspiegel. Toch is het niet zo dat apen in alle aspecten het meest gelijk aan ons zijn. ‘Er zijn vele voorbeelden van menselijke cognitieve vermogens waarvoor geen equivalent is bij mensapen, maar wel bij ‘lagere’ diersoorten. Bijvoorbeeld, kinderen leren spreken door volwassenen na te doen. Deze vocale imitatie komt bij mensapen niet voor, maar wel weer bij zangvogels en dolfijnen.’

Betekent dit dat mensen een vrije wil kunnen hebben, ook al vinden we niets wat daarop lijkt bij apen? Zo is het precies volgens Bolhuis. ‘Er is geen eenvoudige hiërarchie van cognitieve vermogens in de evolutionaire stamboom. Daarnaast is het zo dat voor bepaalde vormen van menselijke cognitie, zoals taal of inlevingsvermogen, überhaupt geen dierlijk equivalent is. Het is dus niet uitgesloten – en zelfs heel waarschijnlijk – dat de manier waarop wij denken fundamenteel verschilt van die van andere dieren, en evolutionaire overwegingen sluiten het bestaan van ‘zoiets als vrije wil’ niet uit.’

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

‘Het Westen mag meer uitstoten’

Kopenhagen 2009. De klimaatconferentie lijkt  op een mislukking uit te lopen, wanneer het gastland van de conferentie met een ‘Friends of the chair’ akkoord op de proppen komt. Zo’n type akkoord is een middel binnen de VN om impasses te kunnen doorbreken: een klein groepje experts probeert de problemen te tackelen die in de vergadering maar niet opgelost kunnen worden. Het akkoord had geen bindende geldigheid en behelsde dat landen voor zichzelf emissiereductie doelen moesten stellen en dat de aarde niet meer dan twee graden zou mogen opwarmen de komende eeuw. Zowel de manier waarop dit akkoord tot stand kwam als de inhoud ervan stuitte op weerstand van verscheidene ontwikkelingslanden. Prof. dr. Luc Bovens, hoofd van het departement Filosofie, Logica en Methode van de London School of Economics, stelt de vraag welke verantwoordelijkheden het Westen heeft tegenover ontwikkelingslanden in dit soort aangelegenheden.

Locke en het ‘enough-and-as-good’ principle

Er zijn drie verschillende modellen voor het delen van de verantwoordelijkheid inzake het klimaatvraagstuk. Je zou kunnen pleiten voor een evenredige emissie per hoofd van de bevolking per land, hogere quota voor ontwikkelingslanden of hogere quota voor ontwikkelde economieën binnen een bepaald tijdsframe. De eerste twee modellen staan bijna altijd centraal bij klimaatconferenties, maar volgens Bovens moeten we het derde model niet zomaar aan de kant schuiven. Hierbij haalt hij de Engelse filosoof Locke aan, die een theorie over het recht op landbezit propageerde die een interessant perspectief kan bieden op de verantwoordelijkheid voor het oplossen van klimaatvraagstukken. Lockes’ theorie komt op het volgende neer: er is een stuk land dat ongeroerd is. Vervolgens besluit er iemand dat stuk land te gaan gebruiken. Hij exploiteert het naar behoren en zodoende wordt er toegevoegde waarde gecreëerd. Hierbij moet van twee verschillende principes uitgegaan worden: het ‘enough-and-as-good’ en het ‘no waste’ principe. Het eerste principe behelst dat het land alleen geëxploiteerd mag worden door iemand als hij er toegevoegde waarde mee creëert, terwijl het tweede principe duidelijk maakt dat je niet meer land moet exploiteren dan binnen je capaciteiten ligt. Nu is het volgens Locke zo dat de één een groot stuk land zal exploiteren, de ander een klein en een derde geen, aangezien deze er bijvoorbeeld voor zal kiezen zijn diensten aan te bieden aan één van de landeigenaren. Na verloop van tijd zal het exploiteren van meer en meer land niet meer voldoen aan het ‘enough-and-as-good’ principe en zal het niet toegestaan worden om nog meer land te exploiteren. Landeigenaren kunnen op dat moment echter wel een gerechtvaardigde claim maken op het land dat ze al bezaten. Zo zou je ook naar de uitstoot van broeikasgassen kunnen kijken; als iedereen minder moet uitstoten, is het niet zo dat de grootste uitstoters het belangrijkste deel daarvan voor hun rekening moeten nemen. Evenredig met het aandeel dat de verschillende landen in de CO2-uitstoot hebben zullen ze hun uitstoot moeten verminderen.

Foto: copyright ok. Gecheckt 06-11-2022

Zijn wij ons brein (4)?

‘We moeten vrije wil vooronderstellen, niet alleen voor alledaagse ethische begrippen als schuld en verantwoordelijkheid, maar ook als we wetenschap als een menselijke praktijk willen begrijpen,’ stelde dr. Thomas Müller gisteren. Vandaag is psychiater dr. Iris Sommer aan het woord. In onderzoek naar de werking en functies van hersenen wordt vaak geschermd met plaatjes van fMRI-scans. Na de filosofische inbreng van Müller geeft Iris Sommer verheldering rondom de praktijk van fMRI en beantwoordt de vraag: wat hebben we eigenlijk aan fMRI?

Er was eens een baron Von Munchhausen, die zichzelf aan zijn eigen haren uit een moeras trok. Bij hersenonderzoek is er wel eens de neiging geweest te werk te gaan als deze baron. Iris Sommer: ‘fMRi werd nogal eens gebruikt om open deuren in te trappen. Zoals onderzoek dat Alzheimerpatiënten in de scanner geheugentaken liet uitvoeren, om te concluderen dat er een verminderd werkgeheugen was. Het ergerlijke is dat de bevindingen op de scan in zulke studies vaak als oorzakelijk worden gezien. Onzin natuurlijk! Stel dat we met fMRI de activiteit in de beenspieren zouden meten van iemand die hardloopt, en dat vergelijken met iemand die wandelt. Je hoeft geen psychiater te zijn om te begrijpen dat de beenspieren een hogere activiteit vertonen bij de persoon die hardloopt. Als we de parallel met cognitie doortrekken, zouden we dan dus concluderen dat de wandelaar niet harder kan omdat zijn beenspieren minder actief zijn! fMRI geeft een weerspiegeling van de activiteit in de hersenen, niet meer en niet minder. Over de richting van de causaliteit vertelt het je niets.’

Foto: copyright ok. Gecheckt 24-10-2022

Zijn wij ons brein (3)?

Gisteren maakte prof. dr. Jan van Gijn de vergelijking tussen neurologisch onderzoek en satellieten. Uit de gegevens die een satelliet ons toestuurt kunnen we niet opmaken waarom een volksverhuizing plaatsvindt, net zo min als de gegevens uit neurologisch onderzoek ons kunnen vertellen waarom iemand zich op een bepaalde manier gedraagt. Vandaag is het de beurt aan filosoof dr. Thomas Müller in het online debat ‘de kettingreactie’ over lichaam en geest. In augustus vorig jaar ontving Müller een beurs van anderhalf miljoen euro om onderzoek te doen naar de vrije wil. Neuroloog Jan van Gijn stelt Müller de vraag:‘Leidt een materialistisch uitgangspunt wat betreft de hersenfunctie noodzakelijkerwijs tot determinisme, of is het juist de complexiteit van ontelbare kleine krachten die nog ruimte laat voor de vrije wil?’

‘De vraag heeft de vorm van een dilemma: óf A óf B,’ merkt Thomas Müller op. ‘Een vooronderstelling is dat er geen derde mogelijkheid C is. Volgens mij moeten A en B helderder geformuleerd worden om een antwoord te kunnen geven; en mijn antwoord is dan ‘noch, noch’.’ Maar laten we beginnen bij het begin. Wat is eigenlijk de rol van de filosofie in het hele ‘breindebat’ en dat rondom de vrije wil? Of, beter geformuleerd, wat zou de rol van de filosofie in het debat moeten zijn? Het antwoord van Müller: analyse van definities en concepten.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Zijn wij ons brein (2)?

Vandaag reageert hoogleraar Neurologie Jan van Gijn op de vraag of wij ons brein zijn. Hij is na prof. dr. Willem Koops de tweede in deze kettingreactie over lichaam en geest. Koops legde Van Gijn de vraag voor: ‘Meent u dat een natuurwetenschappelijk uitgangspunt, of beter een Cartesiaans georiënteerde methodologie voor de studie van het menselijk gedrag, zich noodzakelijkerwijs dient te oriënteren op hersenstudies? Of simpeler: denkt u dat er naast de neurologie een zinvolle plaats is voor de psychologie?’

Al ons denken en handelen vloeit voort uit activiteit van zenuwcellen in de hersenen. Daar gaat Jan van Gijn van uit. Zenuwcellen zetten zuurstof en glucose om in elektrische en chemische signalen en al die signalen samen bepalen het gedrag van een individu. Maar dit betekent niet dat bestudering van de activiteit van hersenweefsels ons kan leren hoe denken en handelen tot stand komt. Dit is vooralsnog niet mogelijk omdat hersenen simpelweg te complex zijn. Het is een praktische onmogelijkheid, geen theoretische. Voor onderzoek van gedrag is psychologie onmisbaar. ‘Eenvoudige testjes kunnen neurologen zelf leren uit te voeren, maar een volledig psychologisch functieprofiel testen en interpreteren is werk voor neuropsychologen.’ Gedrag ontstaat dankzij materie, maar kan daar niet uit worden afgeleid.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Zijn wij ons brein (1)?

Studium Generale Utrecht legde enkele wetenschappers de vraag voor in hoeverre wij ons brein zijn. De komende dagen reageren de wetenschappers op deze vraag en op elkaar in deze korte serie. Vandaag de eerste aflevering met hoogleraar ontwikkelingspychologie Willem Koops.

‘Hersenplaatjes maken is een middel om tot theorievorming over gedrag te komen en niet het middel!’ Volgens Koops is de taak van de psychologie niet zozeer om de hersenen te begrijpen, maar om gedrag te begrijpen. ‘Wij zijn in het geheel niet onze hersenen.’ Als psycholoog moet je dus alleen focussen op hersenen als dat bijdraagt aan het begrijpen van gedrag. Er bestaat de neiging de studie van hersenprocessen ‘wetenschappelijker’  te vinden dan gedragsonderzoek, vooral onder leken. Dit ‘lekenpositivisme’ waarbij men uitgaat van het idee ‘hoe verder gereduceerd hoe wetenschappelijker’, is onzin. ‘Het ergste wat een psycholoog kan doen is het lekenpositivisme overnemen en menen dat als je weet wat er in de hersenen gebeurt, dat je dan dichter bij oorzaken bent aangeland.’

En de rol van hersenscans? Koops waarschuwt: áls je al gebruik maakt van fMRI, besef dan dat er veel mis kan gaan met het interpreteren van de metingen. Dit toonde het beroemde experiment van Craig Bennett die aan een dode zalm plaatjes van geëmotioneerde mensen liet zien en interpreteerbare hersenactiviteit vond.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Waarom trekken we de wc door met schoon water?

De serie Op weg naar duurzaamheid is deze week op vakantie. In plaats daarvan besteden we aandacht aan de USI Christmas-lecture van 2011: ‘Greening the Cities’.

Hoe kunnen we duurzame urbane regio’s en steden ontwikkelen en de toenemende stroom mensen naar de stad opvangen? ‘Greening the Cities’ was het onderwerp van de USI Christmas-lecture van 2011, met prof. dr. Jacqueline Cramer en Ton Venhoeven.

Veel mensen zullen bij duurzame (stadse) innovaties denken aan een elektrische auto (heel hip L.A rijdt ermee), een energieneutraal huis (goede isolatie en zonnepanelen) en misschien wel die goede oude regenton. Wanneer we spreken over ‘green cities’ gaat het niet zozeer over producten, maar over systemen. Dit heeft mede te maken met de schaal van de problemen. Op dit moment leeft ongeveer de helft van de bevolking in steden, in 2050 zal dit opgelopen zijn naar 70%. Bestaande systemen zijn niet voldoende om dit op te vangen. De migratie heeft nadelige effecten op het milieu en de bereikbaarheid. Verder zijn er andere, minder voor de hand liggende gevolgen zoals lawaai, wateroverlast en hittestress (veroorzaakt door klimaatveranderingen) en kunnen er sociale spanningen ontstaan.

Uitdagingen

Wanneer we de systemen op orde krijgen kan de trek naar de stad ook veel kansen bieden, zoals economische voorspoed en werkgelegenheid. Met behulp van het 3P-systeem (people, planet, profit) maakt het USI (Utrecht Sustainability Institute) analyses op welke gebieden het mis gaat en wat er moet veranderen. Het is duidelijk dat onze huidige infrastructuur niet is berekend op zulke grote getallen mensen in kleine gebieden. Als we praten over systemen die tekortschieten moet je denken aan water- en energievoorziening, digitale systemen, transportnetwerken. Maar ook de kringloop, waarin gebruikte grondstoffen niet terugkomen. Een voorbeeld hiervan is dat we kwaliteitswater (dat namelijk schoon is) – iets wat in de toekomst schaars wordt – gebruiken om de wc door te spoelen. Eigenlijk is dat heel zonde, want het zou makkelijk kunnen met al eerder gebruikt water.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Klimaatverandering laat niet op zich wachten

Willen we de temperatuurstijging deze eeuw niet verder op laten lopen dan de afgesproken twee graden Celsius, dan zullen er de komende jaren internationaal harde afspraken moeten worden gemaakt. Dr. James Garvey, redacteur van The Philosophers’ Magazine en verbonden aan The Royal Institute of Philosophy, maakt duidelijk dat de urgentie van het aanpakken van klimaatvraagstukken groot is, aangezien die onlosmakelijk verbonden zijn met de leefbaarheid van onze planeet. In het uiterste geval moet hierbij misschien zelfs voorbij gegaan worden aan democratische mechanismen, omdat het voor het klimaat echt nu of nooit is.

Eén veelgehoord argument in het klimaatdebat is dat de ontwikkelde landen verantwoordelijk zijn voor de oplossing van het klimaatproblemen, aangezien zij de grootste veroorzakers zijn van de CO2-uitstoot en de opwarming van 0,7 graad die nu al een feit is. Deze historische verantwoordelijkheid vormt ook de basis voor het huidige Kyoto-protocol. Volgens Garvey wordt dit causale argument nu gecompliceerd doordat landen als China en India binnen enkele jaren minstens evenveel bijdragen aan de uitstoot van broeikasgassen als Westerse landen. China stoot nu al meer uit dan de VS en de prognoses laten zien dat China in 2052 zelfs per capita meer zal bijdragen aan de uitstoot dan de Verenigde Staten.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Platte beelden

‘In vijftig jaar tijd is er bijna niets veranderd in de representatie van de vrouw in media’, aldus Tim Vermeulen, docent Cultuurwetenschappen en Theorie aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Dit lijkt op het eerste gezicht misschien niet zo, totdat narratief en beeld uit elkaar gehaald worden. Vermeulen geeft de film All that heaven allowsuit 1955 als voorbeeld van een film waarbij het narratief ons vertelt dat de vrouwelijke hoofdpersoon krijgt wat zij wil en nog lang en gelukkig leeft, terwijl de beelden harde kaders scheppen en een vrouw tonen die opgesloten zit in haar eigen huis.

Vijftig jaar later is hetzelfde aan de hand, hoewel de rol van beeld en narratief omgedraaid zijn. De vrouwen in Desperate Housewives lijken vrij, afgaande op de beelden: je ziet open kaders waardoor de vrouw zich vrij kan bewegen en de vrouwen kleden zich onafhankelijk. Toch zegt het verhaal dat de vrouwen alles behalve vrij zijn. Met elke vrouw die Wisteria Lane verlaat (de straat waar de serie zich afspeelt), gebeurt iets naars. Een ongeluk, ziekte of mislukking volgt. Wat is er toch mis met de vrouw in de media?

Als je het over vrouwen in de media hebt, gaat het al snel over seks. Op tv, internet en in blaadjes worden vrouwen vaak geassocieerd met of gebruikt voor seks. Sex sells. So what? Bij het derde en laatste Grote Media Debat ging het om seks en sekse.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Klimaatverandering aanpakken via het recht

Het eilandstaatje Palau heeft recentelijk juridisch advies ingewonnen voor een mogelijke rechtszaak tegen landen die verantwoordelijk zijn voor de hoge CO2-uitstoot. Het eiland dreigt namelijk kopje onder te gaan door de stijging van de zeespiegel, die een direct gevolg is van de opwarming van de aarde. Volgens de Paulaniers zijn zij het slachtoffer van de nalatigheid van andere landen om de klimaatverandering aan te pakken. Dr. Harm Dotinga, docent in het internationaal publieksrecht aan de Universiteit Utrecht en senior onderzoeker bij het NILOS, legt uit dat het vanuit juridisch oogpunt niet makkelijk is helderheid te verschaffen in dergelijke kwesties. Wie of wat moet er voor de rechter gedaagd worden? Kun je de nadelige gevolgen van klimaatverandering voor het ene land wel direct koppelen aan de hoge CO2-uitstoot in een ander land? Ondanks deze vragen meent Dotinga toch dat internationaal strafrecht een manier kan zijn om klimaatverandering aan te pakken.

Zachte verplichtingen versus harde eisen
Met de vorming van het UNFCCC in 1992 ontstaat er een raamwerk waarbinnen voor het eerst internationale afspraken op het gebied van klimaatverandering van kracht worden. De belangrijkste doelstelling voor de participerende landen was het maken van afspraken om de uitstoot van broeikasgassen tegen te gaan. Deze afspraken waren echter ‘zacht’; landen waren zelf verantwoordelijk voor de uitvoering van de plannen en er werden geen concrete doelstellingen geformuleerd. Met het Kyoto-verdrag uit 1997 kwam daar verandering in. De landen die dat verdrag ondertekenden verplichtten zichzelf en elkaar om de totale emissie van broeikasgassen tussen 2008 en 2012 met ten minste 5 procent te verminderen ten opzichte van 1990. Daarnaast werd van de ontwikkelde landen verwacht dat zij een voortrekkersrol zouden spelen bij het bestrijden van de klimaatverandering, aangezien zij daar grotendeels verantwoordelijk voor zijn.

Vorige Volgende