Studium Generale Universiteit Utrecht

211 Artikelen
Achtergrond: Jay Huang (cc)
Ontmoet befaamde wetenschappers, debatteer met denkers en luister naar schrijvers die hun drijfveren blootleggen. Studium Generale is het podium van de Universiteit Utrecht, waar studenten, docenten en andere geïnteresseerden kennis kunnen maken met alle mogelijke vakgebieden.

Studium Generale biedt iedereen de mogelijkheid kennis te maken met een vakgebied zonder verdere verplichtingen. Een toegankelijk programma op academisch niveau, te volgen zonder voorkennis. Waarom vindt de universiteit dit belangrijk? Omdat academische vorming meer is dan vakinhoudelijke kennis. En omdat de wet bepaalt dat de universiteit aandacht moet schenken aan de samenhang van wetenschappen en aan de maatschappelijke aspecten van wetenschap.

Meer informatie over ons, onze lezingen en ons nieuwsblog vind je op www.sg.uu.nl.
Foto: Right-eye (cc)

Alles is maakbaar, maar niet alles is wenselijk

OPINIE - De mens lijkt maakbaarder dan ooit en techniek wordt steeds intiemer. Volgens dr. ir. Rinie van Est (Rathenau Instituut en TUe) is het is niet langer de vraag wat mogelijk is, maar wat wenselijk is.

De toekomst wordt gelukkig niet alleen gevormd door machtigen en fanatici, maar vooral door speelse geesten. Wetenschappers en ingenieurs zijn vaak meeslepende dromers. In de zeventiende eeuw geloofde Francis Bacon bijvoorbeeld heilig in de maakbaarheid van de natuur. In zijn utopie Nieuw Atlantis (1624) kunnen mensen vliegen, over grote afstanden met elkaar praten en mensgrote kippen kweken. Veel van zijn ideeën zijn inmiddels verwerkelijkt.

Nog een speels idee: ergens vanaf blijven. Natuurliefhebbers in de negentiende eeuw begonnen zich te realiseren dat de mens met al zijn techniek de hele wereld op de schop zou kunnen nemen. Om dit schrikbeeld te voorkomen pleitten ze voor bescherming van de wilde natuur. Yellowstone Park in Amerika is het eerste voorbeeld van zo’n natuurmonument.

En nu de mens. Hoe maakbaar is de mens? Dat is een puur technische vraag. De vraag wat we wenselijk vinden is veel belangrijker. De transhumanist Raymond Kurzweil droomt bijvoorbeeld van eeuwig leven. Ik hou dat niet voor onmogelijk. Interessanter is echter: willen we wel een leven zonder dood? Aldous Huxley kon zich tachtig jaar geleden al een Heerlijke Nieuwe Wereld voorstellen. Nu we weten dat diepe-breinstimulatie een zwaar depressieve patiënt weer een normaal leven kan geven, is zo’n wereld helemaal denkbaar. Relevanter is wederom of we het massaal gebruik van geluksimplantaten wenselijk vinden of niet.

Foto: epSos .de (cc)

Het einde van de banken

ACHTERGROND - Veel mensen hebben het vertrouwen in banken verloren. Zij zijn immers de veroorzakers van de crisis die er met ons geld op los speculeerden, te veel risico namen en gered moesten worden met gemeenschapsgeld. Hoe worden we onafhankelijker van deze ‘dienstverleners’?

Dit is de vraag die de initiatiefnemers van de inmiddels vijfduizend alternatieve valuta op de hele wereld, zichzelf stelden. Hoe ontwikkel je een alternatief monetair systeem buiten de banken om? De bekendste van deze alternatieve munteenheden is de Bitcoin, die het betaalmiddel van de toekomst zou worden. Lokale alternatieven als La Mora in Spanje en de Bristol Pound in Engeland zijn voorbeelden van Local Exchange Trade Systems (LETS). Ook in Nederland zien we een groeiende behoefte aan alternatieve valuta.

Sociaal kapitaal

In de Indische Buurt in Amsterdam kun je tegenwoordig met Makkies betalen. Die Makkies zijn niet alleen te verdienen door producten te verkopen, maar ook door klusjes te doen voor buurtbewoners. Nederlandse taalles geven of de hond uitlaten voor de buurvrouw, levert Makkies op en die kan je dan weer uitgeven bij het lokale filmhuis of bij de supermarkt.

Op deze manier bouw je sociaal kapitaal op en creëer je gemeenschapsgevoel. De gemeenschap wordt onafhankelijker van banken en dus minder gevoelig voor crises en de alternatieve munteenheid draagt bij aan de sociale cohesie. De populariteit van alternatieve valuta lijkt hand in hand te gaan met een roep om meer sociaal contact en samenwerking in een wereld die steeds individualistischer is geworden.

Foto: akarkayu (cc)

De oorlog dichtbij

COLUMN - De oorlog komt ineens dichtbij wanneer dr. Lucien van Liere (Religiewetenschappen, UU) een IS-film kijkt. Zijn wraakgevoelens van strijders zo beter te begrijpen? Tijdens het Science Café over wraak sprak hij een column uit.

YouTube heeft er wijs aan gedaan om de IS-film Flames of War van haar site te verwijderen. De film stond er maar een paar minuten op. Vanwege mijn lugubere expertise zie ik mijn vingers de titel van de IS-video intikken. Een lichte vorm van vreemde blijdschap komt in mij op wanneer ik de film toch in haar geheel blijk te kunnen bekijken. Met dank aan GeenStijl.

Bijna een uur lang ben ik getuige van combat scenes waarbij IS-strijders onder het aanroepen van Allah hun mortieren op vermeende vijanden afvuren. Een hoop geknal en geschreeuw van mannen en jongens waarvan sommigen de pubertijd niet eens zijn ontstegen. Een kalme stem vertelt mij dat dit een jihad is, een rechtvaardige strijd tegen secularisten en kafirs. Tegen het einde van de film ‘geeft’, zo vermeldt de mij inmiddels vertrouwde stem, Allah de strijders een basis van de vijand in handen. De basis wordt overrompeld. Er wordt geslagen en geschoten, tegen lijken geschopt. Een doodsbange soldaat van amper zestien jaar, zo lijkt het, ligt op een matras zijn lot af te wachten. Als een stel hyena’s dringen de strijders om hem heen. De jongen staart voor zich uit en is duidelijk in shock. Een IS strijder richt zijn pistool en schiet de jongen door zijn hoofd. Maar voordat hij dit doet scheldt hij hem uit: ‘hond!’ roept hij.

In het volgende fragment laat de video totaal onbeschaamd het dode lichaam van de jongen zien. Een hond doden is makkelijker dan een mens doden. Kennelijk moet de dader zich eerst desidentificeren met zijn slachtoffer en de humaniteit van deze jongen ontkennen om tot een executie van zo dichtbij over te kunnen gaan. Laten we er even van uitgaan dat wat getoond wordt niet in scene is gezet. Op dat moment ontploft mijn doorgaans zo noodzakelijke distantie. Is die jongen, dat vermoorde kind, niet amper ouder dan mijn oudste zoon? Tijd en ruimte verschuiven; even ben ik in Syrië en zie geen IS-strijder meer maar een grote klootzak zijn wapen op mijn zoon richten. Woede ontvlamt en in mijn fantasie ben ik, met een pistool in mijn hand, dapper levens van tieners aan het redden in Syrië.

Foto: screenpunk (cc)

Vrije wil is een noodzakelijke fantasie

COLUMN - Mogelijkheden zijn oneerlijk verdeeld. Dat betekent volgens Jurriën Hamer niet dat we direct moeten herverdelen, maar moeten nadenken in hoeverre dat het gevolg is van gelukkig toeval of eigen initiatief.

We dreigen vanavond een onthutsende conclusie te trekken: als je de wereld wetenschappelijk bekijkt, en al wat leeft en beweegt uitsplitst in oorzaak en gevolg, kom je het fenomeen vrije wil niet tegen. Iets komt simpelweg nooit voort uit niets. Daardoor is je succes in de wereld nooit te danken aan je eigen keuzes, maar aan de genen, ouders, vrienden en andere omgevingsfactoren die jouw bewustzijn door dit leven heen stuwen.

Tja. Dat is bepaald geen nieuws in de filosofie, en de repliek is daarom bekend: wij kunnen onszelf alleen begrijpen als vrije en verantwoordelijke mensen. Vrije wil is een noodzakelijke fantasie.

Prof. Robeyns classificeert dit onvermijdbare verlangen als een kwestie die losstaat van het ideaal van een rechtvaardige samenleving – ik hoorde gelijk, ver weg maar onmiskenbaar, het schrapende geluid van Immanuel Kant die zich omdraait in zijn graf. Trouwens, als ze eenmaal in een graf zouden liggen, zouden Prof. Beyleveld en Duwell waarschijnlijk nog meer kabaal maken. Onszelf beschouwen als vrij is namelijk geen op zichzelf staande prettige beleving, maar de basis van ons hele zelfbegrip, alsook de basis van al ons morele denken. Als we niemand meer verantwoordelijk kunnen houden voor zijn of haar handelen, heeft nadenken over moraal geen enkel nut en moeten we ook maar stoppen met het filosofisch café, dat toch al wat veel op de praktische filosofie leunt.

Foto: epSos .de (cc)

Ongelijkheid is slecht voor iedereen

ACHTERGROND - Een documentaire over economische ongelijkheid valt moeilijk te verkopen aan studiobazen en geldschieters. Daarover vertelde Jacob Kornbluth, de regisseur van Inequality for All, in een interview met The Guardian: ‘It always sounded so dry, but then I’d tell people it’s like An Inconvenient Truth for the economy and they’d go, Ah!’

Inequality for All is een krachtige documentaire die duidelijk uitlegt hoe het kapitalisme in de Verenigde Staten de middenklasse in de kou zet en de superrijken nog rijker maakt. Tijdens de laatste bijeenkomst van Movies: Science & the City keek een bomvolle zaal gebiologeerd naar wat feitelijk een anderhalf uur durend college over rijk en arm was, gegeven door de ster uit de film, Robert Reich, professor Publiek Beleid (UC Berkeley) en voormalig minister van Arbeid.

Daarna betrad prof. dr. Jan Luiten van Zanden (UU), een van Nederlands meest vooraanstaande historici die zich bezighoudt met economische geschiedenis, het podium. Want wordt de kloof tussen arm en rijk ook hier steeds groter, of valt het allemaal wel mee?

Kloof tussen arm en rijk

Na afloop van de voorstelling geeft Van Zanden meteen antwoord op de vraag die waarschijnlijk bij iedereen door het hoofd schoot: ‘Klopt het wat ik zojuist allemaal gezien en gehoord heb?’ ‘Ja, alles klopt, op een paar details na. En het is ook al langer bekend maar het wil gewoon niet in het collectief bewustzijn doordringen dat het een groot probleem is,’ aldus Van Zanden.

Foto: Sugree Phatanapherom (cc)

Vrouwen, ga eens naar het mannentoilet

ACHTERGROND - Na drie feministische golven is de meisjesafdeling van de Bart Smit nog steeds roze. Tegelijkertijd zien we de laatste tijd mannen met baarden én knotjes en stoere voetballers met roze voetbalschoenen. Wat is er aan de hand? Wint het feminisme terrein of is er sprake van een mannencrisis? Dr. Annemie Halsema en dr. Linda Duits proberen deze fenomenen te duiden aan de hand van de ideeën van de filosofen Luce Irigaray en Judith Butler.

Gender doen

‘Ik ben Linda Duits niet,’ zegt Linda Duits als eerste nadat ze het podium op is gestapt. ‘Ik voel me ongemakkelijk in dit jurkje en ik draag nooit zoveel make-up. Maar ik moest er representatief uitzien vanavond en op deze manier citeer ik de conventies van vrouwelijkheid: ik doe mijn gender.’ Gender zijn de dominante ideeën die in een bepaalde cultuur gekoppeld worden aan sekse. Vrouwen eten chocola, kijken series met vriendinnen en drinken sterrenmuntthee. Mannen kijken voetbal met bier, praten niet over hun gevoelens en houden van vlees.

Filosofe Judith Butler stelt dat gender een herhaling is van bepaald stereotype gedrag. Mannen en vrouwen beantwoorden in hun gedrag het beeld van mannelijk- en vrouwelijkheid, wat vervolgens leidt tot stereotypes die dit beeld bevestigen. Door chocola te eten en series te kijken houden we de mythe in stand over wat vrouwelijk is. We herbevestigen wat vrouwelijk is en maken het een natuurlijke waarheid. Maar het is helemaal niet zo dat vrouwen van nature meer houden van sterrenmuntthee dan mannen. Het is een sociaal construct. Je ‘doet’ je gender.

Man of vrouw

Foto: DennisM2 (cc)

Too big to fail

ANALYSE - Financiële crises zijn niets nieuws. Toch was de impact van de crisis van 2008 groter dan ooit. Dit heeft te maken met de ontwikkeling die banken de laatste decennia hebben doorgemaakt. Hoe konden banken uitgroeien tot de bijna almachtige instellingen die het nu zijn? En wat betekent dat voor de consequenties van crises?

Prof. Dr. Joost Jonker (Economische en Sociale Geschiedenis, UU en Bedrijfsgeschiedenis, UvA) stelt dat we crises goed kunnen omschrijven, maar nooit volledig kunnen verklaren. Voorspellen is al helemaal een stap te ver.

Ingrediënten van een crisis

‘De ene crisis is de andere niet,’ zegt Jonker, ‘maar er zijn wel overeenkomsten.’ Zo zijn er een aantal standaard ingrediënten die je in elke crisis terugziet.

Eerst is er een kunstmatige piek in de prijzen van een vermogensbestanddeel, bijvoorbeeld van tulpen tijdens de tulpenmanie in 1637, of de internetbubbel eind jaren negentig. De prijzen worden omhoog gestuwd door beleggers naar een prijs die het product helemaal niet waard is. Totdat er een kantelpunt komt, dan knalt de prijs naar beneden. Door de prijsval ontstaat er een loop op contant geld, dat waardevast is, en lenen mensen elkaar geen geld meer uit. Het krediet droogt op waardoor financiële instellingen failliet gaan. Dan volgt er een neerwaartse spiraal van prijzen, vertrouwen en krediet en loopt de economische activiteit terug: recessie.

Foto: mystic_mabel (cc)

Belastingparadijs voor bedrijven, niet voor ons

ACHTERGROND - De belastingdruk in Nederland is zeven keer zo hoog als honderd jaar geleden. Waarom accepteren we dit? En is die belastingdruk nog wel eerlijk verdeeld?

Nederlandse burgers betalen nu zeven keer zoveel belasting als honderd jaar geleden. ‘Meer dan de helft van het jaar werken we niet voor onszelf, maar voor de belasting,’ aldus prof. dr. Oscar Gelderblom (Economische en Sociale Geschiedenis, UU).

Met andere woorden, de belastingdruk is nog nooit zo hoog geweest. Maar is deze op dit moment eerlijk verdeeld of profiteren grote multinationals van belastingvoordelen waar de burgers de uiteindelijk voor opdraaien?

No taxation without representation

In de Gouden Eeuw was een koopman slechts een maand loon per werkjaar kwijt aan belastingen. De belastingdruk bleef op dit niveau tot 1910, waarna in de periode tot 1950 de belastingen zeven keer zo hoog werden. Maar waarom gingen burgers eigenlijk akkoord met zo’n enorme stijging van de belastingen?

In ruil voor deze belastingverhogingen kreeg iedereen stemrecht. Daardoor werd de overheid gedwongen om belastingen te gebruiken voor onderwijs, volkshuisvesting, gezondheidszorg en sociale zekerheid. Burgers profiteerde dus rechtstreeks van de belastingen die zij betaalden.

Gelderblom: ‘Dit gelijke opgaan van democratisering en fiscale expansie, zien we in alle westerse landen. No taxation without representation.

Foto: Bibliotheek Kortrijk (cc)

De toets moet een hulpmiddel zijn

ACHTERGROND - De tijd van vrijheid is voorbij, ook voor peuters. Kinderen worden steeds jonger getest en getoetst en de lat moet steeds hoger. Dat is schadelijk, stelt prof. dr. Sieneke Goorhuis-Brouwer (Early Childhood, Stenden University). Volgens dr. Cor Sluijter van het Cito, Nederlands bekendste toetsinstituut, zijn toetsen juist een goed hulpmiddel om de vooruitgang van kinderen te meten. Zijn we te ver doorgeslagen in onze toetsdrift?

Waarom toetsen?

‘Ik zie het al, die gaat naar het gymnasium,’ denkt de leraar over een pientere peuter, terwijl hij een klasgenootje dat uit het raam staart misschien lager inschat. Toetsen zijn volgens Sluijter belangrijk omdat leerkrachten ook maar mensen zijn en niet altijd de juiste beslissingen maken. Vaak zijn beslissingen inconsistent en worden ze genomen op basis van te weinig informatie. Die ongefundeerde verwachtingen beïnvloeden ook de prestaties van leerlingen. Wanneer de docent denkt dat een kind het goed doet, gaat het ook beter presteren, en andersom. Een toets zorgt ervoor dat kinderen gelijke kansen krijgen, en biedt docenten een hulpmiddel voor het beoordelen van leerlingen. Toetsen zijn zo een middel tegen willekeur en vooroordelen.

Toetsstress

Maar volgens Goorhuis-Brouwer is een groepsnorm voor peuters en kleuters juist niet eerlijk. Kinderen van nul tot zeven jaar zijn bezig hun basisvaardigheden te ontwikkelen, een spontaan proces met enorme fluctuaties in prestaties. Als we iedereen die onder het gemiddelde scoort een achterstand toedichten, doet dat kinderen tekort. Slechts de laagst scorende 10% heeft daadwerkelijk een achterstand. De 40% daarboven scoort weliswaar onder het gemiddelde, maar dat is niet zorgwekkend.

Foto: Antana (cc)

Waarom de bitcoin geen gangbaar betaalmiddel zal worden

ACHTERGROND - Geld speelt een centrale rol in onze samenleving. Zonder geld lijkt deze niet te kunnen functioneren. Hoe moeten we omgaan met de problemen die geld met zich meebrengt, zoals banken die ondoorzichtig zijn en speculeren en overheden die (te) veel invloed hebben op de waardebepaling?

Alternatieven voor traditioneel geld zijn in opkomst, zo kun je in sommige cafés in Nederland al betalen met bitcoins. Staat de toekomst van ons huidige geld op het spel door nieuwe alternatieven zoals de bitcoin? Prof. Dr. Joost Jonker legt uit dat de bitcoin écht geld nog niet kan vervangen.

Alles kan geld zijn

Volgens Jonker heeft geld drie belangrijke doelen. Allereerst moet geld een rekeneenheid zijn, een waardemeter. Als een brood bijvoorbeeld één euro is en kaas twee euro, dan kan je de waarde van die twee producten vergelijken. Wanneer geld een waardemeter is, kun je het bovendien gebruiken als ruilmiddel. In plaats van met een kruiwagen vol ruilgoederen te gaan winkelen, is een klein portemonneetje genoeg. Dit is gelijk het tweede doel. Ten derde is geld een spaarmiddel: het bederft en vergaat niet, en je kan het later ook gebruiken.

Niet alleen munten kunnen deze doelen beantwoorden. Alles kan geld zijn, aldus Jonker: ‘Als we met z’n allen afspreken dat we ruilen in schoenveters, dan zijn schoenveters het nieuwe geld.’ Maar, geld moet wel aan twee eisen voldoen: het moet een een stabiele waarde hebben en relatief schaars zijn. Stel dat schoenveters niet schaars zijn en dat we er zelf thuis zoveel van kunnen produceren als we willen. Dan daalt de waarde van één schoenveter steeds verder, naarmate we er meer produceren. Het gevolg is inflatie, of zelfs hyperinflatie. Schoenveters zijn in het verleden nooit gebruikt als geld, maar schelpen, sigaretten en kralen, wel.

Foto: Lab Science Career (cc)

Big Data in medisch onderzoek

ACHTERGROND - Het grootschalig en ongericht verzamelen van patiëntgegevens maakt nieuw medisch onderzoek steeds gemakkelijker. Maar er zitten ook nadelen aan deze werkwijze.

Als je als patiënt of gezonde vrijwilliger gegevens afstaat voor medisch onderzoek is dat voor patiënten in de toekomst, want na het onderzoek is er niet meteen een therapie. Deze gegevens vertellen echter steeds meer over jou, bijvoorbeeld over de aanleg die je hebt voor een andere ziekte, die zich veel later pas ontwikkelt. Krijg je dat te horen? Zou je dat willen? Wat doen onderzoekers met die gegevens en hoe blijven ze privé? Prof. dr. Frank Miedema (Raad van Bestuur, UMC Utrecht) sprak over de moeilijkheden en mogelijkheden van onze snel groeiende kennis over ziekten en gezondheid.

Vissen naar resultaat

In klassieke wetenschappelijke studies dienen onderzoekers een zorgvuldig gedefinieerd voorstel in, met een heldere onderzoeksvraag die wordt getoetst door de medisch ethische commissie. De commissie kijkt streng naar betrokkenheid van de proefpersonen. Ervaren zij niet te veel druk om mee te doen ‘omdat de dokter het vraagt’? Telkens moet de belasting voor de patiënt opwegen tegen het belang van het onderzoek voor de wetenschap.

Bij modern dataonderzoek gaat echter dit andersom: eerst dien je een aanvraag in om (medische en maar ook andere) gegevens, bloed of weefsel te verzamelen van grote groepen patiënten en gezonde vrijwilligers. Vervolgens formuleren onderzoekers vanuit de verzamelde data telkens nieuwe onderzoeksvragen, waarbij ze de eerder verzamelde kennis meenemen.

Foto: Lauren Macdonald (cc)

Twintigers lijden aan angst voor de vrijheid

ACHTERGROND - De ‘Millennials’ oftewel de ‘Generatie Y’, groeiden op in de jaren negentig, in een tijd van snelle technologische verandering, welvaart en vrijheid. In de media worden ze afgeschilderd als narcistisch en lui, maar zelf zeggen ze te lijden aan de druk om te presteren, het ‘goed’ te doen. Je hebt immers zoveel keuzes, dus als je dan nog niet slaagt, is er echt wat mis met je. Maar wat is ‘goed’ en hoe maak je de juiste keuzes in de huidige maatschappij?

Vier jonge filmmakers maakten een film over de Generatie Y genaamd Kinderen van het Succes, waarin drie twintigers aan het woord komen. Ze proberen de ‘volwassen wereld’ waarin ze leven te duiden met behulp van duizenden jaren filosofie en hun eigen verstand. Een van hen is Naomi Jacobs, student filosofie. Zij was te gast tijdens de filmvertoning op 8 september en ging daarna in gesprek met prof. dr. Joep Dohmen (hoogleraar Wijsgerige en Praktijkgerichte Ethiek aan de Universiteit voor Humanistiek) in een volledig uitverkochte zaal in filmtheater ’t Hoogt.

Angst en vrijheid

Naomi Jacobs spreekt in de film over een grondstemming die ze ervaart en omschrijft als ‘angst voor je eigen vrijheid’: het onbepaalde grote niets. Dit is een angst die volgens haar veel twintigers ervaren, een angst om de goede keuzes te maken terwijl de verwachtingen zo hoog zijn. Je kunt in deze tijd toch alles doen wat je wil? Angst en vrijheid zijn volgens haar twee zijdes van dezelfde munt. Vrije momenten zijn de momenten waar een ‘schilletje angst’ omheen zit, waarbij je over een drempel moet, waar iets onzekers omheen zit. Zelf haalt Naomi veel inspiratie uit de negentiendeeeuwse Deense filosoof Søren Kierkegaard. Door zijn gedachtegoed te bestuderen en er zelf over na te denken, concludeert ze dat je je angsten moet leren kennen en leven in het moment. Aan de ene kant moet er ruimte zijn voor dingen die je overkomen, terwijl je aan de andere kant het lef moet hebben om zelf keuzes te maken.

Vorige Volgende