Studium Generale Universiteit Utrecht

208 Artikelen
Achtergrond: Jay Huang (cc)
Ontmoet befaamde wetenschappers, debatteer met denkers en luister naar schrijvers die hun drijfveren blootleggen. Studium Generale is het podium van de Universiteit Utrecht, waar studenten, docenten en andere geïnteresseerden kennis kunnen maken met alle mogelijke vakgebieden.

Studium Generale biedt iedereen de mogelijkheid kennis te maken met een vakgebied zonder verdere verplichtingen. Een toegankelijk programma op academisch niveau, te volgen zonder voorkennis. Waarom vindt de universiteit dit belangrijk? Omdat academische vorming meer is dan vakinhoudelijke kennis. En omdat de wet bepaalt dat de universiteit aandacht moet schenken aan de samenhang van wetenschappen en aan de maatschappelijke aspecten van wetenschap.

Meer informatie over ons, onze lezingen en ons nieuwsblog vind je op www.sg.uu.nl.
Foto: Helen K (cc)

Geluk als levensdoel blijkt een vergissing

COLUMN - Remco Sleiderink

De cijfers liegen er niet om: het aantal jongvolwassenen dat zich gelukkig voelt en tevreden met het leven is, daalt al sinds 2012. Studenten melden vaak last te hebben van prestatiedruk, eenzaamheid, angst, depressie en meer. Wat zijn de oorzaken en is het tij nog te keren? Of moeten we anders met ongeluk leren omgaan?

Recent werd pijnlijk duidelijk dat studenten het moeilijk hebben op het vlak van geluk. Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) publiceerde in mei 2024 het jaarlijkse rapport over de brede welvaart in Nederland. Dat begrip wordt gemeten op basis van dertien maatstaven, waaronder welzijn, gezondheid, werk en vrije tijd en wonen. Waar de NOS nog positief bericht over het geluk en de tevredenheid met het leven van de mensen in Nederland, lezen we tussen de regels door dat het er voor jongvolwassenen een stuk minder rooskleurig uitziet. De leeftijdsgroep van 18- tot 25-jarigen die tevreden met het leven is, daalt tot 76.1%, terwijl het gemiddelde over alle groepen 84,2% is. Het CBS rapporteerde in 2022 ook al dat jongvolwassenen over de periode 1997-2021 de sterkste afname in levensgeluk ervaren van alle leeftijdsgroepen, wat ook geldt voor de tevredenheid met het leven. Hoe kan het dat het geluk van jongvolwassenen, en daarmee ook studenten, flink onder druk staat?

Foto: JouWatch (cc)

Gender in hokjes: bevrijding of belemmering?

VERSLAG - In een wereld waar wie je bent steeds meer centraal staat, is gender actueler dan ooit. Terwijl sommigen strijden voor een minder scherp onderscheid tussen man en vrouw, raken anderen verward door de opkomst van nieuwe genderhokjes. Waarom houdt genderidentiteit ons zo bezig?

Hierover gingen we in gesprek met historicus prof. Geertje Mak (UvA) tijdens de laatste editie van onze Dialoog Diners die plaatsvond in NAR – Café der Kunsten. Mak heeft de betekenis van het begrip ‘gender’ door de jaren heen zien veranderen. Tot de jaren ’60 betekende gender net zoiets als geslacht, wat je in je paspoort terug kon vinden. De term kwam verder in opkomst doordat men bij de medische behandeling van intersekse personen erachter kwam dat het lichamelijke geslacht heel ingewikkeld was. Mak legt uit: “Naast uiterlijke genitaliën werden de innerlijke geslachtsdelen ook beter in kaart gebracht. Daarnaast kwam er meer kennis over hormoonspiegels, chromosomen en meer. Men ontdekte dat het lichamelijke geslacht een complex en gelaagd begrip was.” De later omstreden psycholoog en seksuoloog John Money betoogde in de jaren ‘50 dat het vaststellen van de ware sekse geen doel moet zijn, maar dat er gekeken moet worden naar de best passende sekse voor iemand, zowel lichamelijk als psychologisch. Met die nieuwe gedachte werd er niet langer over sekse, maar over gender gesproken.

Foto: BrotherM (cc)

Mogen we dieren houden voor ons eigen gebruik?

We houden al duizenden jaren dieren voor vlees, zuivel en eieren. En dat roept vragen op. Mogen we bijvoorbeeld wel dieren houden enkel en alleen voor ons eigen voordeel? Hierover gingen we in gesprek met filosoof dr. Jeroen Hopster (UU) en bioloog prof. Saskia Arndt (UU).

Dierenwelzijn in de filosofie

De filosofie, benadrukt Jeroen Hopster, is van oudsher vooral gecentreerd rondom de mens. Het aantal ethici dat zich uitvoerig over het vraagstuk mens-dier heeft gebogen is schaars, maar ze zijn er wel. De filosoof Pythagoras in de klassieke oudheid en de 18e-eeuwse Engelse filosoof Jeremy Bentham spraken zich uit over het lot van dieren en ethisch veganisme. Bentham stelde, als grondlegger van het utilisme, dat we ook het geluk en lijden van dieren moeten meenemen in ons handelen. “De dag zal komen dat de rest van het dierenrijk dezelfde rechten zal verkrijgen, die hun alleen door tyrannie zijn ontnomen,” voorspelde hij.

Ook de Australische filosoof Peter Singer gelooft dat we het geluk van zowel mens als dier moeten nastreven. Hij is tegen speciëcisme, onderscheid maken op basis van soort. De belangen van het ene wezen wegen niet zwaarder dan dat van een ander, vindt Singer. De 20e-eeuwse Amerikaanse filosoof Tom Regan pleitte voor een betere omgang met dieren vanuit een ander perspectief. Hij zei dat alle dieren een inherente waarde hebben en betoogde rechten voor dieren.

Foto: Colectivo Desazkundea (Decrecimiento) (cc)

Degrowth: de roep om gelukkige groei?

Onze maatschappij draait al decennialang om hetzelfde: economische groei, en het liefst zo snel en veel mogelijk. In recentere jaren heeft de degrowth-beweging aan populariteit gewonnen: voorstanders vinden dat er een einde moet komen aan economische groei om de aarde leefbaar te houden. Wat levert dat ons werkelijk op en hoe zijn de degrowth doelen te bewerkstelligen? Een artikel van Remco Sleiderink, eerder verschenen bij Studium Generale Utrecht.

Een einde aan economische groei? Bij veel economen gaan de nekharen recht overeind staan bij dit idee. Maar niet bij milieugeograaf dr. Crelis Rammelt (UvA). Volgens hem is degrowth een broodnodige tegenreactie op ons huidige kapitalistische systeem, waarvan de ideeën diep zijn geworteld in onze samenleving. Rammelt illustreert onze verslaving aan economische groei aan de hand van een voorbeeld uit De Griezels van Roald Dahl, waarin Meneer Griezel elke keer dunne schijfjes aan de poten van de stoel van Mevrouw Griezel plakt, zodat het na enige tijd lijkt alsof laatstgenoemde kleiner is geworden. Mevrouw Griezel heeft last van de krimpziekte.

“Dat vond ik wel een goed voorbeeld van de situatie waar we nu in zitten,” vertelt Rammelt. “Alles om ons heen groeit, en als we als individu, organisatie of land niet meegroeien, dan zal er wel iets mis met ons zijn.” Die hang naar groei leidt momenteel tot een situatie waarin we steeds meer produceren en consumeren. “Op dit moment hebben we een wereldeconomie die elke 20 maanden het gewicht van een Mount Everest aan grondstoffen verslindt. Dit groeit naar verwachting tot dezelfde hoeveelheid per 10 maanden in 2050.” En het is maar de vraag hoe lang dit vol te houden is nu onderzoek laat zien dat de planetaire grenzen steeds meer in zicht raken.

Foto: Pregnancy by Jan van Riemsdyk and William Hunter, Public domain, via Wikimedia Commons

De keerzijde van kennis over zwangerschap

Van gezond eten en veel bewegen tot inleidingen en keizersneden: de zwangere vrouw moet alles uit de kast halen om de baby veilig ter wereld te brengen. Van de vrouw zelf wordt verwacht dat ze alles maar ondergaat en daarbij vooral niet te veel weerstand biedt. Ook in onderzoek naar zwangerschap lijkt het belang van de vrouw vaak ondergeschikt aan dat van de baby. Hoe voorkomen we dat vrouwen slechts als omhulsels van het kind worden gezien?

Die vraag stond centraal tijdens de avond Baas over eigen Buik? met wetenschapssocioloog prof. Trudy Dehue (RUG) en verloskundige prof. Ank de Jonge (Amsterdam UMC). Dehue vertelde over de geschiedenis van het bestuderen van zwangerschap en wat bleek? Die geschiedenis staat bol van voorbeelden waarbij de zwangere vrouw onjuist of niet wordt weergegeven. Zo ook in onderstaande gravure van Jan van Rymsdyk uit 1774, waar een kind in de baarmoeder staat afgebeeld. “Je ziet de benen van de vrouw nog net als twee koteletten tevoorschijn komen”, vertelt Dehue grappend. Duidelijk is dat de volledige aandacht op het kind staat gericht en dat de zwangere vrouw buiten beeld is gelaten.

Pregnancy by Jan van Riemsdyk and William Hunter, Public domain, via Wikimedia Commons

Foto: Tierra Mallorca on Unsplash.

De wooncrisis is een crisis over ongelijkheid

De huurprijzen stijgen in rap tempo, een koophuis raakt voor starters zonder vermogende ouders steeds verder uit zicht en ondertussen wordt er te weinig gebouwd. Er is een wooncrisis. Hoe kon het zo ver komen? En is er een weg uit deze crisis?

Hoe kan het toch dat we in ons welvarende Nederland een wooncrisis hebben? We hebben als land een expertise in stedenbouw en volkshuisvesting, en arm is Nederland ook niet. Toch is er een schrijnend tekort aan betaalbare koop- en huurwoningen. Wat is er aan de hand? Samen met econoom drs. Rens van Tilburg (UU), volkshuisvestingdeskundige prof. Marja Elsinga (TU Delft) en sociaal geograaf dr. Wouter van Gent (UvA) gingen we hierover in gesprek. En, misschien wel belangrijker, onderzochten we wat de oplossingen zouden kunnen zijn.

De woningmarkt als vrije markt

In 1989 kwam het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer met een rapport genaamd ‘Ontwerp nota volkshuisvesting in de jaren negentig’. Een omslag in ons woningbeleid, vertelt Elsinga: “Dit was het begin van de ambitie om de woningmarkt te verbeteren en het startpunt voor allerlei maatregelen voor verzelfstandiging en deregulering.” Het idee hierachter was dat een optimale markt optimale welvaart zou opleveren, maar daar is weinig van terecht gekomen. “De woningmarkt is namelijk geen perfecte markt. Er is niet een keuze om uit de markt te stappen als deze ongunstig is voor jou. Iedereen heeft een huis nodig,” benadrukt Elsinga.

Foto: Nanda Sluijsmans (cc)

Een rechtvaardige energietransitie

Het was groot nieuws: energiebedrijf Vandebron laat bezitters van zonnepanelen voortaan vaste kosten betalen voor het terugleveren van stroom aan het net. Volgens hen zou dat eerlijker zijn. Is dat zo? En hoe rechtvaardig verloopt de energietransitie überhaupt? Een bijdrage van Laura Mol (Studium Generale Utrecht) over de recente zonnepanelen-discussie.

De daken glimmen je in veel wijken tegemoet: momenteel telt ons land bijna twee miljoen woningen met zonnepanelen, dat komt neer op één op de vijf huizen. Nederland is daarmee Europees koploper als het gaat om geïnstalleerd vermogen zonne-energie per persoon. De beschikbare stimuleringsregelingen voor duurzame energieproductie zijn een belangrijke aanjager van de populariteit. De energietransitie is dus in gang gezet, maar dat gaat niet zonder slag of stoot. Bestuurskundige Kees van der Wel promoveert aan de Universiteit Utrecht, hij onderzoekt welke publieke waarden op het spel staan bij de ontwikkeling van slimme lokale energiesystemen. Hij benadrukt dat er financiële, technische en ecologische hobbels zijn, maar dat de energietransitie bij uitstek een rechtsvaardigheidsvraagstuk is. Het nieuws over de gewijzigde koers van Vandebron illustreert dat.

Salderen

In 2022 is er maar liefst 46% meer zonne-energie opgewekt door Nederlandse huishoudens dan in 2021. Goed nieuws, maar slechts een klein percentage van het totale energieverbruik van Nederland wordt gedekt door zonne-energie. Dat komt deels omdat eigenaren van zonnepanelen de stroom niet gebruiken maar terugleveren aan het net. In Nederland mogen we zonnestroom salderen. Dat betekent dat de zonne-energie die je in de zomer aan het energienet levert in de winter verrekend wordt. De nadelen van salderen zijn inmiddels groter dan de voordelen. Zo kost het ‘gratis’ terugleveren van stroom aan de panelenbezitters de energiebedrijven veel geld en dat wordt betaald via de energierekening van álle huishoudens. Op die manier betalen mensen die geen panelen hebben (vaak de lagere inkomensgroepen) jaarlijks zo’n 200 euro mee aan de teruglevering van stroom aan de mensen die wel panelen hebben. Vanwege de explosieve toename van zonne-energie (en dus teruglevering) lopen de kosten steeds verder op. Energiemaatschappij Vandebron heeft daarom besloten om dit naar eigen zeggen eerlijker te verdelen, al naar gelang van verbruik en teruglevering.

Foto: Duncan Rawlinson - Duncan.co (cc)

De toverkracht van AI

VERSLAG - door Els Aarts.

2023 is het jaar van de doorbraak van ‘generatieve’ AI. Kunstmatige intelligentie die getraind is om tekst, beeld of geluid te maken. De reacties variëren van verwondering tot totale paniek. Hoe revolutionair is de nieuwste generatie AI?

Kunstmatige Intelligentie (AI) is dit jaar niet uit de kranten weg te slaan. Sinds het bedrijf OpenAI eind 2022 chatbot ChatGPT gratis toegankelijk maakte, houdt zijn bedwelmende taalvermogen iedereen in zijn greep. Taalwetenschapper prof. Antal van den Bosch (UU) bouwt al zo’n dertig jaar aan het type taalmodellen waar ChatGPT op gebaseerd is, en kijkt met verbazing naar de hype die zich plotseling rond zijn vakgebied afspeelt.

Voor de reeks ‘Wie is er bang voor AI?’ spreken we hem over de angst voor AI, wat AI ons kan brengen, en of je dat als taaltechnoloog überhaupt kan voorspellen.

AI is niet intelligent

Van den Bosch is stellig: de intelligentie in AI heeft weinig te maken met menselijke intelligentie.

“Taalmodellen als ChatGPT kunnen letterlijk niets anders dan het volgende woord voorspellen. Ze hebben geen enkele kennis van de echte wereld, maar maken plausibele teksten en daarom klinkt het alsof er heel veel meer achter zit dan in werkelijkheid het geval is.”

Foto: Photo by no one cares on Unsplash

Landbouwinnovaties overlaten aan de markt, moet en kan het anders?

We innoveren erop los om efficiënter voedsel te produceren. Maar vernieuwende technologieën zoals de genetische modificatie van gewassen hebben een keerzijde: grote commerciële boerenbedrijven profiteren en kleinere, arme boeren blijven achter. Hoe creëren we een voedselsysteem dat niet alleen duurzamer is maar óók eerlijker is?

Ontbossing, verlies van biodiversiteit door monocultuur, chemische vervuiling door pesticiden en klimaatverandering. De lijst met uitdagingen voor ons voedselsysteem lijkt oneindig. Tegelijkertijd heeft de wereld steeds meer monden te voeden. Hoe lossen we dat op? “Vrijwel iedereen is het erover eens dat innovatie een belangrijke bron is om deze uitdagingen aan te gaan,” benadrukt innovatiewetenschapper dr. Koen Beumer.

Zo zorgen robotisering en automatisering van de landbouw ervoor dat ons land inmiddels 24 uur per dag bewerkt kan worden. Genetische modificatie verbetert onze landbouwgewassen door ze bijvoorbeeld ziekteresistent te maken, en met vleesvervangers proberen we de vleesindustrie drastisch te verminderen. Maar deze voedselinnovaties hebben een keerzijde, vertelt Beumer. Ze worden voornamelijk ontwikkeld via het marktsysteem gericht op het Westen. “En dat werkt ongelijkheid in de hand.”

Een tekortschietende markt

Hoe werkt dat precies? Voor het ontwikkelen en verspreiden van deze landbouwinnovaties is het marktsysteem erg effectief gebleken. “De markt is een specifiek soort economie waarbij goederen en diensten worden uitgewisseld met het gebruik van geld”, legt Beumer uit. Voor het ontwikkelen van nieuwe landbouwinnovaties, is winstmaximalisatie hierdoor de belangrijkste drijfveer. Nieuwe technologieën moeten dus geld opleveren en dat zijn ze vooral als ze op grote schaal ingezet kunnen worden.

Foto: by Karolina Grabowska, via Pexels.

Singles zijn (niet) sneu

COLUMN - van Laura Mol

De alleenstaande Nederlander is bezig aan een opmars. In Amsterdam en Rotterdam woont nu al iets minder dan de helft van de inwoners alleen én heeft geen liefdesrelatie. Vrienden en kennissen proberen ze waarschijnlijk te koppelen, maar singles zouden pas echt gelukkig worden als de overheid ze als groep zou erkennen.

Vanavond [*-*] gaan de liefhebbers er goed voor zitten, want het is tijd voor de First Dates Valentijn Special. Een tv-programma waarin bekende singles op zoek gaan, want “wat is er mooier dan de ware vinden op de dag van de liefde?” aldus de makers. Het is illustratief voor hoe we in onze samenleving nadenken over de liefde: een vaste relatie is een voorwaarde voor een vervuld leven. Een denkbeeld dat op Valentijnsdag prominent aanwezig is. Maar ook op andere dagen in het jaar worden singles met de beste intenties op een blind date gestuurd of wordt hen gevraagd wanneer ze nou eens iemand meenemen naar het kerstdiner. Impliciet en expliciet laten we hen die het niet lukt om die ‘ware’ te vinden weten, dat we ze toch een beetje sneu of eenzaam vinden. Is dat terecht? Dat bespraken we in de talkshow over Moderne Liefde.

Foto: Fauxels, via Pexels.

De zin en onzin van werk

Werk staat steeds minder centraal in ons leven, uit onderzoek blijkt dat zaken als vrije tijd, familie en vrienden hoger op onze prioriteiten lijst. Desondanks hechten we nog wel veel waarde aan betaald werk. Waar komt deze paradox vandaan? Wat betekent dit voor mensen zonder baan?

Janske van Eersel (UU) is ontslagpsycholoog en onderzoeker aan de UU, maar kwam in haar vorige functie als re-integratieadviseur vaak in contact met mensen die tijdelijk geen baan hadden, arbeidsongeschikt waren of dreigde te raken. Tijdens het Science Café over de zin en onzin van werk vertelde zij over wat dat met iemand doet. “De situatie waar deze mensen in zitten is meestal geen keuze. Het overgrote deel van de mensen wil wél werken en zal er alles aan doen om weer een baan te krijgen. Het verlies aan financiële zekerheid levert veel stress op.”  Daarnaast legt van Eersel uit dat een baan zingeving geeft en een groot deel vormt van onze identiteit. Dat maakt je kwetsbaar bij het verlies van een baan. Sterker nog, bij 18 procent van de mensen die ontslagen worden ontstaan rouwklachten die (als hier niets aan gedaan wordt) uit kunnen monden in depressieve klachten. De kans dat iemand in een negatieve spiraal terecht komt is dan groot. Wat ook niet helpt is dat instanties zeer achterdochtig zijn. Mensen die tijdelijk zonder werk zitten moeten zich constant verantwoorden als het gaat om hun financiën en sollicitaties. Dit is echter niet altijd zo geweest.

Foto: Afbeelding Ari He via Unsplash.

Kunnen we algoritmes maken die niet uitsluiten?

COLUMN - van Rosa van den Dool.

Met het toeslagenschandaal werd nogmaals duidelijk dat data en datatechnologieën niet neutraal zijn en kunnen discrimineren, net als mensen. Hoe kunnen we dit soort data-onrechtvaardigheid de das omdoen?

De Nederlandse overheid verzamelt grote hoeveelheden privacygevoelige data van en over burgers. Wat er vervolgens met deze gegevens gebeurt is niet altijd zichtbaar, maar kan wel grote impact hebben op ons levenWanneer ik inlog op de website van de Belastingdienst om belastingaangifte te doen, schrik ik van de hoeveelheid informatie die over mij in het systeem staat: de overheid weet beter wat ik dit jaar heb verdiend dan ikzelf.

Algoritmen helpen overheidsinstanties omgaan met de oneindige stroom aan binnenkomende data. Deze computerprogramma’s bepalen vervolgens op basis van jouw gegevens of jij bijvoorbeeld in aanmerking komt voor een steekproef, waarmee ze checken of je wel genoeg belasting betaalt of wel recht hebt op huurtoeslag. Heel efficiënt, maar hieraan kleeft ook een keerzijde: algoritmes die gebruikt worden om informatie te sorteren en verwerken zijn niet neutraal en kunnen discrimineren. Of jij dus wordt uitgekozen voor een steekproef, kan zomaar worden bepaald op basis van je naam of de buurt waarin je woont.

Discriminerende technologie

Cultuur- en mediawetenschapper dr. Gerwin van Schie (UU) onderzoekt hoe het gebruik van data en algoritmen kan leiden tot discriminatie en onrechtvaardigheid in Nederland. “Als je wordt geboren in Nederland, melden je ouders je aan bij de gemeente en komen je gegevens terecht in de databases van de overheid. Je leeftijd wordt geregistreerd, maar bijvoorbeeld ook je geboorteland én het geboorteland van je ouders.”

Volgende